N A T U U R KUNDE.
Zyn dntve ziel, door angßtn evcrhtden.
Zweit drafpelm van GodgeheiUgt bleed,
Een grooten tmfl voar 'I deugdelyk gemted.
Men overdenk: hoe zwaar 't Hern viel, in 7 fchreym
le roepen, met een jmertelyken Zucht,
Heiaas! myn Ziel, van waar koomt u dit lyen>
" " "ä™ 'ioi'd bevTuclit
JWet droeflieid. M.' wie kan die woorden hören
hn weenen met met Jefus op het Und, '
^Iwaar hy fchynt in lyden te verfinooreni
De droefheid neemt al meerder de overhand-
Diesfpreekt hy GOT) der dingen hron en ader
Dm am: S GOD! indien het mog'lyk zv
Z o neem van my deez' Kelk; doch lleven vaden
Dat tiwen iwl gefchie, niet die van my.
Hy vmdgeen trooß: zyn Uevelooze fihaaien.
Maaten vaß den Herder in 'i geween.
ZyJeggen zieh ter aarde om zaiht te ßaapen;
Doch Jefm zend zyn klagt weir hchtwaarts heen.
Hyroept zyn GOD, tot dnemaal, mt den hooren
Tot dnemaal toe, gelyk te vooren aan '
Die endelyk , mt S Heilands klagt, bewoogen
Een Engel zend, om trooß van hem te ontfain.
Den Heiland, das gejlerkt, fiapte op du« zegm,
Zyn vyand, als een Leeuw, kloekmoedig term
„ Y.jt wel gemoedt, i Krißene«! en gehart,
„ Om -t geen u drukt, met Jefus, kloek te draagen.
„ Treft u zomtyds of de een of de andre fman.
„ En zend den Heere « deeze, of geene plaagen,
„ Denk dat Hy o,k met een en lelve f,n
„ En ramffpoed ms, om «wen 't wil beladen
,, En roept Hem aan; hy zal ttwe helpir zjn,
„ En byßand iten met balzem van genaden.
„ Hy, Hy alleen zy alt aw trooß en heil.
„ Betrouw op Hem, Hy zal u nooit begeeven,
„ hiditn gy nooit het redelyke petl
„ Des engen wegs van 't eeuwigduurend leeven,
„ Godloos verlaat, en onverduldig zyt
„ In druk en fmert. l^erlaaten « de menfchen,
„ Die u voorheen op Jabor, met veel vlyt
„ Toejuichende begroetten met hm wenfchen',
„ Beginnen zy te wykcn in uw nood,
„ Ganfeh lufteloos u in uw druk te laaten:
„ AH ruß vermegt in Jefus ryken fchoot,
„ En wil u ßeeds of Hem alleen verlaaten:
„ Hy zal « •¡ais, gelyk het Zonnelicht
„ Het land verkwikt, naar eenen zwaaren regen
(„ Indien Gy nooit van 't päd des leevens zwichtj
„ Verkwikken, en beßraalen met zyn Zegen.
1 7 0 7
^ O k hedendaags Valien in de Geneeskun-
,, j »onderlyke dingen voor , fchielyke
'wandenngen, liet zy ter gezondlieid, öfter
tZtc' '«ät '"¡grip zelfs deralderervanaitcn
Geneeskiindigen te boven gaan, wien
de binnen vertrekken
- j d i g e -
gegeeven alle de binnen vertrekken
^^ "gnaams door en door te zien: deze din-
—ras door en door te zien: deze dinfw
zyn lets goddelyks, maar geene wonder-
¿ ¿ " ' " S " ' ' ' ' geene wonderwerken. Ditgod-
'yits IS de toevluditplaats der onkundige
Geneeslieeren, der geleerden opreclite belydems,
dat 00k Jiet weeten van deezen niet
veel van Niets is verfdiillende. Dit goddelyke
m deze gedachten liad Hippocrates erkent.
Maar het waare Goddelyke, eigentlyfc
ZOO genaamd , en dac veelderhande , heeft
zieh m de hoogile perzoon van den alderbesten
Zaligmaker laten zien, en in die dingen,
dewelke hem gcbeurd zyn. Hy is geweeil
wonderiyk, de fterke GOD, maar te geiylc
alle