1 '
,11 '
1 5 7 8 G E E S T
l ig de wate, maar de zondelooze , Menfcli
van zelfs lieeft onderworpen.
Het wonderding beftaat in een veerügdaagfch
Valien : Hl heeft viertig dagen m de
•woefiym gevaß. Daar komen inderdaad , in
de Scliriften der Geneeskundigen , wel voor
Voorbeelden van langduiirige Spys-onthouaing
, welke zig tot +0. en meer dagen mtftrekken,
maar m kranke menfdien, dewelke
of eenige geringe verteering van de Spyze
hebben geleeden, of die ilymaclitigevochten
in zodanigen overvloed by een vergaderd
hebben, ofvetügheit, dat dezeofgenevoor
het gantfche bloed in plaats van voedfel können
dienen. Maar iets zodanigs is hier niet.
Onze Heiland is gezond van ligliaam , de
vochten behouden Karen omloop, en dien de
alderwelgeregelften, het lighaam word ver-
E L Y K E
teert, en afgenoomen2yndezoudewederoij
door ipyze en drank noodzakelyk moeteii
herftelc worden, en wel zoo veel te meer,
om dat Jiy, geduurende deze Tyd had tt
ftryden met den Diiivel, den verzoeker
verfcheiden piaatzen.
De natimrelykelyding, welke de alderbefü
Heilheer heeiciiitgeftaan 5 is Honger, hvfitra
epeinaje-, hem hongerde tenlaatflen. Doorzo;,
vele ¿iels en Lichaams-beweegingen , twee
gevecht met den Satan, gediuirige aanhoudcn
de Gebeeden , zyn de geeiten uitgeput gf
weeft, het lighaam aFgemat, en is dat aangj
boren gevoel gaande gemaakt , waar do»
alle menfchen gedreeven worden tot Ijjyzee
! drank, of welke beftaat in de prikkeling vj
I het zenuwachtig vliesder maagdoordemaa
1 gifting zelve veroorzaakt.
Matth. IV. vers y.
T)oe mm hem de Duivel mede naa de heilige Stad ende ßelde hem op detimei^
^lem^eh.
Ter opheldering van deze piaatzen is het
xeer dienftig inda^itig wederom te worden,
dat de daken der Gebouwen in de Oofterfche
Landgeweften al van ouds her, gelykook nu
nog, plat zyn geweeft, nict als zy in Europa
l y n fpits oploopende, 200 dat men op deceive
kon wandelen; en de koeleluclitfchepm.
Hierom was het, dat G O D gelaft had
leuc. XXII. 8. op hei dack eene lerne te maken,
op dat niemant daar van afviele, Of
nu het even zoo was gelegen met de tinne
van den Tempel zelf, word niet zonder reden
getwyfelt. Dit is zeker, dat de Duivel
onzen Heiland gebracht heeft op eene verhevene
plaats des Tempels. En voornamenüyk
bekommerd is Htrm. vaniir Hardt Ephemr.
Phiblog. bl. 33. om die te vinden , of die
miirdiien geweeft hebbe de Borllweering van
het Heihgdom, of de KoninklykeThroonin
den Tempel, of des Konbgs Gclloelte in den
Tempel, of het Konings-hof in den Tempel
Gatfih genaamd. Laat ons elk in het byzonder
zien.
De ZOO even aangehaalde van der Hardt
oordeelt van het dak des Tempels zelfiiitden
Rabbynen, dat het zelve niet, als andere gebouwen
plat is geweeft, maar fpits. Datnamenüyk
de wanden van dit alderheiligfte Gebouw
aan een zyn gevoegd geweeft met balken
en Iparren anderhalf voet dik , dat hier
op heeft geleegen eene zoldering van kalk en
eemale fteentjes ook anderhalf voet dik ; dog
dat die vloer niet is geweeft onder den blooten
hemel, maar gedekt door een afhellend
dak, en van binnen met eene verwulfde Zoldering.
In den omtrek van dit dak plaatft
L' Emptreur in Middolhy bl. 161. deffelfs
leene even hoog met het dak, namentlykvi
drie voeten : dat op den hoogflen top va
deze borllweering eene opftaande yzereph:
heeft geftaan fpits zynde , op dat niet iiii?
fcliien rävens en andere vogels op de aldelj
heiligile plaats zouden ftaan, en deielve m?^
hare vuiliglieden bemorlTen. By aldien k j
daidg het dak is geweeft, 200 moet zekerli
vali: worden geftelt, dat dit niet is geweei|
waar van de Eiiangchft fpreekt, de tii
des Tempeis. Deze plaats moeft zodat
zyn, waar op de KRI S TÜS zoude U
ben opklimmen, van dezelve afklimmen
en gemakkelyk op dezelve ftaan konnei
ja van dezelve overal een iiitzicht hebben
het welk, van cene fpitze borftweering
voet hoog niet kan gezcgd worden'. '1
ftaat aan te tekenen dat liet woord hier»
niet altyd beteekent de alderheiligfte plaal
maar het gehele gebouw, zoo wyt als ti
uitgeilrekt is geweeft , met zyne Voorlw
ven. .
Velgens liet gemeen ^evoelen der Jodi
vermögt niemand in den rempelte zittendt
alleen de Koningen uit Davids Geilagt. Jiade
Koninklyke Achtbaarheit eiichte eene plas
van den anderen ondericheiden, alwaar
Köningen gemakkelyk geplaatft worden,
zig tot den Gebeede en den Dienft GOE
konden begeeven. Weshalven wierd ten w
einde eene zeer hooge Tliroon opgerecli
buiten en boven de andere miiuren des Tcj
pels uitileckende, ruliiende op, marmere P'J
ren. Deze getoorendcThroon, doordien'J
hooger was dan de andere Gebouwen ? "
uitfteekende even gelyk de vleiigel eenerVf
gel• > wi•e rd• genaamd de vletig^eel ldesTemfà
fU^
TAB DCLXVI.
MATTH, cap. i v . v.
lesiis Piedini s.
I. Q.Fvit: .--atlp..-