w
I " ' í'^
• i í v ,
IM,
l i ,
i r :
¡íi:
, ; i Í Í
1792 G E E S T E L Y K E
Gedaante-veranderine, en oak mec de Heilige
Schrift, die de Gedaancc van de gelieele wereld
met dit ons aardrykje weet te onderfclieiden.
Die voortrefFelyke plaats van Plato,
dewelke itaat in Tim^us : Het ftaat een goed
KonftenaaVi den Alderbefcen Schepper, niet
•wel, hzt heerlyk-x'crk ^ dat hy teebereit heeft,
te verbreeken. Dit, om dat het van alle kanten
volmaakt is , blyft volfiandig. Dezegrond-
Ipreuk paft niet alleen op de fterre wereld en
müTcliien op die der Dwaalftarren, maar 00k
op de aarde, deze zal blyven, fclioon veranderd,
ja zy zalfchoonder te voorfchyn koomen,
gelyk als een Brood van zilver, het
welk de beproeving van het vuur heeft doorgeftaan.
In dien zin kan 00k geleeden worden
de leere van Ariftoteks wegens de eeuwigheit
van de wereld , namentlyk van de
acWerrte zyde; zelfs 00k van Anaximandtr,
van Anaximms , Anaxagoras, Archelaus,
Diogenes i Leucippus, anderen Stoicynen, dewelke
de wereld verdcrffelyk genaamd hebben,
by Stobans Ed. Phyf. I. B. Z4. kap. toepaiTelyk
namentlyk op de aarde; dewelke aan
de ydelheit is onderworpen , de verandering
onderhavig, door vuur te veranderen. Mec
. welke leere , op GODS Woord gegrond,
man over een kan brengen, by aldien wy alleenlyk
een tydperk fteUen, gene oneindige,
de leere der Stoicynen van de verderving en
van de vernieuwing van eene en dezelve wereld.
Deze plaats Uaat 'er by Simphcius: Eene
voortteeleade en verderffelyke vjereld /teilen die
geene vaß , de'X-elke zeggen dat dezehe altyd
volftanätg blyft 3 maarnazekere omloopen van
tyaen van die veranderd: gelyk Anaximenes^
Heraditus, Diogenes, en de Stoicynen. Hier
toe behoord in het byzonder, dat de Navolgers
van den alderoudJlen Wysgeer en God-
¡leerden der Grieken , ik meene Orpheus
ibben overgelevert, of verdicht, van eene
Aarde iiit eene Mengelklomp door//¿/¿/i gebooren
, en door t-u.'eedracht te ontfloopen;
%
insgelyks dat geene, Jict welk deAloudengefchreeven
hebben van de aldergrootfte veranderingen
en Wederherftellingen der wereld.
Welke Leere begunftigd wierd niet alleen
door den Stoicynen, maar het zelfde gevoelen
hadden de Platoniftcn, de Pythagoriftcn,
de Grieken te gelyk met den Egiptenaren,
ryk ziilks blykc uit Origenes tegen Celßis V.
00k zelfs de Druiden 3 dewelke de wereld,
niet tegen/laande ZOG vele omwentelingen,
onverderffelyk verklaart hebben. StraboW.B.
Zy zeggen dat de zielen en de -wereld onverderffelyk
zyn; dog dat dan eens ket vuur j dan ceris
het water de overhand zullen hebben. Van het
Jaar der Omwenteling van den Platoniltcn,
en van de Staartftarre miiTcInen t'eeniger tyd
de aarde zuüonde verbranden , hebben wy
eiders gefprooken. Het gcvoelen van Ariftottles
wegens de onverderffelykheit van dewc-
I reld , by aldien hy gezien heeft op de lloife
I te gelyk en op de gedaante ( i n het byzonder
fpreeke ik van het aardryk,) fcryd niet alleen
tegen de ondervhiding, en tcgen de heilige
Schrift, maar tegen het gevoelen zelß van de
alderoudfte Volkeren , dewelke nader aan de
Zondvloed gemakkelyk zieh konden vroed
maakcn, dat de wereld aan anderegrooteveranderingen
zoude onderheevig worden, dat
ontiloopt zoude worden, het geen dat zamengeftelt
is. Zoo ilelden de Epiptenaars de wevd
¿genneyton kai phtharton, gebooren en verderffelyk,
getuigen Manethon cnHecataushy
Laertius in Proem. Ook de Brachmannen by
Strabo XV. B, En der Kaldeeuwen onverderffelykheit
moet verilaan worden van de
ftoffe, niet van degedaante: maar de vernieling,
door zoo vele alderoudfte getuigenilTen
onaerfciiraagd, van de gedaante 3 niet van de
ftoffe. ^)ian. Var. Htßor. VIII. B. 11. kap.
De-welke fihynen de natuur der zaken die,per ingezien
te hebben, zeggen: dat. de wereld zelve
zal bedofven wjrden.
In de HeiUge Wetboeken worden de - dingen
klaarder uitgedrukt, dewelke datmendiiillerder
in de ongewyde Biaderen zoude vinden.
Pf CIL 17.18. Die hemel en aarde zullen
vergaan, maar gy zult fiaande blyven y ende
zy alle zullen als een kleet verouden., gy zultze
ver anderen als een gewaet, ende zy zullen verändert
zyn. Maar gy zyt dezelve, ende uwe
jaren en zullen nietge-eindigd worden. ]ez. LI. 6.
Heft ulieder oogen op naa den hemel ^ ende aanfchouwet
de aarde beneden: want de hemel zal
als een rook verdwynen, ende de aarde zal als
een kleet verouden y ende bare inwoonders zullm
van gelyken flerven, maar myn heyl zal in eenwigheit
zyn, myne gerechtigheit en zal niet verbrooken
worden. Matth. XXIV. 35. De hrnd
ende de aarde zullen voorbygaan, maar myne
•woorden zullen geensßns voorbygaan. 1. ICor.
VIL 3 ' • De gedaante deezer wereldgaat voorby.
Vcrdcr behooren hier toe alle de plaatzcn
van den nieuwen hemel en van de nteuwe aarde,
als dewelke de verandering van den eerften
liemel cn van de cerfte aarde vooronderftellen.
Deze tot hier toe verklaarde verderving
van het aardryk fcryt geenslins tegen de
reede, ja zelfs is die met dezeke op het aldermeeft
overcenkomfcig. De Reede heeft den
oorfprong van deeze ondermaanfche wereld gezien
, zy heeft die gezien uit haar ver waar de
Mengelklomp te voorfchyn körnende: en zal zieh
niet verwonderen, by aldien zy dezelve ondergaande
zalzien, welke zyopgaande gezien heeft:
eene ßerffelyke heeft zy gebaart, de geboorte
dagcn geviert, zy zal ook de lykßacie können
vieren: en zy zal ook niet ontkenncndatgeßoopt
kan worden dat gene
dat 'zy niet zoo lang ge-
leeden heeft gezien o¡
De dage.
lykfche verdervin^ei
en aanteelingen zyn van
eeiie kk '
inge zoort: maar wari'fer
h:t
n a t u u r
kt de otiottwing of de ßoofing der wertlden
- ^ ^ " I^et een Goddelyk werk, en -ver-
•wondermg wmrdig. Hier worden ook door-
Ittchtig GODS Wysheit en GmchtigheU, wanneer
de Vowztenigheit, dewelke de Natuur regecrt,
en te gelyk de menfcheljke zaken , de gewtchtigheden
van beiden zodanig bematigt, dat
de Natuur zehie den raad GODS en zyne
gramßhaf Over het menfchelyk geflacht uitvoert.
ßurnet de Conßagratione Mnndi kap. z. a¡in liet
eiiide.
Waardig om te vermelden is het , dat de
alderoudfte en te gelyk van GODS Woord
aldervervíjrderíle Volkeren overreed geweeft
zyn ran de vernieling en als van de mtzuivermg
der wereld door vuur ofdoor water. Eene
derzelver heeft de aarde bereeds door het water
uitgeftaan in deZondvloed, deanderezal
zy by het einde der wereld ondergaan. Dit
gevoelen begunftigden niet alleen de Stoicynen,
maar ook Heraclitus, dewelke voor Zeson
der Stoicynen Stichter heeft geleefd . by
Laertius, dat de wereld na verloopvanzekere
tydperken door het vuur zalverbrand worden,
welke uit vmir beftaan heeft. En Emfedoklts
ouder als HeracUtus, ¿^tin de herßetting der
dingen eene hervorming door vuur moeßegefibieden
, of, tot zelfßandigheit van vuur, by
Klemens den dlexandrjner, Stromat. V. B.
Zoo TOren de Egiptenaren, de Scyten, de
Druiden , voornamentlyk andere Oofterfche
Volkeren gewoon de verbranding der wereld
door het zmnebeeld van de vogel Fenix te verbeeiden.
Diisdanige gevoelens voedden de
Grieken en Romeinen, als blykt uit de Schriften
van Sofokles, Lukamis , Lukretius, Ovidms.
Aangaande den Stoicynen ftaat een deftige
plaats by Pililo: Dolgens den Stoicynen kan
de wereld in eenen zekeren zin gezegd worden
verderffelyt, in eenen anderen eeuwig. Ferderffeljk
ten aanzien van derzelver- cieraad, of gedaante,
eeuwig, voor ZOO verre dezelve nagedane
verbranding, verloopen zynde zekere omloopen
van tyden, weder om vernieuwt zal worden
en beflaan zal By Laertius zal dezelve
dan eens door de wateren ondergedompelt
worden, dan eens door hetvuurverbrantworden
, kai exauchmatai kai exudatoutai, Het
zelfde getiiigenis wegens den Stoicynen geeft
aan de hand Cicero Somn. Scipionis: l^an wegens
de overfiroommgen en verbrandingen der aarde,
welke noodzvendig op zekeren tyd moeten voorvallen,
zoo können wy niet alleenlyk geene eeuwige,
maar zelfs geene lanfj/ylige luifler verkrygen.
Van de Natura Deorum II. B. IVaar
uit de onze vermeinen datgebeuren zal dal geene,
waar aan zy zeggen dat Panatius heeftgetwyfclt,
dat Of het aldermterße de gehrele wereld
zoude verbranden , wanneer, de
verteert zynde, de aarde noch zoiidi
voed worden, noch de lueht te rüg
Dat derhalven niets dan vuur wordovergelaten
k u n d É. 17 9 3
van het welk wederombezielende, envanGOD,
dezelve cieraad zoude voortkoomen. Maar men
moet wel te recht aanmerten, dat de Stoicynen
hier m van het onfaalbaar getiiigenis van
de Heilige Schrift verfchillen, dat gene ontclbare
op elkander volgende overftroomingen
en verbrandingen geftelt hebben , talinrenefias
kaiperiodottsoadepoteleigoufas, hjPhilo, toon
toioutoon periodoon ey aidiou gmomemon akatapaufioos.
By Numenius, volgens Eufebiusde
Praefarat. Euangel. XV. B. 19. kap.^ra»«-
nous kai phteiromenous (^kosmous') ep'apeiron,
alloon men aei ginomenoon, alloon de fhteiromenoon.
Daar in tegendeel de Heilige Letteren
ons Kriftgeloovigen verzekeren, dat na de algemeene
verbranding geen tyd meer zal zyn.
Eene andere dwaaling beginnen de Stoicynen
dat de wereld de aloude gedaante wederom
zoude verkrygen, dat dezelve menfchen, die
te vooren geleefd hadden, wederom zullen
opAaan, dat van alle te vooren uitgevoerde
zaken, deugden, ondeugden, eeneendezel-
-'e vertooning zal zyn. Zy vermeinen, datzo-
-lanig dezelve tyden en de omdraayingen der tydelyke
herhaalt worden, dat, byvoorbeelt, gelyk
m die Eeuw de Wysgeer Plato in de Stad
Athenen, in die Schoole, Awfto¿f Akademie
^ is, leerlingen heeft onderweezen,even zoo
zullen naontelbare achter uit zyndeeeuwen,wel
zeer vele wydlofigetußchenvallen,maarichter zekere,
endezelve Plato, en dezelve Stad, en dezelve
Schoole, en dezelve leerlingen herhaald, en doorontelbare
Eeuwen wederom op nieuws begonnen worden.
Jngußinus van de Stad GODS. XII. B. i j .
kap. Dogishet ten eenemaal onzeeker, waar
van daan ZOO vele Volkeren en Wysgeeren eene
ZOO algemeene Leere van de verbranding der
wereld gehaalt hebben, ot zouden zy aangemerkt
hebben, dat deeze twee hoofdftofftn,
water en vuur, alle dingen uitziiiveren .> o f , zoude
hen voor oogen geflaan hebben de Brandende
Bergen,en voor den gemoederen zekere overleevenng
van Noachs nakoomelingen! Magmen
aan Seths Pilaren geloofHaan, zoo is de ve^randing
derwereld,ten eenigentydezullende voor-
Valien, aan de Volkeren voor deZondvloetbekend
geweeft, als op dezelve gegraveerd zynde.
Alderzekerfte, ja ontv/ylelbare getuigenisfen
van de verbrandinge der wereld geeft ons
de Heilige Schrift der beideTeftamenten op,
maar echter met dat onderftheid , dat de
Voorzeggers van het Oude Teftament dezelve
van verre gezien hebben , gelyk als door
eene dikke nevel, maar de Apollelen, voornamentlyk
Petrus, deze verbranding dermaten
hebben befclireeven , als of zy ooggetuigen
geweeft waren. Zie daar de getuigenisfen
van Paulus! r. Kor. III. 13. 'Een tgelyks
werk zalopenbaar worden; want de da" zal 't
verklaren: dewyle het door vuur ontdekt Word:
I ende hoedanig eens igelyks werk is zal het vuur
p p p teproe