I
Ii;»
H
i
1 ,1 (
'({ Mi
Ii
1 7 Z 8
G E E S T
Triix, welk woord wel dabbelzinni g is. Trux
de kurim ho mos mos. kgrtai de kmachrtyßikoos
km ho (dam. Irvx wrd vanammtyk.
du meime '<!.V' ^ ''"S ook omigemlyken
by msbruik de oiide. De Vitlegger van Jheocnttts,
Idyll. 6. vers 70.
D i e fpotteiide fthynen de Apoftelen door
G O D S ' G e c f t gedreeven aangezien te hebben
v o o r Bicclius-Paipen, dewelke, z ieh volgezoop
e n hebbende, wonderlyke gebaarden hebben
g e m a a k t , en veel e min gefcliikte en ongewoone
a i n g e n liebhen gefprooken. Men vind een
plaats b y Aman. EfBet. II. B. i^.Uy.ejn^g
hßan exa^elltm u mton kaka hoojfer toiis
Gallons hty mania kat ho omas. De zuoede en
de a.711 hebben hen-gedaongen hari toverjen te
mtdekken. Dronken luiden z y n inderdaad 111tz
i n n i g of als z o d a n i g e : fmoutes kat mamomenoi
tautadlafreyffontai, dronken drinkende moriztnn
f e bcdryven dczclße dingen. Hippokr. I. B. de
d M kap. t. 15. Men leeze mde rnsover
de vol zoetin wynsV\. Jb,enlal, VlU. Ofe-
" ' " o n d e r den ffottenden Over dit verwonderl
y k gefchenk der Talen is die g o d d e l o o z e VanmnS,
dewelke Dialag. 5+.bl.4o8. dusfpreekt:
Het menfchtlyt verßand beval in zig dt kenms
•van alle dingen, de wtelenfchap van alle lalen,
want het zelve is van eene hemetfcheootfprong^
en der Godheid deelachttg. Maar onderdrukt
door de z^jjaärle des Ughaams laat het de aaiigebooren
krachten niet zien. en vordert, even
als vnnr onder de ajfche ingereekend, opger^iekt
te worden. E-ven zoo moeten de vankjes van
onsverfland, op dat dezelve, verdreevm zynde
de dtkke dajnpigheden, iiitblmken mögen ^ al-
•jiaarom ans meten by Plato is zfeder mgedachtenbrengen.
Alex. Ika-eet, maar a-at beßut
p y j ul. C x f al'^-aar eene zeer hevtgt overlooping
IS van vochten, daar volgt 00k eene driftige beweeging
van geeßen op. Al'-saarom dezelve
door eene alderkraihliglle be-jiieging naa de hersfenen
gebracht de henms eener vreemde Takt
welk daar in verfchoolen lag, einigermaten mtwrtm"
, niet anders alsgelyk wy zien dat door
E L Y K E
dagelykfche onäervindingen dat die door eene heete
kooris in de Hondsdagen worden aangetajl woar^
den in eene -vreemde Tale fpreeken ? Edele en al.
derzuiverße ivynen overvloediggedronken maken
de menfchcn, hoe bot zyookzyn^ weifpreekend,
dat HoratiHS al heeft aangeteekent. Dus 'jsas
'er in Ibracie eene heilige toegang voor Bacchus
geflieht, -waar iiit zygewmn waarendat voor.
zeggingen en Godjpraaken wierden gegeevtn.
Doch de Trieften van dien Tempel verrichtten
niet ter de dingen voor dat zy rykelyk haddin
de aanftootmg van een vunrßeen vonken uitge-
Jlagen worden. Js het niet bekend door
dronken. De isjarmte van de wyn fcheiyt
zekerlyk het verßand, en wekt de ßaperige geeßen
op, de'jjelke naa de herjfenen gevoerd voor
den dag brengen woorden , dewelke in derzeU
ver fehltilhoeken verborgen zyn. Waarom de
oude fyysgeeren als zy de Apoßelenmetverfcheiden
Talen fpreekende uitzonderden, hen onbedachtelyk
dronken genaamd hebben , gelyk de
Heilig e L ukasget mg t met deeze woorden : 'Anderen
j'pottedm zeiden: zy zyn voi zoelen wyns,
Ons verband is vvaarlyk een ont fangplaats, en
o v e r g r o o t e voorniad kamer v a n oneindige denkbeeiden
op zaken buiten ons zynde paffende.
Maar deeze denkbeeiden moeten aoor een
l a n g gebruik van zaken en naarftigheic opge-
/ekt worden. En het is zeer g root e lyks anders
g e l e e g e n met de talen als met de zaken e n Iioed
a n i ^ i e d e n , vandeverwen, van de renken,
fmaaken, klanken. Gene hangen af van der
menfchen zinlyklieid, deeze van den Schepper
zelven. Gene zyn veranderlyk, deze ftandv
a f t i g , de geheele wereld aoor zieh zelven
k. Het zeggen van Horatius :
''^at beteekent de dronkenfchap niet ai? bedekte
dingen fiuit zy open, zy beveelt hopeningen
vaße dingen te zyn , eenen ongewapendtn
fioot zy in het gevecht, zy beneemt den bekommerden
gemoederen de laß , zy leer aar t konßen.
JVie ts 'er, welken de glazen wyn dikwyh
gedronken, niet wel fpreekende gernaakt hebben?
verdraaid Vannmus tot een verkeerden zin.
W i e heeft ooit eenen dronken menfch al was
het maar met zeggen , in eene Vreemde
S p r a a k , welke iiy mec geleerd heeft , fpraa»
voerende gezien?
H a n d . 11. verfT: 19. 20.
Zie Matth. XXlV. vers
P R I N T B L A D DCCXXVII.
Elitre een ^ker man die l^retipcl ivas vctn zyns moederi lyue, merd gedragen : Wkm
zj dagelyks xstteden a,cm de ilenrc des ^iempels , genaamd de Schoone , om
eene aatmoeße te begeeren, •van de geene die in den Tempel gingen.
Jinde Petras ^eide, ijlver en gotit hebbe il^ niet j maar het gene ¿4 ^at geiJi
i i u i in den name JESU CHRISTI des UaXiirenen ßaat o[ ende wandelt._
TAB DCC. . XXVII
föll
A C T . lu . T- a . ß. r.
Siii-^' e j i s cijiibnia .
Ä r ^ ' r i S j i i f . ö. r. «.
p^'ir^r «Jt/S wiuib^v .