•B
,724 GEESTELYKE
by aldicn dcze is geftooken geworden, heeft ' punt daar van noemden de Oiiden logchey, to
hct belcedigend wevktuig hec herte gemakke- \ tou doratos hißammon , ßaurooteyr , fiurax,
lykergeraakc, de linker long, en de daar on- ßvrakm , kai to trouchon fideyreon logchey,
derleggendegrooteademader: by aldien^i»^, aichmej^ epidoraris. Tzer , tm/ientlyk am de
zoo vvierd de rechter long fclùelyker gekwetft, ß>eer voormtßeekende, logchey, pvntig gew.
de hoUe ader , de zonder zyns gelyke ader: Jcherpte genaamd. JuL Pollux Onomaß. X B.
in beide geval de rediter of de linder oxel- 3. kap. En lochcho/>horoi fpiesdragers y piekeader.
Ook iiangt het niet weinig af van de
legging of iland des geenen , die de wende
aanbrengt, of die geweeft is vlak voor liet kruys,
o f a a n de rechter'of linker zydevanhetzelve?
insgelyks van de hoogte van hctkriiystenaanzien
van den kwetzendcn. Aanbelangende
alle deeze dingen, nademaal de Schrift daar
van ftil zwygt , hebben wy niets om voor den
dag te brengcn.
In de benchtmg der wonden plagt ook het
kwetzend werktuig in aanmerking gebracht te
•worden. Dat is geweeft logchey, lancea, eene
fpiejje of fpecre. Nonnius de verklaardcr van
Joannes nocmddiXt machairan, een zwaard.
K R I S T U S zelf'lpreekt dusdanig de bende
krygsknechccn aan Aiatth. XXVI. 5. Luk.
XXll. 5i. Mark. XIV. 48. Gy zyt wtgegaan
als tegen eenen moordetiaar y ?net ziuaarden,
raacliairoon , en ßokken. Alvvaar te weeten
ilaat, dat de Lyfichutbenden gedraagen hebben
z'jvaarden, enwel, dathedendaagstebelaghenzoude
zyn, aan de rechter zyde. Hama
de too thiireoo machairany tanteyn de peri
ton dmon pherei meyron. Polybhts. Maar daarenboven
hebben zy gedraagen fpeereri^ pieken^
Jpieffen. Dit wapentuig heefc den Gcleerden
gclegendheit gegeeven om te twyfeien, of
de zyde van KRISTUS doorftookenis geweeft
door een zwaard , of door eene fpeer. De
verklaring van Nonnius heeft des te gemakkelyker
toeftemming gevonden om dat der Romeinen
zwaardcn gebruikt geweeft zyn veel
eer om te fteeken, dan ora te flaan , derhalven
zyn dezelve rechtc dolken geweeft , liet
welk uit Polybius en Vegetius de Re Militari
kap. I I . blykt. De Spießen, Speeren^ welke
men gemakkelyk onder de naara van Xuloon,
ftokken, zoude könnenverfcaan, zyngeweeft
of enkel van hout , met geen yzer beflaagen,
dappere zoldaten ten prysloon vereerd, of,
gelyk die hedendaags zyn , met cen pimtig
yzer. Eene fpies van hct laatitczoort of de
niers, wierden genaamd onder de Lyfrchutbenden
of Stadslbldaten te Romen diegeene
die dusdanige fpielTen, en dezelve korte^
droegen , waar van daan milTchien den naam
verkreegen hebben de Landsknechten, bccter
de Lansknechten. Deze fpieffe o f ipeere, of
eene werpfciiicht 3 of fpielfc , of zwaard ^clykende,
machaira difiomos zoo die van beide
zyden fnydende is geweeft, zoo kanlichtelyk
begreepen worden, op lioedanige wyzc ¿it
werktiiig heeft können doordringen door de
tiilTchen voegen van de ribben, of ook door
den middelweg der rechte en onechte, en in
de holligheit van de borii kwetzen de edclder
deelen , ook eene zodanige, en zoo wyde
wonde toebrengen , door welke de vochteo
in deborft by een verzameld te gelyk met het
bloed zoüden können hebben uitvloeyen.
Tot voltooying , en ter heilzaam gebruik
voor den Leezer voege ik hier by hct Puntdicht
van Thomas Barthoünus a:tn JESUS
K R I S T U S .
Vidmus inda£{um patulo tibi pecore vulnus,
Lamberet ut gladios ^ Jed ßne corde, er vor r
Nam latuit cor, CHRlSTE, tuum: Patmt
fpes tua mixta maìis.
Peñore nos ampio -vitiis expandimitr. Altum
Ut feeler um purges nomina peSíus hint.
Nos proprium vanos corpus rejeramus in ufas.
Heu ! tua fed nobis vi fe er a iota manmt.
Claufus eras non claufus amor y nec gratia 'vita
^iique refers pacem Numinis, enfe pases.
Non fatis in vita fuer at recepiß'e labor um ^
Nec potuere cruces te moriente mori.
Mortis ut augermt panas bis perfida turba
Ne foret illius, quemtimvere, meant.
Gratta ßt nobis Jceterum. Pracordia mundo
Jam redeunt fraSiis tnfpicienda locis.
Frigida lympha fluit, mixti cecidere cruorej.
Sed manet in tepido vifcere ßamma Vt'^'
J o a n n . X IX. vers 35?.
Bncle Nicodemm ì^vam ook^, die V nachts tot JESUM eerß gekpmen was, hren-
? een meng^l 'van myrrhe en aloe, omirent bonder t •Ronden gewicht s.
Oofterlandfche Volkeren van het alderoudfte
gebruik geweeft , en de Joden hebben misichien
dezelve van den Egiptenaren ontleend
Gen. L. 2. 3. leczen wy
IS geworden door jofephs Medtcynen
ZOO ook de Onderkoning Jofep»
Maar by den Joden en Egiptenaren
dat de Aartsvader is de maniere van balzemen met «^^^.elve j e -
N A T U U R
wecft. Deze waren gewoon de lighamen te
openen, diur mt te neemcn de ingewanden,
iHthet bekkencel, de borft, ja de biiik, daar
mderhand de holliglieden van de buik op te
vullen met myrrhe, aloe, ceder-oly, fpecerybalzemen,
daar van getuigen zynde degebalzemde
lyken, dewelke na verloop van eenige
dmzend jaren noch geheel gczien worden.
Maar de Joden beftreeken de afgellorvenen
alleenlyk met balzemachtige olien , en overdekten
die met fpeceryen. [oann. XK. 40.
Zy mmmian het UghäamJ'ESU, endebondm
dit m Unna dar km met de fpictrym , gtlyk de
Jodm dtgcwuntc hcbbmvanbegmven. Van deze
fpeceryen worden 'er in den Text twee genaamd,
als de voornaamfte Inmengfels, Myrrhe
en Alai.
Myrrhe, zeer bitter zap, harfchachtig, uit
»an eene myrrlie draagende
ftrulk van zelfs uitzypelende, naderhand
dik wordende; van een groot zoo inwendig
als mtwendig gebruik onder de voornaamile
balzemachtige geneesmiddeien, de moedervan
de meefte Uittrekfels, overgehaalde Geneesmiddeien,
Geeüen, Pillen, ook gebriiikt tot
balzemingen der lyken, en derzelver verbrandingen
zeive. MnrtialisX. B. 97. Pimtdkht:
Dum levis arflern Struitm Libitina pmro,
DumMnrhämö-CtßamfleUUsnxoremit.
X. B. yy, Puntdicht.
Ungventa é Caßas, à- okntemfuntre Myrrham,
Thuraqiie de medio femierematii rogo.
Trudentiiis in Cathem. Hymno in exeqiiiis defimBortm.
Candore nitentia claro
Pretendere Imtea tnos eß.
Jfperfaqiie Myrrha Sabico
Corpus medicamine ßrvat.
Door het woord Jloü moet zoo zeer niet
vcrilaan worden yodenfym, oi alooey oruktey,
Aloe uit de grond gegraven , genaamd by
Diofhndes in de Voorreede Nigro , ook niet
zeker welriekend Indiaanfch hout Jgdlochtitn
genaamd , of Xyloaloe , houtachtige Aloe,
maar liever dat alderbitterlle geftolde z a p , nog
Medendaags, door een zeer geraeen gebrtiik,
bekend. Gemakkelyk können wy nalaten eene
uyzonderder a;mmerkmg zoo van iü Myrrhe,
K U N D E .
als van de Aloè, om dat wy dezelve eiders
beicbreeven hebben en zorge gedraagen dal
afgeteekent zoiiden worden.
Deze harlchachtige fpeceryen zyn niet bv
wyze van liof alleenlyk op het doode lyk gelirooid
, maar met ceder-olie byzonderlyk,
keärm gemengd, beftreeken. Dit wil het
mord migmatos, mengfei, in den Textvoorkoomende,
maar ook de befchryving van de
balzemmg , welicewy by den Oudcnontmoeten.
Van de Ceder-Olye ftaat eene fraaie plaats
by Dwftor. I. B. 90. kap. Zy heeft de kracht
om de levenäige Ughamen zamen te trekken, en
de doode voor verderf te bewaren, waarom ook
zommigen dezelve het leven des doodengenaamd
hebben. Pl,n. XVI. B. 11. kap. Floeibaar P,k
'.nord m Europa uit eene pyréoom gekookt, om
vaarttttgen te verßerken, en tot vele andere gebrtuken.
Derzelver aan fiukken gefiieeden hout
tn de bakovens rondom met vuur belegd van buiten
vlamt : het eerße zweet vloeit op de wyze
vaneenewaterloop: dit word in S)rie Ceder-olie
genaamd, welker kracht Zoo groot is , dat in
i-g'pte dl hchamen der verßorvenmenfchendaar
mede overgooten be'joaard worden. Dezelve in
het XXIV. B. j . kap. Het zaf van Clderhout
bcwaard eenwen lang de verßorven Ughamen
voorverderving, delevendigeverderfthetzehe.
Over welke piaatzen aan te tekenen ftaat, dat
i n S y r i e , voornamentlyk inPalefdne, pekuit
Cederboomen is gekookt , gelyk by ons pek
ofharfchuit een denneboom, terpentyn uit
een lorkenboom. By Hippokrates hb. de Ulceribus
kap. 9. word deze ceder-olie genaamd
melt kednon, om dat de lyvigheit en de kleur
naa honing gelykt, Miifcluen is ook by de
Balzemmg van KRISTUS bygekoomen die
koftbare Joodlche of Syrifche'Balzem, Opobalßimitm
genaamd.
De T e i maaktmelding dat van Nikodemus
gebrmkt zyn omtrent honiert fonden (gewichts.)
Hier komen waarlyk nietteverliaangeldPonden,
des Livres, Pfunde, maarponden, dewelke
uitgereekent zynde waardig zyn 1110.
oncen in de geneeskunde 1. Drachmen, 1. fcrupel,
greinen. 7. In een oud Romeinfch Pond
gerioomen voor II. oncen, i. fcrupels,
greinen. Van gemeene ponden, welke van
31. halve oncen zyn , zullen wy verkrygen
Ö9. drachmen. 6. greinen 27.
J o a n n . XXI . vers i5.
Zie Ltik. K vers 4.
D E