ili
I': ''.jv
rii
i r " í
In,::..
' ;
rV
.1
•'i,.
Il • '
!
i
i
,790 GEESTELYKE
P R I N T B L A D DCCXLIIL
MSAY haar if overgekpomen 'i gene met een 'ivaar f^reek^oort (gehegt mrd. ) De
hont is wedergekeert tot zyn dgen aitbraakpei : ende de gemßene xs^ge tot de mntelinge
in het fijck- Petr. II. vers 12.
Gy, die der Kerk' zyt tngelyft,
En 's -ufaereläs Heiland hebt hleden:
jii! druk Hern uit door wjue zeden,
Op dat ge in zyn gemee^cha^ blyft ;
Want zo Gy Belydenijfe,
Door vmle zonden wecr befmet,
En zondigt tegen ww ge'^'tjfe^
En Jeßis zaligende -jvet,
Zyt ge als den Hond, die V uitgekaakte
Weir inz'jvoig, of <ian V Zwyn gelyk,
Dat fchoonge-ii'ajfchen y zieh vcrmaaktte
In vuile -wenletmg van V ßyk.
Men mydd' dan alle Zondeßnetten.
Men hoiid' zieh aan GODS '^aarheid "jaß.
Men foo^ zieh onvcrmoeid te zttten,
Om GOD, in ramp, in leed, en iafiy
In vrevgd en voorfpoed aan te. kleeven.
Dan blyft ge in GODS genade ßaan:
Zo zult ge, tn den Gebove leéven,
En, als een opreeht Onderdaan
Van koningk Jefus, naar uw fierven,
Zyn eeuzvig Koningkryk beerven.
le daat -twee Spreekwoorden van onreine
A ^ bedryven van twee der onreinfte beeften
ter leen genoomen, door dewelke de Heilige
Petrus gevoegelyk verbeeJt den aart der godloozen
van de Koninklyke weg der waarheid
en deugd tot de dwaalenae voetpaden
deze onzuivere beeilen in de modder, omde
jeiikte te raadgen, gelyk de fchurfde en de
melaatzen in de badftooven verlicJiting zocken
en vinden. Hier op fchynt gezien te hebbcn
Varro de Rc Rußtea II. ß. 4. kap. f^an^
necr zy de fpringtyd (der varkens) maaken, jagen
zy dezelvii in modderige dwarswegen, en
van ondeiigden afwykende ! Een van deeze
heeft de wyfte der KoningengebruiktSpreiik.
XXVI. II. Gelyk een hont tot zyn uitfpouwfel
•wederkeert: alzoo herneemt de zot zyned'\!:aasheit.
hoolen, op dat zy in den drek zouden iventelcn,
•welke derzeher ruß ts , gelyk het waßen aan
den menfch. Cohmella VIII. B. 9. kap, Dat zy
in de modder ge-vaentelt -worden , dewelke dit
beeß zeer aangenaam is. kap. 10. Nadienhet
een alderhtttigß ( beeft) is, zoo is het tiiet vcrgenoegd
De andere Cr ates by Jpofloluis 1910.
Spreekwoord: het zwyn vaenteltzieh indemodder.
De Ouden hcbben zieh verbeelt, dat de
varkcns door deze wenteÜng vet wierdcn,
niet dat het ilyk zelf zoiide verändert worden
in de Idiftärtdigheit vanvettiglicit, maarmisfciiien,
dat door ditflykerig bad de uitwaasfeming
word belet, derhalvengrooterdeelvan
voedzel aan het vctbefteedword. Zulksdoed
gelooven het opiliiiten der varkenS in e'eri eng
fchot, en zittend leven. Hier van daan komt
liet 5 dat wilde zwynen liier en duar dwaalende
magerdcr zyn dan de huis-zwynen. "Wy
voegen daar by de getuigeniíTen der Bceftcbefchryvers.
Arißoteles Hifl. VI II. B. 6. kap.
De '•jjenteling tn het flyk maakt de -varkens vet.
c_/£han: Animal. V. B. 45. kap. Ik hoore,
dat een z-wyn '•^•ord vetgemaakt, niet geit-aijehen,
maar in ßyk ge-wenteld, en onklaar -waur
drinkefide. Maar miffchicn wentclcn zi^
met -water te drinken^ ten zy dikkevui"
ligbeit 5 en de door voeder mtfpanne bxak ing'edompelt
en verkoelt heeft. En ncrgens meer m
gewenteh -word als in gooten en modderige poel.
Pimins VIII. B. 5-. kap. De -wenteling in het
ßyk is het ^'jvynm-zoort aangenaam. Clemens In
Prot}eptieo. De varkens ¡»emmnen meer het
ßyk , dan het water, dat klaar is , en voJgens
Dmoeritiis -worden zy daar door zeer ver'
k'wikt., Dezelve Spreckmanier gthvnúit Ar atus
vs. 1123. •
De Z'wyncn zyn ver zot op vuHigheden.
Noodwendig moet 'er iets zyn, het welk
j het varken tot het Dyk aanlokt. Dusdanige
ilykerigc plaatzen worden van den Grickca
; gen:Uiraíl/'?/e)'/'¿jf|, plaatzen -t/tvaardewilde z-'^y-
7ien
n.^^irf. L^tf'. u . ,f. 22.
I.A.F,-,.lr¿ch .reu!;'.'