1552 GEEST E L Y KE
Matth. VII. vers lo.
Ende z^o hy hem om een 'vijcb ^ttde hidden, die hem eene Slattge zd geven ?
Zie Luc. XI. vers ii.
Matth. VII. vers \6.
Am hare vruchten zult gy^e kennen, Leeßmen ook, eene drmve v<tn doornen,
lygen 'van dißelen ?
Zie Luk. VI. vers 44.
Het Is onder de tekenen ja onder de bewysdommenvzn
de onveranderlyke, zichielvealderftandvaftigfte
Goddelyke VoorzienigJieid,
dat elke plante anderen luars gelyken voortbrengt,
dat de afzetzelsnooitvan de moederaart
ontaarden : welke regel de groeibare dingen
beeter in acht neemen als de beeilen, deze
als de menfch: alhoewel ook deze oneindige
verfchillendheid geene wetten ontbreeken.
De IVynßokken geeven druiven, v)gen worden
vmvygeboomen vergadert, elke boom zalmen
aan zyne eige vracht kennen.
De Wangedrochten zyn zeer teldzaam in
het ryk der GewalTen, en tot nog toe zyn de
pogingen der Hoveniers in het veranderen
van de planten omtrent de gedaante vruchteloos
geweefti
Over de Doornen en dißelen kan geleezen
worden op Gen. III. i8.
5, Geen bloeme, nodi blad eren, nodi hoog-
55 te, nodi ouderdom b e ^ f t de deugdzaamheit
„ van deboom. Dewügeboombloeit, maar
j, verlieft de vruehten: de vygeboom doo,
„ KRISTUS vcrvloekt is hovaurdig met zya,
„ bladeren. De lindeboom is hoog, ma;
„ gene vogel raakt aan liare vrudit : ac eikei
j, boom is langduiirig, maar Ipaarzaam
5, akers. Die Doom isgocd, dewelke goe(
,, vruditenheeftgedraagen, kwaad, deweil
„ ondeiigende 5, Hiller. Hieroph. I. D. ji,.
Dit eenige zal , volgens deaanmerkingvi
den Uitmuntenden H^ Bajer Spec. I. A
madvei-f. in Loca Novi Fader is. bl. c
vermelden genoeg zyn, dat hier voor Dijit
niet zoozeermoetgenoomen worden, de-isi
ter achtige., dewelke aandeaartvruditen enm
de vTuchtbaarheidderakkers geen nadeel doa
kan, maar veel eer de aar ¿achtige, dewdl
in Syrie zeerweelderiggfceit, volgenshetgt
tuigenis van Rauwolf Hodapor. bl. 55-.«
hoogßen fchadelykvoor de akkerlandetty -uoom
mentlyk voor de peulvruchten. Bellori. Obf(K
I. B. 18. kap.
P R I N T B L A D DCLXIX.
Ende säet een melaatfche kpam ende aanhad Bern j ^eggende: HEERE, india'
Gy tinlt, gy kpnt my reinigen.
Ende ^ESUS de hant uitßreh^nde heefthemaangeraahf ^ zeggende^ Ikwilmi
gereinigt: en terßond merd hy van zyne melaatsheitgereinigt. Matth. VIII. vers 2.
Mark. I. vers 40. 41. 42,
Ende tot hem kivam een Melaatfche, hiddende hem, ende vallende voor kern c
de knyen, ende tot hem ^eggende: Indien gy mit, gy kpnt my reinigen.
Ende f ESOS met barmhertigheit innerlyk^ heweegd zynde, ßrekte de hant ftü
ende raahte hem aan, ende ^ide tot hem, tl^ml ^ word gereinigt.
Ende als hy ditge^egd haddeging de melaatsheit terßont van hem, ende hy wiertgereid^f'
Zie Luk. V. vers ix. 13.
't Geloove in Krißns van evi Man, door 's Hemels band
Met een Melaatsiieid Z'waar getroß-en^ ts d' reden
Dat hy; door Jezus word herßelt in goeden ßant.
De Pen van S c H E u c ir 2 E R , koomt deez" Ziehte ons klaar ontleden.
En toondt de grootheid van dtt goddelyk wonder aan;
Doch magfloos om den Jood te ontkerk'ren van zyn isjaan.
T A D . U C X X I X .
M - A - T T I I . CUP. VJ I I . AT -i
Ivcprosus i/uijilus.
ÌìMirtti). C^ii' . VJll. v. i.r,
;Drr iti-jiriltr lAVlìiff/.uK.