fili
i r M
f
E E S T E L Y K E
1 7 0 0 G
fter, by bare degelykheit. Dit voortreffelyk
x e d è n b l w y s voor CODS befoanelykheit had
C i c e r o al erkent de Natura Dror. II. B. 53
van
kap. Maar hoegroot isdtegtedg«
de mttmr , dat dezehe zoo vele
:enom te
eeten , zoo vele -uerfcheiden , zoo .
mortbrmgtf» äezelve niet op eenjaargety^
op dat wy altyd en door de nieiiwigheit en äoor
den overvloed zouden vemaakt worden.
L u k . X I I . vers 2j.
Zie Matth. Vh lien 2.7.
L u k . X I I . verff: i/. i8.
Matth. VI. verg: 18. enz.
L u k . X I I . vers 33.
Zie Matth. VI. vers 19.
L u k . X I I . vers 38.
Zie Matth. Xly. ven 2{.
L u k . X I I , verin 54- íí-
Tnde ht zeide tot de fcharen : vutmeer gi eim mkk.e Vet opgaan •van 't Welien,
tirdm Kfít íí^'ii« k'mt regm: ende het g<:réut aho.
s ñ J ¿y dm ZMemmt me j ^ , ^o v&t gt , DMr ktu prende
het gefehiet.
aafl legt. Derbalíen brengen ons hier of dair
v a n daan de aanwaayende winden een ontelbaar
aantal van wateraclitige blaasjes of bobb
e l t j e s , welke dampen in onze rondomlEgg
e n d e damp by een vergaderd, cnderling teg
e n den anderen geftooten zynde en gebrooken
regen op de aarde uitllorten. Dit leerá«
ons, gelykoudstydsden J oden, de dagelykfche
ondervinding. Op die w y z e zag de ¡ong
e n Taíi Elias op de hoogte van denberg Larmel
eene kleim 'wolcke ais eens mans baña ofgamde
van de zee. Onderltiphen B'«
de hemtl van wolcken ende wint ¡hi:art, ml
daar kwam een groote regen, i. Kon. XVUl.
44. 4y. De rondom het aardryk damp namentlyfc
is vlocibaar even gelyk ais de M)
t en belle der aardbewoonders in eene gcdour
i e e beweeírinK, en aanboudende verandering»
brengende aín deze of gene Landge»'*»
nu een lielder en droog jaargety, dan we«t
om regen en voclit, deze op dlt, een anm
o p cene andere tyd van het jaar. Gelyk «ne
kalmí zee voor de Scheepvaart "S
z o i i d e z y n , zoo zoude ook eene ftj te
nieC voordeeSg zyn voor de ,j_i,t
menfclien,beeften planten.Hier mt W?
i,.rt- íierwiii
Hier ontmoeten w y twee voortekenen van
weders van den Zal igmaker zelf voor zekere
e r k e n d , welker eerfte aan dehandgeef t de
Wetewindt, de andere de Zmdewmdt.
V a n den IVefie-mvdt RRISTUS: 'MUneer 51 eene wolcke ziet opgaan van V Pfeßen, feront
zegt gylieden ; Daar komt regen : ende
het tefchiet alzoo. Niet met, den Starrevoorl
e g g e r s , by aldien g y de Dwaalfterren in deï
e n of genen ftant zoud zien. Een voorteek
e n zullende geeven kUmt h y met op tot den
D w a a l l l a r r i g e n hemel , nocli tot dien der V alte
S t e r r e n maar de veranderingen der weders'
2oekt h y i n derondomleggendeplaatsof ftreek
der aarde zelve, zulks onderteekenendedealderervarenfte
onderzoekers der natuur. Deze
waarheid bond ftaande en betoogt met de alderbondigfte
redenen myn alderlieflte Leermeefter
y eh. Chrißofh. Sturmius in z yne Dismit.
de Jéris Mtitationibus mireque fer ttmverfum
terrarum orbem variantibus tempejiatibus,
Altorf. 16'};. Daar llaat wel aan te merken,
dat der jaargetyden veranderingen zelve, by
g e v o l g ook de tekenen veranderen naa de legg
i n g der plaatzen en landen , en dat de legg
i n g van judea byna met den ftant van Europ
a overeenkorat. Het zelve heeft ten Wellen
gehad de breede en lange Middclandfcl i e Zee,
g e l y k ons Europeers ter zelver oord de Ocemenlclien,
Deeiten en piaüL^n. -
de onvermydelyke noodzakelykheit der »
d e n , door welkermiddeldewaterachtige™
pen gedreeven worden längs de gantlclie r
N A T U U R K U N D E.
pervkkte van liet drooge land of de vafte wal.
]in uit de HoogvHegende Damp-aanmcrldngen
kan en moet dit zekerlyk beilooten worden,
dat deze veranderingen niet gefchieden
by geval, raaar de alderwyile order voor
grondilag erkennen.
En wanneer gy den Zuidcn'juint ziet '.¿laeyen^
ZOO zegt gy , daar zal bitte zyn: ende hetgefchiet.
Deze regel gelt by ons Europeanen
ook. De Zuidewint is w a rm, heeter b y den
Italianen, als by ons Zwi tzers, wantdezelve
word getempert in iiare overtogt over de Alpes
bergen door de ontelbare ys, fneeuw,
watcrachtige deeltjesiiit en van de bergen opklimmende.
De lacht ondertulTciien, geiyk
dezelve door de Noordewinden word verdiivt,
word door de Zuidewinden verdimt: alwaarom
dikwyl s ook deze waeyende de watcrachtige
bobbeltjes z i g byeen vergaderen, enonder
de geduante van regen van boven neervallen.
De zeer donkere Zuidewint begmt te
••¿.•aayen, en bedroeft de ¡»cht door koude regen.
JUerom word de Zuidewint by den Ouden
ook en warm en vochtiggcna.zrcid.Hippokr.li.
B. de Dio'ta CEetregel) kap. 5. t. 6. De Zuik'jüint
is rmdzakelyk '•j^'arm en vochtig, ten zy
¿1 legging der piaatzen deze gemeene eigenfchap
mgt veränderen. Dog niemand belioeft zig
te verwendeten , dat deze windt voor ons
I 7 0 I
Eiiropecfrs vochtig is, want in hare overtogt
over de Middelandfche Zee brengt z y met
Zig 5 daar weggeroofd hebbende , ontelbare
dampen. Hierom is het, dat Hippokraies in
alle jaargetyden te zaraen voegd lo epombrion
kai notion, den Regen, en den Zuidenwint,
ylph. III. II. 11. ij. by wintertyd/i? w w «
hugron, malakon, eudion, de Zuidewind-tyd
v o c h t i g , gematigd, aangenaam. Hetisiuer
de plaats met , ora onderzoek te doen op de
uitwerkingen, dewelke daar van nederdaalen
o p d e l i g h a m e n v a n m e n f c h e n , beeilen, groeibare
dmgen : alleenlyk zoude ik dit hebbea
wallen m acJit genoomen , dat de Zuidewinden,
dewelke in Paleftine zeer Jiard waeven
veel warmer en droo^-er z y n , als in onze Europeefche
Landgewei ten, om dat dezelve door
het zandachtig woeftArabiewaeyen; Hierom
in onzen T ext , kaujon eß-n , daar zal bitte
zyn y eene geen gemeene wärmte, maar heel
zeer verdrogende en byna verftikkende verñaan
wordende. Gelyk in de geneeskunde
kaufoon, katifos word genoomen voor de alderfelfte
, de brandende koorts. Dusdanige
z u i d e l y k e hitte wyft Job aan kap. XXXVII.
17. Hebtgy weteiifchap — hoe wwe kleederen
'^•arm worden » als hy de aardeßille maakt int
Zmden?
L u k . X n i . vers 8.
• ^eere, Uat hem ook, noch dit jaar, tot dat ik, om hsm gegraaven ende meß
gelegt hehben.
Geen Hovenier of Akke rman is'er, ofliy
weet, dat deboomen, ilaandeomuittegaan,
moeten losgegraaven en bemeft worden Dezelve
zyn geiyk de menfch , dewelke door
honger uitgeteerd in fchrooraelyke ja doodelykeziektens
valt, ten z yhe m door eenprysielyk
voedzel word te Jiulp gekoomen. De
buisjes, voornamentlyk de buitenlle, trekken
2'g te zamen , zoo dat z y eindelyk de vloeibare
den doortocht betwiHen. Het gebruik
Oer raeiling in het algemeen in beemd'en, op
2^kers, inwyngaarden, inhovenbeftaatdaar
i n , dac de aarde van liaar voedend ilym verarmd
up n ieuw daar v a n ver zadigd worde : maar
o p dat dit bygedaan voedzel alle zweetgaten
van de aarde zoude doordringen , en door
de openingetjes der wortelen in de boomen intrekken,
en op dat de luclit zelve hare voorCdryvende
zwaarte zoude konnen vertoonen,
en het voedend zap zelf uit de wortelen in de
ftam opilooten en in alle takken , zoo moet
het aardryk geopent, gebrooken, de boom
rondom omgraaven worden.
L u k . X I I I . veríT: 11. iz. 15.
^iet daar waí eene vromve , die eenen geeß der krankheit achtien jaren lang
gehad hadde , ende zj was te -z^men geboogen, ende en kpnUe haar gat/tßhelji^
niet oprechten.
tnáe J F S U S haar ^ende rfep:^e tot hem^ ende z^eide tot haar y ¡^rome, gj zjt
"^erloft van uwe krank})eit.
ende hy leide de banden op haar , ende zy merd tfrfiont mder recht, ende 'verheerlykíe
GOD.
p p ICRI S -
r:i i