•
í l í É
i i ' l - : '
I.: . J'il.!!:
•r \f
1741 , G. .E E~ S T
•deezcn 2111 van het geval nullen bezwaarlyk
t o e f t a a n die Godbeftryders, om dac z y 2011-
d e n moeCen vooronderileüen een verltandig
W e e z e n 5 ouder dan liemel en aarde. Of,
2.y moeten op nieuws koomen tot enkele zekere
werktuigige we t t en, dewelke met de natiiur
zelve j en de noodzakelyklieit mede invalien.
Het Gevali 200 zeer geadi t indeSehoölen
der Ongodiften , bevat die toevallige gevall
en , lict welke ziet op die onbezielae ligliamen
van natuur en enkel toigwerkelyk te
werk gaande, dewelke zelve die d ingen, die
e y d o e n , niet kennen, veel minder beraading
e n maaken, door welken dit of dat ter uitvoer
zai gebracht worden. Die derhalven zegg
e n , dat de wereid by geval is voortgekoomen
, wenden v o o r , dac dezelve door eene
gevallige ontraoeting der ondeelbare ilofies,
door zekere tuigwerkkunde, of noodzakelyke
n o o d d w a n g is voor den dag gekoomen, die
2.elve ondeelbare deeltjes ten eenemaal onbewufd
z y n d e , niets gevoelende, niets van te
vooren weetende, of van te vooren bepalende.
üit welke bevatting van liet geval Jiet
wedcrom blykt, dat de Fortuin^ het Geval j,
de Natuur , de Tuigwerkkunde , een en het
z e l f d e zyn. Maar ons ftaat te b ewyz en, dat
d i e vezeltjes o f zamenf tel lende deeltjes van Hemel
en van aarde nooit liebben könne n uit den
ftaat van himne verRrooying, of affcheiding,
door tuigwerkelyke v-etten, of noodtfchikke-
Jyke nootdwang, zonder GODS tuflenkomft
o v e r g a a n tot de tegenwoordige fcliikking der
wereid t.
O p dat deze dingen te recht zouden bevat
worden , zoo ftaan ter aanmerking gebraclit
t e worden eenige voornaamfte en gemeene
•verfdayniTelen in de wereid voorkoomende.
Voor eerft verdiend genoemdtewordendie
gemeene «tfÄÄrie, waar door alleligliamenin
d e gantfche draaikolk der aarde dringen naa
het middelpimt der aarde, zelfs de alderlichti
l e , en elk in zyne piaatzen, liiclit naa lucht,
water naa water. Deze bezwaarende kracht
komt Over een met dehoeveelheitvandeftofFe
i e l v e . Namentlyk een pond loot bevat zoo
veel ftoffe als een pond veeren. Dit nu is te
v e r f t a a n van de gelyke gemeene afTtand van
het middelpunt der zwaarte; wanc dezwaarte
neemt a fnaa verdubbelde evenredighei t tot den
aanwafch der afilanding. Iiier van daan bet
o o g e n zy, de Epikuriilen zelve dit niet bezwaarlyk
onderteekenende, de noodzakelykheit
van Newtons leedige ruimte- Ja in deze
zelve nieuwe Wysgeerce is byna de gantfche
Hemel der Sterren en der Z o n n e eene leedige
ruimte 3 o f als z o d a n i g , ende het getal der ledige
kleine niymtens van Het uitfpanfel ga;at 6800.
000. 000. 000. 000. 000. 000. maal te boven
d e ftoife in dezelve bevat, van de Zonne-
E L Y K E
draaikolk alicen (genoomen zynde voor de
halve middellyn van hetuitfpanfel)8j7f. honderd
maal duizend tweemaal honder d diiizendm
a ^ . Waar uit dat men een begri p kan opmaken
van de Mengelklomp.
. Deze Mengelklomp van de geheele wereid
Word g e z egdj volgens het gevöelenderalderoudfte
Wysge e r en, geiiad te hebben eene ge^
daante ^ eenegeßalte , eene en dezelve vorm,
ZOO dat alle de íloíFelyke vezeltjes overal geweeil
zyn in eene en dezelve afl tand van elk
a n d e r e n , van dezelfde o f dikte, ofdunlieid.
Dus moec verilaan worden Dioäorus Siculus
1. ß . Kala teyn ex archeys toon holoon fuflaßn
mian echein idean oxiranon tekaigeyn^ mmig.
meneys autoon ttys phufeoos. JpoUon. Rhod. I. B.
Uoos gaija kai cúranos eyde thalaßa to frin tf
allodoiß mey Junareyrota morphey. Uit deze
evengelyke verdeelüig der iloifcj en derzelver
voorgemelde evenredigheit tot de leedige
ruimtens v.olgt van zelfs, dat deezeof Zonne
wereid, ofalgemeene, nooit zonadigheeft
können beftaan, hoedanig dezelve is. want
elk veezeltje, atomus, zoude rondom zig gehad
hebben ( i n de zonne draaikolk) een le«
dige riiimte 8575. hondert diiizenttweemaal
Hondert duizentmaal grooter als h e t zelve. Elk
deel t je d e r l i a lven , fchoon d o o r zeker e tuigwerkelyke
wet bewoogen, 2,onder eenige beftier
i n g , of aanraakingj zoude meer als hondert
tweeduizendmaalen voorby gevloogen z y n een
ander zig nabuurig deeltje, zonder áat het
zelve dit zoude geraakt hebben. En b y aldien
aan deze deeltjes de ruft toebe l ioor t , op
Jioedanige wyze, bid ik u , zouden zy zicli
zelven tot de beweeging hebben können aang
o r d e n , of aanperíTen ?
Uit deeze mengelklompige enverwardevermenging
van veezeltjes e n l i e t leedige z y n tot
bollen by een vergaderd de geheele lighamen
der wereid, by aidien wy naar de meining
der Epikuriften willen Mysgeerig redeneeren,
o f uit de rechte beweeging der ftoife , welke
overeenkomt met d e wederzydfclieopwekking
der deeltjes, en onderlinge zamenvöeging;
o f miffchien ingevoer d zynde eene draaikclkig
e beweeging, en de vezeltjes naar het middelpunt
gedwongen zynde; of door cene inwendige
kracht, wezentlyke of bezwaarende
o f aantrekkende. Welke Epikurus zelf verdicht
de uitvverkende oorzaak, namentlyk de
nederdaling der veezeltjes door eene oneindig
e ruimte^ nict zoo zeer naar and e r e veezeltjes,
als naa het leedige ruira, o fhet Niets»
e n de orabiiiging gemaakt van de rechtftandig
e l y n , noch door eene zekere fireek van plaafs,
noch op eeney^ekere tyd i gelyk Lukret ins zegt,
o p ZOO onvafte voeten ftaat dat wonderlyk
g e v o e l e n , dat het zelve geene wederlegging
verdient.
Voor eerft, uit de zoo aanftonds opgeteld
e verdichte manieren, hebben de verwarde
vee-
N A T U U R
ii'eczel'cjes z o n d e r tiiffchenkomft v an eenige aantrekkende
macht niet könne n te zaamen koomen
tot bollen het zy lichte, of donkere.
noch de beweegingen, welken zy nu hebben
öf beginnen, of achtervolgeri. Die geene dewelke,
al was het maar terloops, die verwarde
vermenging. inziet , en de evenreedigheit
welke w y boven gegeeven.liebben van de veezeltjes
tot de leedige ruimtens , die zal aanftonds
gewaar worden de ongerymtlieit van
d e v o o r p n d e r f t e l l i n g , en de. onmoogelykheit
van de daad. De zaak zuUen w y met eene
gelykenis oplielderen.. Men ftelt op de Oceaan
twee icheepen, ontblood van ftuiu-luiden
en bootsgezel len, het eene op dit, heC ander
e op het andere uiterfce einde van gezegde
zee. Stel, dat dezelve door de golven gelungert
worden, en denk, hoe .veele duizenden
van jaren eer zullen moeten verloopen zyn,
eer dat gezegde fcheepen b y een komen. Of,
denk op het w^terrondomcieaafdboiVloeyend
e , en ftel wederom op het zelve twee Scheepen
in tegengeftelde oF A fpunt en , of andere
piinten. Zullen 'er g e ene millioenen van jaren
v o o r b y g a a n , eer dat dezelve malkanderen
o n t m o e t e n , of tegen malkanderen zul len aanf
t o o t e n ? En nocJ]tans , volgens de bovengegeeven
Onderftelling, is de wyz e der afltand
van twee nabuurige veezeltjes ten aanzlen van
!iet tüJTchengeleegen leedige vakmiiTchien tliien
duizendmaal grooter , dan van die fcheepen
op de wateraardbol gezet. De zwarigheid zal
duizendmaal grooter worden, by aidien wy
zouden aanmerken y dat die veezel t jes z y n gevloogen
niet in lynreciite befderlngen, maar
oneindig verwarde; en dat dewaarichynelykheit
der onderlinge ontmoet ing niet aanwaicht
by verloop van tyd , maar dat de uitkomft
even onzeeker is, de beweeging duizendmaal
reeds licrhaald z y n d e , als de eerfte.
- Schoon gefteld zynde de mogelyke vergadcring
van de verwarde Stoffe tot Zweefltarrige
Böllen , zoude éditer derzelver beweeging
rondom de Zonzodanige, alswydezelv
e w a a r n e e m e n , onmoogelykzyn. Tenvoorbeeld
ftrekke onze aarcfe. D< ;rzelver jarige
beweeging m o e t , volgens d e Onde r i l eüing der
Ongodiilcn zelven, aanc-eraerkt worden of
als d e geheele fomme uit de beweegingen der
byzondere deelen te zaraen geftelt, ofalsuitwerkingen
van zekere vreemde aandryving,
Welke de reeds gevormde aarde te beurd valt.
Het ecrfte zal hen zelven wonder fpreuki g zyn,
nademaaldc deelen, dewelke de bol deraarde
eeyormt hebben, van alle kanten naar het
Middelpunt moei len traditen, by gevol g dezelve
reeds gevormd zynde in eevenwicht en
nifthouden. Endatgeen, dat veel licht zwaarder
zoude weegen , geensüns genoegzaam
^oude zyn om een zoo zwaarlighaammetzoo
p o o t e inelheit voort te zetten. Maar ook,
"et welk wy zoeken, kon niet eenige aandry-
K U N D E. 1743
v i n g v a n b u i t e n , terui twerkingbrengen. Want
aan de aarde kan gene andere beweeging toegefchreeven
worden, als de draaikolkige in de
lucht rondom de Z o n n e , hoedanige ook den
overigen Dwaalftarren gebeurd. Maar hier
ftaat tegen de onmeetbare en het leedige gelyk
z y n d e dunJieit der lucht , allen tegenf tant ontb
e e r e n d e , welke bewyzen niet a l^e n de alderftandvaftigile
voor^aande beweegingen der
Dwaalftarren vry van alle vertraging, maar
ook de Staartftarren zelve, dewelke in d i e zel -
v e DwaalftarrigeJiemel bewoogen w o r d e n, nu
uit het tegen over^eftelde der Dwaalftarren,
dan oyerdwars, ja in alle hoeke n aan de Tekenkring.
Daarenboven konde in die alderduifterfte
verwarde verzameling niet ontftaan
eene draaikolk machtig om die bolletjes of te
vormen j of om te wentelen. Alderhande onb
e z i e l d e , lydende ftoife volgt, by aidien zy
bewoogen word, eene rechte l y n , word nict
geboogen in eene hoeks^edaant e veel minder
word dezelve in eene kringronde l y n , welke
gevormt word uit eeneonemdige weerftuiting
in alle punten ; ten z y dat i e gedwongen
word van de redjte lyn a f t e wyken door eenige
u i twendigevoor t f tuuwing, of z e k e r e aantrekkende,
of bezwaarende krachtomtrentee-^
n i g middelpimt. Van welk laatlle te fpreeken
feene plaats is : maar het eerfte, het welk
e bovengezegdezaken b lykt , is t e n eenemaal
onvermogend geweeft om in eene ver*
warde lÜomp van zulke eene o nme e t b a r e dunheit
draaikolken te maaken. Deondervinding
leeraart ons , dat alle lichamen in de rondte
gedraaid eene ftandvafte pooging laaten zien
om van het middelpunt af t e w y k e n , en inderdaad
zouden zyafwykeninderaaklynen, ten
wäre z y belet wierden door eene a n d e r e tegen
k o o m e n d e f t o f f e . Maar indieverwardeKlomp
kan niets diergelyks geftelt worden. Hierontbreekt
geene ruimte, werwaarts de veezeltjes
zouden können heenen trekken : en alle draai -
kolkige beweeging ftelt voor onde r eene volheid
van ftolFe , en eene onmiddelyke aanraaking
eri zamenhanging van deelen. Waar uit door
een gemaJckelyk gevolg vloeit, dat de Dwaal -
ftarren niet hebben können hare beweegingen
r o n d om de Zonne vervolgen, alfchoon die
b e ^ n n e n waren. Want de opperfte luchtftöffe
zoude van dezelve dikte moeten zyn
niet de Dwaal f tar ren zelven, welke dikteftrydig
is zoo tegen de ondervinding , als tegen
d e Onderftelling der Tegenpartyders zelven.
E n de reden en de onde rvinding werpt over"
hoop de aangebooren of de weezent lyke of
aantrekkende kracht der Stoffe. Hoe zoude,
bid ik u , eene lydende ftoffe op eene andere
zonder aanraaken werken? hoe w e r k e n o p een
afgcfdieiden door eene leedige ruimte ? By
aidien zodanige kracht niet weezent lyk is van
d e ftoffe, aan dezelve m e d e g e d e e l d , zoo vloeit
die uit de onüof felyke G o d d e l y k e macht, niet
a f i