, 8 0 8 G E E S T E L Y K E
O p e n b . X X I . vers 2j.
JVaiit atdaar en xd gem «acht zjn.
T A n . DC'd..
Iii'
i;
h v » . -
i r .
D k VoorrcQht ^enlet liet nicuw Jeruzalem,
dac aldaargeeù nacht zal zy», ende zy en ziilìen
gcen kecrße noch licht der Zonne van mode
hebben : '•jaani de HEERE GOT) verlichtze.
Opcnb XXII. 5. By aldiende aai-dc, onze
woonplaats, verbleef in hare wegftreep rondoni
de Zonne , zoo moelì: de dagclykfche
omkronkeling ophouden , eri altyd de ?Ialfrondce
näa ae Zonne gewenC worden, welk
Luclitverfciiynfel de Maan nlec verfchafc: dog
het zelve zoiide voigens het gevoelenvan C/kvcrus
Geolog, bl. 26+. aan het Aardryk können
voorvallen door de aannadering van de
Dwaalftarre de aarde zuUende verbranden.
D o g deze plaatzmg fchynt naeuwlyks op het
nieiiw Jeruzalem ce pafien. Byaldienwydeze
hemeliche ftad der Oelukzaligen van de aarde
ovcrbrengen tot den Starrendragendenhemel,
200 zoude dezelve nergens beter können geplaatft
worden voigens het gevoelen van den
zeer Beroemdcn Midier Dijp. deGalaxia bl. 30.
als in deze zelve Melkweg , dewelke is eene
verzameling van ontclbare Starren. Tot deze
gedachten lieeft gelegendheit gegeeven Fonteneik
in de Zamenfpraakoi over de meerderbeit
der '•jjcrelden, alwaar in hy de mindere kunne,
i i g door eene geleerde nieinvsgierighet doende
uitmunten boven anderen, diisdanig aanfpreekt.
Gy ziet deze -ji^-itheit:, 'wetke men de
Melkweenoemt, zuansdie? Eenegroote memgte
van kleine Starren onzkhtbaar voor het 00g
•wegent hare kleinheit, engezaaid zoo dicht de
eene by de anderen , dat zy fchynen eene aan
malkander hangende ßonkering te vormen. Jk
zoude wel'•ji-illen dat gy met Brillen zien kovdet
deze eritnmelhoop van Starren, en dit zaadder
•wereiden Qby aldten deze uitdrukkingen zyngcoorlofd.
) Zy gelyken eenigerrnaten naar de Maldivifche
Eitande» , naar die izooo. kleine Eilanden
of Zandbanken, alleenlyk maardoorZeekillen
van den anderen gefchetden , over luelken
dat men als over ßooten zoude Jpnngen. De
kleine Draaibollen van de melk-sieg z\n zodantg
kort by den anderen, dat het my toefchynt, dat
men van de eene njereld op de andere met mal-
¡¡anderen zoude können fpreeken , of zelfs malkander
en de hmd geeven. Ten minßen gelove
ik, dat de f^ogelen van de eene wereldgernakkelyk
overvUegen naa de andere, en dat men aldaar
Duiven zoude können afrechten en leeren
om Brieven Over te brengen , gel)k dezelve alhier
in de Levant die overdraagcn van de eene
Siad naa de andere. Deze kleine rz'erelden
koomen waarfcliynlyk voortvan dealgemeene
r e g e l , voigens welke eene Zon in zyne Draaibol
verdmjiert zoo ras als die verjchynt ale de
vreemde Zonnen. By aldien gy zyt in eene van
deze kleine Draaibollen van de melkweg , zoo is
u'jje Zon byna niet nader by u , en heeft geen
gevoeliger kracht op w^z!e oogen , als dutzcnd
andere Zonnen van kleine naouurige Draaikolken.
Gy ziet Jan »•wen Hemel tintelcn äooreen
getal van onemdige vuuren, dersjelke zeer dichte
by malkanderen zyn, en met verre van u. IVanneer
gy irjie byzondere Zonne iiit het gezicht
verließ, zoo bly ft« nog genoeg overig daar van,
en uwe nacht is niei minder verlieht als de dag,
ten minflen kan het onderfcheidmet taßelykzyn :
en om verjiandtger te fpreeken, Gy hebt nimmermeer
nacht. De menfchen van die wereld
zouden zeer ver'-jijonderd zyn , gewoon zyndt
gelyk zy zyn eene altyd dnurende klaarheit te hebben
5 by aldien dat men tegen hen zeide, dat ''er
ongelukhgen zyn, dewelke waarlyk nachten
hebben, dewelke in diepe donkerheden vallen, en
die als zy licht genieten zelfs niet dan maareent
Zonne zien. Zy zouden ons aanmerken als IVeezens
in ongenade by de Natuur , en onzeßaat
zoude hen van ßhrik doen tzidderen. Dit gevoelen
kan niet misJugen den zodanigen, dewelke
de zitplaats der gelukzaligen in den Starrenheme!,
of z e l f s boven dien piaatzen. Naar
de letter inderdaad komt het over een met het
getuigenis van den Heiligen Joannes. Openb.
X X I . 13. Ende de ßadt en behoeft de zonne ^
noch de mane met, dat zy in dezelve zouden
fchynen. XXIi. s- Ende aldaar en zal geen
nacht zyn, ende zy en znllengeen keerße noch
licht der Zonne van noode hebben.
O p e n b X X I I . vers y.
^if Openb. XXI. vers 25.
P R I N T -