C r e v e c o e d r werd evenwel, in ’tjaar 1499, door de Spanjaarden , onder
den Admirant v a n A r e a g o n , na eenen dag beschoten te zijn , veroverd ,
waarna zij , nog in dat zelfde jaar , door den Kardinaal A n d r e a s v a n
O o s t e n r t jk , Gouverneur der Nederlanden , vergroot werd. 's Jaars daar-
aan , sloeg het Spaansche krijgsvolk , dat de schans bezet hield, wegens
wanbetahng aan het muiten ; hetwelk ten gevolg had , dat zij den 25
Maart , na een beleg van drie dagen , door Prins M a o r it s , op nieuw werd
veroverd, waarna hij haar met zeven boiwerken versterkte. In het jaar
1672 , kwamen er de Franschen voor. De vesting was siecht voorzien
van manschap en krijgsbehoefte , en werd , binnen weinige dagen , tot
de overgave gedwongen. De Franschen hieven er in toi in het volgende
jaar, wanneer zij , hunne overwinningen hier te Lande verlatende, ook
uit C r e v e c o e d r trokken, nadat zij de hnizen, die van de ingezetenen voor
het grootste gedeelte verlaten waren , behalve dat van den Bevelhebher
en de kerk, verbrand hadden en het kruidmagazijn hadden doen springen.
De vestingwerken werden voorts , op last der Algemeene Staten , vree-
zende , dat de vijand zieh wederdaarin zoude nestelen, gesiecht. Nadat
.de vesting nu twee en zestig jaren verwoest. had gelegen , werd zij in
het jaar 1735 hersteld en versteckt. In het jaar 1746 heeft men,
om het Bosscheveld des te beter onder water te kunnen houden en,
tot meerdere zekerheid der stad, de Dieze, welke vroeger aan de
westzijde achter de schans omliep, toegedamd , en er midden door heen
geleid , waarop twee sluizen zijn gelegd , zoodat nu alle de schepen , die
van ofnaar de stad willen , genoodzaakt zijn, in tijd van oorlog, dour de
vesting te varen, werdende in vredestijd de dam weggeruimd. In het
jaar 1794 , werd zij door de Franschen , onder den Generaal P i c h e -
c r d , veroverd. Zij leed in den winter tusschen 1798 en 1799 ,zeer
veel door het ijs en hoog water.
De vesting C r e v e c o e d r bestaat tegenwoordig uit vijf boiwerken. Over
de Dieze, aan de oostzijde zijn , vlak voor de vesting-, nog twee bol-
werken gelegd , welke door twee halve manen gedekt worden.^— De
inw., die schier allen Herv. zijn, hebben hier eene kerk ,• welke sedert
het jaar 1675 met die van Engelen vereenigd is, en thans tot de
gem. van £ nyelen-Empel-en-Crevecoeur behoört.
CREVECOEUR, voorm. fort in z/jrika , in Opper-Guinea, aan de
Goudkust, in het rijk Acta, op eenen vrij grooten afstand van Sint-
George-del-Mina.
Dit fort, voormaals, na Elmina en Cabo-Cors, het fraaiste op de
geheele Goudkust, en eene der beste pläatsen voor den handel met de
naburige binnenlanden, w-as, vermoedelijk in het jaar 1685, van ge-
bakken steenen opgemetseld. Het had schoone batterijen , waarop zes
en dertig ponders lagen ; ten N. lagen kleine driehoekige buitenwerken
en ten 0 . een, door eenen hoogen muur omgeven, plein, hetwelk 280
' Rijnl. v. (85 eil. 8 palm. 8 d.) lang en omtrent 200 v. (62 eil. 7 palm. 8 d.)
breed was. Dit plein was omstreeks het midden der achtliende eeuw, toen
de Accraers met de Aquamboers in oorlog waren , door de eerstgenoem-
den aangelegd , om, in geval van nood, hunne vrouwen en kinderen
daarin te bergen, ten einde onder het geschut van het fort vrij te
zijn. Het fort was voorzien van ruime kamers en pakhuizen, bene-
vens drie regenbakken , onder welke eene opene, te midden der groote
plaats. Deze bak, die er nog aanwezig is , heeft eene diepte van
20 v. en eene wijdte van 32 v. in doorsnede, en kan eene, groote
menigte water bevatten. Nergens op de kust konden de schepelingen
certijds met meer gemak water bekomen , dan te C r e v e c o e d r ; want
sii behoefden hunne watervaten slechts op het strand te rollen, tot
onder de klip, waarop het fort Staat, en de slang vast te maken
aan de goot, welke, van den regenbak a f , met baksteenen door
de klip gemetseld is, terwijl zij het andere einde van de slang in
een vat staken: als men dan het water, voor de goot, in eenen
gootsteen bij den regenbak stortte, liep het van zelf in de vaten ,
zonder dat men die, zoo als op alle andere plaatsen, hij de put be-
hoefde te brengen. Over de gezegde open regenbak is eerlijds, tusschen
de Niederländers te C r e v e c o e d r en de Deensche bezettmg van
het fort Christiaanshurg, geschil ontstaan , bij gelegenheid , dat de
Deensche Gouverneur H em s e n , met den Nederlandschen Gouverneur v a n
d e r P üije , hij wien hij een bezoek aflegde , op den rand van deze put
o-ezeten , en over de nuttiglieid daarvan in gesprek geraakt zijnde,
beweerde, dat de Denen daarop even veel regt hadden als de Nederlan-
ders, aangezien zij door eenen Deenschen metselaar gebouwd was. M
verschil had eenen driejarigen oorlog ten gevolge en werd daarna in
Europa bijgelegd. . -
Nadat de Engelschen , in het jaar 1782, reeds Comame , Mourree,
Cormantijn , Apon en Berkoe in handen hadden , kwamen zij öok voor
C r e v e c o e d r . Toen liet Engelsche schip de Leander ter zee, en zekere
Kapitein K e n z t , met Engelsche troepen en Negers, het fort te lanct
aanvielen, was de Nederlandsche Gouverneur juist aan de hootdplaats
d’Elmina’ en had het bevel, tot zijne terugkomst, aan zekeren
A u c u a r d opgedragen. Wanneer alles tot den aanval gereed was, zona
de Engelsche Kapitein eenen Oflicier , om het fort op te eisehen ; doch
deze , van den dapperen Bevelhebher ten antwoord bekomen hebbende,
dat hij het, zoo lang als het eenigzins mogelijk was, wilde verdedigen,
hegon het gevecht, dat zeer hevig was, en 17 dagen duurde, gedurende
welken tijd C r e v e c o e d r , zoowel door het nabij gelegene Jamesfort, als
door den Leander, beschoten werd, terwijl onze Negers zieh dapper
verweerden tegen de troepen van Kapitein K e n z y , de Engelsche Accra-
Negers en eene groote menigte Fantijnen. Het Opperhoofd van het nabij
C r e v e c o e d r gelegen, Nederlandsche d. Accra, O t t o geheeten, toonde le
dezer gelegenheid hoeveel hem aan de behoudenis van het fort gelegen
was. De groote aanhiedingen van de Engelschen, die hem eene aanzien-
lijke belooning toezeiden , Indien hij hun het fort wilde verkoopen, w'er-
den niet slechts door hem van de hand gewezen; maar hij kocht .zelfs
geweren, kruid en lood voor eigen rekening, zoolang hij goud had,
en toen dit op was, zond hij door vreemde Negers onderscheidene slaven
naar Christiaanshurg , om daarvoor krijgsbehoeften in te koopen , die
hij dan onder de Negers van zijn dorp deed uitdeelen. Toen de
Denen echter ontwaarden, waartoe die ammunitie diende, wilden zij
aan niemand hunner meer kruid verkoopen, niettegenstaande zij de
Engelschen daarvan rijkelijk voorzagen. A d c i ia r d , van zijnen kant ,
rigtte zelf den geheelen dag het kanon , en wanneer hij het waken'niet
langer konde uithouden , sliep hij zelfs op de batterij. Van beide zij-
den werd er scherp gevochten , zoodat er velcn sneuvelden. Ten laatste
zagen de Engelschen van de hoop , om dit fort te veroveren , a f , waarom
de Kapitein van den Leander zijn scheepsvolk van Jamesfort weder
aan boord nam en onderzeil ging , ten einde de kust te verlaten en alzoo
het beleg op te breken; doch de Deensche Bevelhebher Kioge, van het
fort Christiaanshurg, die , ten gevolge van het geschil over de p u t, nog
zeer op de Nederlanders gebeten was , had dit naauwelijks bemerkt, of
hij zond eene groote cano bij den Engelschen Scheepsbevelhehber aan