J
y • . ¡ I t i
•-f; .irli!»-''!'
« - i !
Lii'ir'^'l
N A T U U R
^een Maimonides fcliryfc over de Vcrbeodene
Spyzen c. 2. f- zz. Die 'wyn, of azyn^ of apfddrank
doorzygt, en eet jahhkufchm ^ of miiggen
en a-onfiptjes, 'ujelken hy beeft door eene teems
late» loopen, wordgeßagen. Deze M-ynworpt-
^alUsmrius Dialoghi bl. lyi. en
hy vei-cooQC derzelver voorteeling uit een
wormptjc.
lilaar is het uit de tot nog toe geZegde Ea-
3(en, Jioedanige muggcn de Joden uitzygden
en de Pharizeeiivven, maar niet zodanig , als
op welke wyze z y Kemels doorfwolgen. Alwaarom
Cajetanns vermoed Iieefc j daC misfchien
kameylon, Kcinel betekent Jieefc cene
zekere zoort van vliegen , maar grooter daii
wynmuggen , dewelke mct de wyn te gelyk
hebben mgeilikt können worden: want datin
de Gelykenis verftaan moeten worden zaken,
die ingeiwoJgen zouden können worden, en
dat mìirdiien zoo wel de Griekfche als Latynfche
T e x t is bedorven. Dodi ter verdeediging
van den Text en zekerlyk van alle, zelfs van 1
de Arabi fdie enEthiopifdieOverzettingendie-1
nen de woorden, welken Amhrojius Cathari- '
nus Jieeft in zyne Aanteekeningm op dt Uerfiukkm
van Cajetanns bl. 76. JVaarlyk een Kernel
K ü n d e . 16 4 3
plagt niet ingez'jaolgen te n'orden, maar men ts
met gewoon 00k een Ezel aan de Lier tezetten:
CK evenwel zegtmen op eene aardige wyze , dt
Ezel aan de Lier, namentlyk door eene gepafle
leenfpreuk, wanneer wy imant onbekwaam tot
eemge zaak willen beteekcnen. Maar , op dat
hy door de Schrift nur zotide beani'woort worden^
beeft met de HEERE gezegd: Watziet
gy den fplinter die in de ooge uwes broeders
tnaar den balk die in nwe ooge ts , en merkt gy
met? Op dezelve wyze wiß de HEERE y die
alle dingen laeet, dat een Kemel niet kandoorgezwolgen
worden: maar even daarom was echter
de Gelykenis toepajjelyk. Want zodanige waren
debooze bedryven der Pharizeeuwen, hoedanig
dat beefl is, namentlyk overgroot door verhardheid,
gekrompt door ongerechtigheid en deswegens
van eigen aart ondoorzwelgelyk . dewelke
nochtans zy gemakkelyk toelatende als doorzwelgden,
daar zy nochtans geringe zaken fchuwden.
Erasmus vergelykt deeze Gelykenis van de
miigge en Kemel by die van den Grieken anariantagargaltzein,
een beeld door defirot uitzygen:
maar h y tekent aan , ¿zt gar galt zien
niet beteekent mtzygen, maar kittden.
Matth. XXi l l . vers 33.
Q^ßangen, gy adderen gehroedfels y hoe ^oad gydehelfche'verdoemm^eont'vliedeni
Zte Matth. III. vers 7.
P R I N T B L A D DCXCIV.
Iiru^nlem, ferux/tlem, gy die de Propheten doodet, ende ßeenigt die tat u gezandin
zjn : hoe menigmad hehbe ick, mue {inderen willen by een -vergaderen, gelykerwji
eene henne hure kiekem by een vergadert ander de vleugelen, ende gylteden
en hebt niet gemlt. Matth. X X I II. vers 37.
L u k . X I I I . vefs
JmKfhm, ^em^dem , gy die de Propheten doodet, ende ßeenigt die tat u ge^onden
zyn, hae menigmad hebbe <4 »w kfnderen willen by een •vergaderen, gelykp--
uys eene henne bate ktekem onder de -vltugelen -vergadert, ende gylieden en hebt
"let mpilt ?
K L r N K D I C H T.
Daar 's a/amUr Heilaad aan Jeruzalem verwyt
Tot mlk an hoogte was haar Godlooshnd gtfltigen ;
Toond Hy, hoe Hy van oiids die Godsflad was ¿e»e^e?i
Ecr zy een Poel ivierd van uerräad en moörd en nyd.
Hy vtrgchke zieh by een Henne, die met vlyt
En troüw, haar kiekens en haar jongen allerwegen,
Bewaakt, vergadert, en gefiaag otn haar verlegen,
Haar met haar vlengels dekt, en voor de Itieht bevryd.
^ Ml
Í '
r
• u
i r.