ii: 'il i
ilflft''
1708 G e e s t e l y k e
alle menfchelyke zwakheden onderworpen,
niaar londer zonden. Derhalven liomr m die
dingen i welke den alderioetllen Zaligmaker
in zyn Lyden zyn overgekoomen, aanmerkelykvooi
aan de eene zyde deOoddelyklieit
des perzoons, eene goddelyke lyding, datis,
eene zodanige, dewelke ten eenemaal voor
alle menfclien , fcljoon die te zamen by een
vergaderd , dewelke ooLt geleeft hebben, of
levenzullen, onmoogelyk is: dog aan de andere
zyde de menfclielyklieit, het zwak menfchelyk
üghaam, gevoeüg , in het welk Docningen
en Lyingen overeenkomende met
de Wetten der Natimr en beweeging, zyn
voorgevaUen. Hier toe behoord het blotdigi
z w « van KRISTUS, 6en Verfchynfel niet
alleen natuurlyk te gelyk, of, gelyk wy gewoon
zyn in onze Sdioolen te zeggen , buitennatuurlyk
, maar 00k boven natuurlyk,
goddelyk en menfchelyk. Natuurlyk is het
zweet xelve geweeft, het bloed , dat mt het
lighaam des Zaligmakers gevloeit heeft. Dog
de krachten der natnur lieeft te boven gegaan
de oorzaak, de beweegende fterkte , de uitwerking.
Wel aan , laat ons de ondiepte
peylen', het een van het ander zuUende afzonderen.
Het Blatd is de alderdierbaarfte fchat van
ons leven, aan het welk de alderbefte Scheper
binnen de paalen van äderen en flagaderen
om het zelve binnen te houden fterke dyken
gelegd heeft, op dat het niet zoude ver.
het welk de alderftcrklle verfclianffingen van
de huid zelve doorbreekt, van bioedtg z-^eet.
Want daar toe is genoeg, dat de buitenfte
zy-adertjes tot zoo verre wyder worden, dat
z y de bloed-bolletjes doortochtverleenen, Mea
leeze Marceil. Danat. Hiß. Med. Mirak. I. B.
I. kap. Thom. Bartholin. Cent. U.Ep. II. Lidelius
fpreid worden. Ook is het geheele lighaam".
ZOO wyd dat nitgeftrekt is eene doorboorde
zeeve, uit welke alle ogenblik eeneongeloof
felyke raenigte dampen uitwaaflemt, blyvende
des niet te min bloedig vocht binnen hare
vaten: doorgedrongen zynde tot de mterfte
tipies toe van de huid, en nochtans treed het
zelve niet buiten de voor het zelve gefchikte
vaatjes. Zoo naeuw zyn de mondjes der aan
de zyden leggende aflcheidende buisjes , dat
voor de bolletjes van het bloed in dezelvi
feene vrye toegang is, maar dat andere fyn
er deeltjes daar door heenen wel gaan kon
nen , de bolletjes onderwylen doorgaandi
door de uiterfte flagadertjes naar de buitenfte
adertjes, en van daar wederom keerende naa
het herte. In deeze omkring van het bloed
bheetf tadaatto nbsyl eegveevna,l edna td epfulerlpfse rbaechhotiugd ebmlose. dIiig
•ocht het z y door al te groote :ht aanwaft,
of door fcliarpigheit word b'efmet, zoo
verbreekt het zelve of door geweit, of doorboort
de dwarsboomen, maar gaat echter met
door de zweetgaten van de huid, maar wcl
en eerder door de wyder openftaande mondjes
van de mond, keel, oogen, ooren, long,
mage, ingewanden, buik, waar liit veele cn
vericheiden bloedlozingen ontilaan. Evenwel
komen in de Jaarboeken der geneeskimdige
dingen voorbeelden te voorfchyn van bloed
in MtCc. Ciimf. D«. Ii. ^m. II. bl. ö;.
Georg. Jgricola II. B. de Ptße. Andr. Libav.
Singular. I. D. bl. 171- StolterfohtDifi.deSudore
fangtiimo. In alle deeze gevallen is bloedig
zweet eene ziekte, eene uitwerking vjn
eene fcherpe gefteltenis , dewelke hier Kta
plaats vind. Onze alderbefte Zaligmaker lieeft
eene aldergezondfte lighaams gefteltenis gehad,
eene aldervolmaakftenietalleentotrecTitmaatigheit,
maar ook tot gewicht. In de vermelde
voorbeelden is te voorfchyn gekooiticn
een dun bloedige wey, de welke hare voetl'tappen
in de hembden heeft nagelaten. Maar
hier geweeft zweet gelykgrootedrefpelenilom,
die op de aarde afiiepcn. Het is vergaderd geweeft
in dikke klompen, hoedanige nooit gebeurd
is geweeft te zien aan menfchen, om
dat niemand der menfchen ooit heeft gelcden,
het welk de alderbefte Zaligmaker geleedeu
heeft, nog lyden kondc. Overheerlyk zyn
de uitdrukkingen , welken over deze zaat
heeft Bernhardinm Semnßs I. D. f i. Leemh
over htt Lyden des HEEREN, kap. it.
„ Zoo groot is geweeft de hevigheit van Iis
„ gebedinKRIffrUS, endegevoeligedoods-
„ benaenwtheit zoo verfdirikkelyk m desfdls
„ ziele. Dat gelyk Lukas verhaalt zyn zweet
„ is geworden als druppelen bloedsopdeaar-
„ de nedervallende. En alhoewel dat geae
„ volkomen naturelyke reden kan gegeevea
„ worden van zoo een verbaafd teken van
„ fmert vertoond in het bloedig zweet, 100
„ kan echter gezegd worden, dat eenifiziffi
„ vreezeenliefde, ftryd voerendeinhetlier-
„ te van JESUS, tenaanzienvanzynegevoe-
„ ligheit de oorzaak geweeft zyn; wantdoor
„ dien hy aanmerkte dat eene zwaare ftryt
„ waarlykhemoverhethoofdhing, heeftzults
„ door vreeze zyne gevoeligheit ontroert.
„ waar uit bloedig zweet wederom na de bin-
„ nenfte deelen is gebracht. Maar om nu de-
„ ze vreeze weg te werpen de alderfterkue
„ en aldervierigfte liefde; als een hamer van
„ verwonderlyke grootte weder te rüg Haan-
„ de, en dczelve uitiluitende, lieeft die *
„ de zweetgaten van het lighaam van Jbot'^
„ KRISTUS, endeaderovervloediglykoni-
„ fpannen, dat aldiis van het gantelie 1«"
„ haam af bloedig zweet vloeidenedervallen-
„ de op de aarde „ . Onder deze woordM
van Bernhardinus zoude men deze
redenering können ter neer voegen.
der zonden van het gantfche meniche yke g»
nacht verfdirikkelyk voor den Engden, m
overwinnelyk voor aUen menichen,
T U Ü
,en heeft hem
, 200 dat hy is;
N A
de den Meflias den borge,
parft tot de iiiterfte angllen
worden geheel bedroefd tot Vr dood toi
fchrikty bitterlyk benaeitwd, geworden in doods
bcmeuwdheid. Deze benaeuwdJieit, alle oneindigverftand
te boven gaande, veroorzaakte
de alaergeweldigfte zamentrekking dervezeltjes
van de huid, eene zoo groote verliindering
voor de omloop des bloeds door de uiterfte
vaatjes, enftiiiting tegen het herte, dat hy
volgens de gewoone order van de natuur den
dood zoudeliebben moeten ondergaan; gene
naturelyke geneesmiddelen, fclioon de a
uitnemendfte , zouden mächtig geweeft zyn
het zy om den omloop te bevorderen, hetzy
om den angft weg te neemen. Een Engel uit
den hemel moeft eene hemelfche hartfterking
aanbrengen , Een Engel uit den hemel di '
verßerkte. Luk. XXII. 43. De liefde de
zeoverwinnende, hernam het herte zoo byna
overftelpt, aangemoedigd en verkwikt door
hartfterking nieuwe krachten: de Zaligmaker
nu gebracht aan den oever desdoods, geheel
aan de vaderly ke wille overgegeeven, overwon
den overgrooten tegenftand van het vloeibaar
zenuw^vocht in de uiterfte deeltjes, en hy heeft
wel met zoo veel heftigheit het bioed uit zyne
beddekens uitgeworpen, dat Jiet zelve, de
buitenfte vezeladertjes nu ontfpannen zynde,
doorgebrooken heeft de uiterfte grendelender
ilagaderen, zodanig verwydercTde mondjes
der zy-buisjes, dat het bloed zelf in gedaante
van zweet is uitgezypelt, en by droppels van
het alderheiligfte ligliaam van den Alderheiligften
borge en bruidegora is op de aarde afgeloopen.
Maar gelyk niemand der ftervelingen,
ja der Engelen zelfs, zieh een denkbeeld
kan maaken overeenkomende met die uiterfte
benaeuwdheit, zoo ook kan insgelyks niem^
d begrypen de wyze, op welke die droefheid
is te boven gekoomen, of diebenaeuwdheid
verdreeven. Gelyk onze menfdielyke
geneigdheden een groot gedeelte van onze
londen uitmaaken, even alzoo moeft de alderbefte
Zaligmaker, om dezelve te reinigen,
gebracht worden tot het uiterfte zyner geaeigdheden,
maar alderheiligften, ende van
de eene zyde worden geworpen in de uiterfte
verdrietelykiieden en alderdroevigfte beevingen,
van de andere zyde gebracht worden wederom
tot de uiterfte blydfchappen , welker
medcgezellinne is geweeft de alderhoogfte beruftheidin
den wille van G O D den Vader.
Dp zodanige wyze moeften ten deeleverzoend,
ien deele geheiligd worden onze geneigdhedentctdoodelyke
zonden, dewelke gemeen-
'yk gebracht worden tot twee Staaten, droeffeid
en blydfchap. Gene hebben de Euange-
Wchryvers in de aldcrnadrukkelykfte woorden
neder geftelt; dit kanmen wel afneemen
^it het pynelyk droevig zweet, liet welk ik,
beüeven van anderen, befchouwe niet als
ü N D E.
lg van droefheid, maar eene uitwer»
verfterking, door welke KRISTUS
K U IN U 17 0 9
eengev,' ' -
king dei
met een eddmoedig
voor de deur llaand
gaan, ende zy
oorzaak v
dezelve van elk Kriften 1
bloedige traanen verdiend éelciireittewOTdendin
en beiden moedighcit zyn
2 Lyden is te gemoet geäzynealderfchanddykftedood.
De
1 dit bloedig zweetiszodanig, dat
• • " • " - ' " - i W y , s g e e r v e d e e r m e t
dat dezelve met inkt zoude können beichreeven
worden.
i, Uit degebeeden, zweet, dorft, wreede
„ dood 200 leer.menfch, dat detoornGODS
„ de alderhoogfte fmért is. Waar uw weaten
„ ftrekt u tot geen voordeel, by aldien g y
„ met geloofd, dat GOD om u aliedezedm-
„ gen heeft gdeeden,,.
Uit de tot nog toe gezegde iiakenkanmen
otovereenbrengen, Of ook aan de weegfdiale
der reede onderzoeken onderfdieiden gevoelens
der Gdeerden overhet bloedige zweet
van KRISTUS. Want daar zyn 'er geweeft,
die het zdve voor natuurlyk hebben aangezien,
Levims Lemnius II. B. de Compi. Joh.
Maldonat. Comm. in Matth. Sebafl. Barrad,as.
Cornelius a Lapide. Cornei. Janfenim. Giß
Voetms. Gerh. Joh. Voßus. Sol. Albertm, anderen
, welken Clotzias wederlegt in zyne
Verhandeling over KRISTUS bloedige zweet
Exercit. XII. Nademaal in htt lighaam van
onzen Zaligmaker gene kwaade lighaams gefleL
tenis is geweefl nog eenige verderving van degeßalie
des lighaams , zoo dat het bloed zoude
konnrn hebten, af, door uitbarfimg dei bloeds
'inegeborfle ader, of door verdceling, iritjen
; zyne getempertbeit de alderbeflegeaeeß,
ook kon het bloed mt de äderen, harewezentlyke
fMffiandightit behouden hebbendt, natuurlyker
•siyze door z-ji'eet niet uitgelaten worden : ook
ßremt het gnllebked, boedanig dat der zwee-
'•ens de natuur niet, waar uit hy
dit zweet geweeß is bovennatuur-
•dadig. ten aanzien van het onder^
JE, hoeveelheit, hoegrootheit, wyder
jtremmin^, en druppelen. Doet
beßm
lyk o f w
werp,
by
, dat het geweeft is niet iets vloeibaar
bloed gelykende, maar waar bloedt. Het
'er • „ Ivki
to hojei, "gelyk , het wdk in den Text ftaat.
word niet zamengevoegd met bloed ,
met droppelen op de aarde nederftortende. Gy
zoiidzien, engyzietnog, Kriftenen, den
Hdd van alle kanten met zyn eigen bloedt
befprengd , die zyn kleet wafcht in den
ende zynen mantel m wyndrmven bloedt. Gen.
XLIX. ir. JESUS de wynperifedergoddelyke
toorn getreeden hebbende , den opperften
Priefter zyn bloed op het altaar fpreniende
, het bloed des verbonds in eene volle
ikuip vioeyende. Men leeze i^edelius
over KRISTOS bloedii zweet. Decad IH
Exercit. IL
Joh.Jac. Stolterfoht Dijf. EfifìiUca de Sudore
Sanguineo, Lubec. 1698.
rr yoh.