kereu graad van beschaving aanduiden , liandhaveu, lioe onvolkomen
dan ook, het beginsel van eigendom en persoonlijke veiligbeid.
De aanmerkelijkste kapen zijn: Kaap Ri ver s , Kaap T r i s , Kan-
di e , Kemma’s p un t , Ko f f i n , Kaap Tal abo, de Punt van
Boela-Komba , Kaap Mandar , Kaap Wi l l i am , Kai l i , Te-
moel en Dondo.
De grond van dit eiland is bij afwisseling boog en laag en wordt
door onderscbeidene stroomen en heken doorsneden. Over bet alge-
meen ishi j zeer vruchtbaar,. en aan de kusten , die veelal zandig,
vochtig, en laag zijn, zeer gescbikt voor den akkerbouw. Men vindt
er echter ook sommige barre , schrale en ■ rotsacbtige plaatsen. Over
het geheele eiland slingert eene bergketen, het Ge bergt e van To-
rotea of. Bont h ai n genaamd, die aan de. beide zijden juist tegen-
overgestelde jaargetijden veroorzaakt, en zieh, met takken, over de vier
landtongen uitstrekt , alvvaar zij in voorgebergten uitloopt. De meeste
'-toppen dezer bergketen zijn geheel begroeid , sommigen zijn hier en daar
kaa l; de voornaamste zijn 4000 of 8000 v. ,hoog. Ook vindt men er op den
noordoostelijken landtong, eenige vuurspuwende- bergen , die , door hun
hevig.woeden, vaak groote omkeeringen en verwoestingen veroorzaken.
Van velen dezer bergen vloeijen rivieren naar zee, welke, met uit-
zondering van de T j i a n d r a n a , de Goa.of Maka.ssar en de Boni ,
slechts kustrivieren , doch van aanmerkelijke grootte zijn , zijnde eenige
tot op vijf mijlen van hare monding bevaarhaar.. De voornaamste
dezer rivieren zijn: de Barobo, de Benanga, de Boel i , de Bont
h a i n , de Djenoponto , de D.oen. jong, de Kalikong,kon g , de
Kadja ng, de L a n g k a r a , . de Lembang , de L i n d j é , de Maros ,
d e P o n r é , de Pont ia na, de S a n d r a b e p i , de Sopeng, de Tapé-
Dj ara, deT e l o e , de,Tj i-kong, en de Tsj inrana. Ook heeft men
er een meer, Tap a r a - K a ra d j a of Tempe genaamd.
Daar C e l e b e s tusschen de keerkringen en met het noordelijk gedeelte
op den evenaar lig t, zoodat de zon er tweemaal des jaavs loodregt bo-
ven Staat, is de lucbtstreek er zeer heet,. terwijl het drooge saisoen er
acht maanden , namelijk van half Maart tot half November, duurt ,
in welke laatste maand de regenlijd eenen aanvang neemt, die dan tot
half Maart aanhoudt. Het luchtgestel wordt voor het gezondste van
den Sundaschen Archipel gehouden : hetwelk toe te scbrijven is aan
de regelmatige zee- en landwinden, die, er de lucht, zeer bekoelen.
Dikwerf is er de lucht nogtans betrokken, zoodat men op weinige
mijlen afstand het eiland niet zien kan.
De voortbrengselen, uit het rijk der delfstoffen, zijn : voornamelijk
goud , inzonderheid in de Nederlandsche distrikten Me nado, G o ron-
talo en in. Tan e t t e , in bet *B,antimoerong g e b e rg t e ; ijzer, in
de oostelijke distrikten; steenkolen van eene goede hoedanigheid, in Maros
en Tarilili; Salpeter, längs de Maros, aan den voet van het gebergte;
kristal; zwavel en zout.
Van den rijstbouw wordt op Celebes veel meer werk gemaakt dan
op de meeste naburige eilanden , en men beweert, dat er de rijs t,
vooral in de distrikten, welke tot het Nederlandsch- gebied behooren ,
beter is dan zelfs op Java , maar niet zoo goed kan bewaard worden.
Ook leveren de rijstvelden , tot dus ver,, , niet genoeg op voor de be-
hoefte der bevolking, zoodat jaarlijks eene aanzienlijke boeveelheid van
dat graan van Java moet worden aangebragt.
Het plantenrijk levert hier: agar-agar; mais of Turksch koorn ; ma-
niok ; arengsuiker ;, suikerriet; inlandsche aardappelen ; boonen ; ananassen
; ineloenen ; kokosnooten ; oranjeappelen ; citroinen ; limoeueu ;
maugistans ; manggaas ; pisangs ; broodvrucht; sago ; wilde pruimen ;
tamarinde ; Spaansche peper, in geringe hoeveelheid; tabak, in Bon-
tain en de Zu i d e r d i s t r i k t e n ; indigo, die vooral in de Nederlandsche
distrikten aangekweekt wordt en welig groeit; katoen, dat
beter is dan dat van Java, en waarvan men zeer Sterke , bont geruitte
doeken weeft, die veel gezöcht worden; bamboes; rotting; djatie-,
sandel- en sapanhout, in het gebied van Boelekomba, hoewel in geringe
hoeveelheid ; benzoin ; papier ; katoembang ; ebbenhout; palm-
hout; verfhouten ; mitsgaders goed timmerhout, hetwelk men schier
alleen in de noordelijke distrikten , die tot het Nederlandsche gebied
behooren, vooral omtrent S i a n g , Labakka n en B o e g e r o e , aan-
tre ft; want dat hetwelk de uitgestrekte bosschen in bet gebergte van
het distr. Maros, en bijzonder in de regents. Tanr abi l i en Sim-
b a n g , opleveren, wordt tot het bouwen van Europische schepen niet
duurzaam genoeg geacht, hoewel de inlanders er vrij groote praauwen
van bouwen; terwijl zij het overigens tot het vervaardigen van allerlei
huisraad gebruiken. De voortbrengselen uit het plantenrijk zouden hier
in veel grootere hoeveelheid gevonden worden, indien men met meer
zorg den landbouw beoefende , die trouwens door den oorlog tusschen
de inlanders en de Engelschen, tijdens het kortstondig bezit van dit
eiland door deze laatsten , van 1811 tot in 1816, nog meer is achter-
uit gegaan, terwijl de latere vijandelijkheden ,, tusschen de Celebers en
de Nederlanders, almede niet günstig daarop gewerkt hebben.
De dieren , die men er vindt, zijn: uitmuntende en op Java zeer ge-
achte paarden, die er in sommige streken in het wild worden aan-
getroffen ; tarn rundvee, schier alleen. in de Nederlandsche distrikten
en daar nog slechts in geringe hoeveelheid; wilde runderen , in sommige
bergstreken ; buffels in menigte , die zoowel tot ploeg- als slagt-
vee dienen ; schapen; geiten , welke laatste hier evenmin als de koei-
jen gemolken worden ; hertzwijnen; herten ; elanden ; civetkatten of zoo-
genaamde timpauws en eekhorens. Men heeft er weinig verscheurend
gedierte, maar de bosschen wemelen er van apen. Onder de vogelen
telt men er: hoenders ; eenden; parelhoenders; duiven ; papegaaijen;
loeries ; paradijsvogelen ; groote vledermuizen ; neushoornvogelen , en
zwaluwen. Yoorts heeft men er bijen, die in de bosschen in het wild
vliegen, doch wier honig en wasch wordt ingezameld; krokodillen in
menigte ; haaijen ; giftige slangen ; scbildpadden ; a a l; purpervisschen ;
eene groote versebeidenheid van andere visschen en veel tripang. Ook
vindt men er vogelnestjes.
Van de voortbrengselen van den grond wordt weinig naar Europa
uitgevoerd, daar de inwoners zieh meer op het aankweeken van katoen
voor hunne eigene weverijen , alsmede op de scheepvaart en hunnen
handel met de omliggende volken toeleggen. De Chinesche kooplieden
betalen het regt tot het drijven van den bijzonderen handel jaarlijks
met 72 of 73,000 piasters, en halen hier vooral sandelhout, ebbenhout
en goud. Vroeger geschiedden ook van Celebes aanzienlijke verzendin-
gen van Makassarsche en Celebische kleedjes en kousen, naar Java; doch
sedert schier alle aanzienlijke vrouwen op dat eiland de Europcsche kleer
^lmg hebben aangenomen, is daaruit eene aanmerkelijke vermindering
van den uitvoer derwaarts ontstaan. Voor dien tijd waren de Makassarsche
kleedjes en zoogenaamde patjere’s (zijnde japon en rok uit öene
en dezelfde stof) zeer gezöcht en duur. Voorheen , toen het dragen van
lange broeken nog niet in gebruik was, waren de Makassarsche kou