l i i i
ii i "f:,ill
;.
•|l I j •
I
1 J 9 8 G E E S T E L Y K E
IVaar uit ßraalde ooit zo kladr des Heilands magty dan toen
By zeilende in een Scliip, dat door verwoede haaren
En onweertpinden fcheen naar d'afgrond toe te vaaren;
De Zee en winden ftuitte in heur afgryßyk woen.
Hy iliep wel naa den Menfch in die verivoeden orkaant
Doch naar zyn Godheid niet. Hy
Om zyne Difciflen te kproeven, die vaß waaken.
Zy rieben Meeßer, ach! Ai , help ons; wy vergaan!
En ßuks beßrafte Hy de winden en de haaren:
De hebt word helder y en de ßorm raakt aan 't bedaaren:
De Zee word efen, vlak, en 'i fchip is biiiten nood.
Die deeze wonderdaad ziet mt geloovige oogen,
Erkenty in Jefui magt. GODS eewwig alvermoogetty
Die zyn Leerkind'ren redde uit een ge-wißchen dood.
X J Olgens de Wetten der Natuur, en de
V grondilellige beweegingen bedaard de
s^ee, dewelke by ontfcaane ilorm in ongeftuimige
golfbaaren word verheeven, nietopeen
oogeiìblik, maar by trappen. En geftelc zynde,
dat het nu en dan gebeurd, dat de zee,
door de heftigheit vaneenedwarlwintgeilecht
word, ZOO is echter daarom de llaatderzaken
niet veiJiger , want aanftonds daarna als die
perlTing rondom het Schip evengelykophoud,
ZOO ryzen de onweers-golven om hoog, en
als of zy eene leger-hoop gemaakt hadden,
dreigen zy den Zeeliiiden metverfchrikkelyke
gevaren. Maar hier weérgalmen z y mec een
verfchrikkelyk gegons, Jiet Schip vi'ord bedekt
door de golven, voi waters wierden zy , alles
<3reigt te vergaan. De difcipelcn voi vreeze
aynde verdubbelen liun beklaaglyk , wy verg*
an. De flapende KRI S TUS word opgewekt,
Hybe/trafcde winden cn de onftiiimig
e Z e e , zeebaaren en winden doed H y zwyt
en, enziedaar, aanftonds gehoorzamenzy
et bevel , daar wiert eene groote ftilte. Namentlyk
door dit Wondervverk heeft de alderbeminnelykfte
Zaligmaker willen vertoonen,
dat Hy Heer en Schepper was van winden,
zee en golven ; dat en deeze en geene zyne
Jieerfchappy waren onderworpen ; dat Hy,
gelyk eld^ers, op zyne wenk onreine duivelen
uicwierp, ongeneeilyke ziektens verdreef,
dooden deed opflaan. Geen wonder derhalven,
dat de Schipluiden, cndcdicinditSchip
voeren , in verwondcring des Mefllas macht
verheerlykt hebben. Hoedanig een ts deeze ^
dat 00k de winden en de zee Hern gehoorzaam
zyn? Matth. Vili. 17. Hctbeiliiit, en dat
wel op het alderbeft g egrond, was, dat Ily
G O D was, Stichter en Heer van de Natuur.
„ Wanneer de verfchrikkclyke Noorder buyen
5, opllaan, fterker worden en waeyen , ja^
3, als de zwaare pUsregens door degeheele lucbt
3, geklonken hebben, „ gelyk ^'^jrgilius ijjreekt,
dan geeft de golvende en onftuimigc zee
3, dikwyls een vervaarlyk gekraak., endcon-
„ befchofte golven, devervaarlykcftormwin-
„ den aanhaalende, door overgroot gebla
„ beroerd zynde, geeven een verfclirikkd
5, geluit, zoozeer, datdedobberendevarei
„ gaften, fchynen nu ten hemel op^-' -
„ te worden , dan wederom in den
„ neder te plompen „ en dat de zeer 1 ^
ge zee naeuwelyks door fcheepen zonder tomt
zoude können gehouden 'forden, „gelyk Bcr
„ tius zegt: dog door een eenig woordn
„ ICRISl US, de golven breekende, zoowa
„ de ongelluime zee gelaft bedaard te zyn;
„ lESliS tegen de zee zegt : zwyg ftil, ai
3, il:onds bedaaren de winden, deblaazinj
„ de Noordewint zwygt , dan worden ci _
„ zwolle golven Hecht, en deberoerde, oi
„ roerde en opgczwolle zee, deNoordev
„ zynde gaan leggen , en door geen goln
„ opgeblaazen, oTopzwelende, legt als a
„ eene diepe vadzigheit gebondenzonderj
„ gons, en ftaatkalm zonder winden, de^
„ ven over al eeven gelyk en ftil water zyi
— Wanneer KRISTUS niet alleen tege
„ Zee, gelyk als tcgen de windendedc
„ ring van het water zegt , [mp^y zwygf
„ maar ook pephimoofo ( dit woord phimup
zwyg ftil verivlaart hy in het breede en geb
delyk) „zoo toont H y , dat Hywaarlykbi
,3 machtige Gebieder over de Z e e , winden
„ dobberingenderZee-golven, op Wiens
„ en gebieden zoo wcl de zeer wyde bc
„ heeft ilil gel laan, als de opgeblaaze en
3, woge zee fchielyk als eene muilbanda
3, geoaan zynde gedwongen word te
„ gen,,. Theocritus Jdyll. zi. vs. 15. 16. i'
— — metgeknarfch wm-klinktde'vi>yM\
\ßrekte Zee, geßagen doorhetgeblaasderv'''
en zwaare hagelßeenen, doch aanßonds hoid^
winden op, en daar is op zee eenefiUle kaltnU'
Dus zegd de zeer ßeroemde GeraräusO>
hof, Bedienaar des Goddelykcn Woords
Embden , in Zyne Eervv. Verhandeimg ^
onze piaatzen, welke geheel uitgelclires'
verdionde te worden, al was het oin d e ^
dige geleerdheit alleen. Zulks is te vinae"
d^ Breemer Boekzaal Claß. L
TAH-UCLXXUL
3 t A ' r ' i i r . Ciip. "vi i i . -v. .z-i.
A D.i'juojie obrefsi.
(I^fj)'. VJI I . -J'. -IS. S2
^ i ' l H l i ' J t r .
X G. rint: .'culys.