; I tf
, 6 1 6 G E E S T
geeftelyken zin deezer Texten. Het Scliool
ende ae Predikftocl zoiiden können zyn een
akker, elke Tuin, elke wyngaard, elke weide:
om te bewogen die dingen, dewelke de
aankweeking, wortelvattmg, aanwafcK, b^
treffen, Hoe dat elk zaadje in zig bevat.de
ftoffe ZOO bekwaam tot de eeritevoeding, als
de fcheuce, welke allengskens word voortgeftooten,
en welke beltaat uit het worteltje,
twee wortel-bladeren en de knop. Hoe dat
uit elk knopje eene gelieele boom kan opwasfclien:
hoe dat de wortel-bladertjes dienen om
de knop te voeden of ryp te maken: in welk
knobbeltje ofknoeilje, uit welke de bladeren
koomen, het zaat met desfelfs wortel fchuilt:
welke het voedend zap door de icliorfle op-
Jdimmende naar zicli trekt: de geheele plant,
voornamentlyk het pit, vol knoppen is. Eene
plante nu, het welk \\y uit de JVtindcrb. Vermehr.
des Geireydes van den zeer Beroemden
/^öZ/ftti leeren, groeit uit zaac, uit eene korrel
of pit eene boom op de volgende wyze.
In elk zaadje.fcliuilen deelen, welke bekwaam
z y n tot voeding van dat zelve door het water
opzweüende. Dit zap trekt in de fpruit, en
dewortelbladerenj dewelke daar door mtgebreid
worden: de Wortel , van natiiur naar
beneden trekkende, brengt het zap uit de
aarde gezoogen naar de wortel-bladertjes, alivaar
het zelve verder bereid, bekwaam word
t om de knop te voeden. Als de knop
tot hare rypiieit is gekoomen, fpruit dezeh
iZodanig uit, dat Jiet zap uit de wortel naai
den halm offcam voortgeftuwd,aL-ll JldOlU alle —de de—e-
Jen van de plante meer los gemaakt ook meer
uitijireit. Uit deze nu gelegde gronden können
alle dingen upgeJieldefd worden, dewelke
den zaeyer in den Text gebeurd zyn , of
gebeuren können. Deze nn, zegd de Zaligmaker
5 zaetde by den weg , inde dt vogelen
te van aarde en badde. Hier ter piaatze moet
^oox to petroodes, ftecnacbtige piaatzen, verftaan
hwaamen, namendyk de zaadvreetende > ende
aun dat zelve op. Lukas voegd 'er by > ende
'wierd vertreeden, namendyk van menfciien,
die by geval längs dien weg gingen. Dit alles
kan verftaan worden van zaat, dat zoo
zeer niot op den weg zelven is gevallen , als
fara teyn hedorti längs de weg, op dcuiterfte
kanten des akkers zelve, dewelke dikwyls betreedcn
worden door menfchen , en alwaar
dutmen doorgaans muiTchcn en andere vogelt-
^es plagt te zien. Het zaat, dat uitipruiten
L Y K E
worden niet zoo zeer een akker als met
fteenen vervuld . gelyk 'er zeer vele in cnzt
Zwitzerfche Landeryen gevonden worden,
Van dusdanige akkerlanden kan een vreemde.
ling zeer ligtclykvermoeden, datzy onvrudiibaar
zyn , vermoeden, zegge ik, welke.de
onder\'inding geenslins onderfchoort. Want
de Keylteenen en andere ftccncn zyn tot een
groot nut voor onze akkerlanden, omdatdezeN
e de wärmte door de Zonne verkreegen
langer bchoudcn, en de onderleggcnde aarde
mededeelen, waar door de planten gelukkigcr
lütfpruiten en groeyen; zoo datmen deze-weldaad
van de natuur wonderlyk wel kanvergelyken
by die Glaaze of Broei-bakken , waar in
hedendaags de HoveniersbuiCenlaudfcheplan'
ton , on^er de brandende Indiaanfche Zon
gebooren , zeer gelukkiglyk aankweek' ..
tot volle rypheit können brengen. Maar daat
wordverftaan, Lukas uideggerzynde, fteenaditig
, rotze, onder de aarde Icliuilend ,
weinig met grond bedekt, alwaar het zaat \vd
kan mtipruiten, ia, wegens dewcederomge.
kaatfte zonncftraa|en van de fteenaclitige piaatze
, en de rotze zelve, grooter kracht rwärmte
verkrygende en behoudende, ja u
ßont opgaat^ Icliielyker , dan in eene vruclit.
bare aarde. Want in dit geval word het vof
dend zap vaardigerenkraclitigervoortgelbv
in de fpruit cn wortel-bladertjes, alsindewor
telen zeh^e. Alwaarom de beide Euangeliftes
zieh dus uitdrukken om dat geene diepte
•de hadde. Matth. XIII. Derhalven geei
wonder dat de plante als verbrant zynde W
rt is, om dat z y geene vochiigheit had.
Daar ontbreekt en de aarde en het voedzaam
zap der aarde, en dat geen, waardooi
het water aangevoert word. En miiTcl
teekent ikmas dat beide. By Gahnas komt
dcrdaad voor Oikeia ikmas toon morioon ,
kevenwekkend of eigen vocht der deelen y gelV'
kende naar het voedend zap der plantenind!
luchtgaatjes der aarde fchuilcnde : docli ooi
beteekenthet vocht, damp, in het algemeen,
De regen bp Iteenaclidge piaatzen vallendi
waäiTemtterftond uit, maar zoo veel te fchii
Ivker, wanneer deStßenklippenoverdagdoo
Zonnc-hitte zyn warm geworden. 0®
welke reede en Mattlieus cn Markus de Zonle
zclf tot medeftander van het bedryf da^
by halen. J-Ieyliou anateilantos , na dat di
Z o n met
heeft begi
ZOO is het.
zyne Straalcn de geboortepIaaB
inen te fcliroeycn en teverwarmeni
z a l v e r e i f c h t eene fponsachtige aarde, al
waarom de geheele akker moct geploegd en
geegt worden: want in dusdanige aarde konken
gemakkelyk de wortelen naar benceden,
en de ftam naa boven voortgeituwt worden,
daar in tegendeel in toegedronge aarde zoo
groote tegenftand zit, welke van geen tederfte
plantje kan overwonnen worden.
Maar een ander gedeelte viel op fleenachtize
Ekaumatißhey t verbrant geworden, kaid'i
10 mey echein rhizan exeyranihey^ ende ovi_
het geene wortel hadde ts 't verdord.
de wortel is voor de ongemakken van de
te niet zoo blood gcftelt als de andere a«^'
piaatzen, daar het niet veel aarde en hadde^ uc lutt 1 ¿.uu 1 uiuwu 1_ -1. _ J oio J_
,
ende het ging terßont 0]), om dat bet geen diep. Icn der plante, dewclke door de aanlwufl«^
nbe-
N A T Ü ü R
de hitte der Zonne verdorren können, de
wortel ongefdionden blyvende.- In lifet jaar
1710. en ook intuidere jaren hebben wydoor
de fete der Zonne beemden en weiden verdord
gezien, maiiT wederom kort daar op.na
gevalle regen Jjergroenende. Derhalven is de
reden blykbaar, waarom de Euangelillcn by
brengen twee oorzaken van liet verdorven
woroende zaat, iiet verbrant worden ziet i^')
de daad van de Zonne tegen de uitgewalle
Jialrn, en het wri/orm/op de wortel, omdat
hetgene •-.¿••ortel hadde, is'( verdort.
Alla de epejc-n epi tas akanthäs , kai anebeyfan
hai akanthei, kai apepnixan auta. üf
ICRISTUS door akanthas allerley doornaclitige
ftruiken verftaat, of ook wel fteekelige
Jcruiden., hoedanige diftelen zyn, ofzekere
byzondere zoort ichadelyk voor de akker-enbouwlanden,
valt zoo gemakkelyk niet te zeggen:
dezwarigheitvermeerdert, zoo wanneer
zy te g ^ k met het zaat van de wortelafzyn
öpgewailen. Ik zoude myne ftem geeven aan
doornheggcn, nu al voor de zaaitydgeplant,
maar op dien tyd, op welken het zaad in de
grond is geworpen geweeft bladerloos en afgefnoeid,
derhalven zoude ik Jiet mede opwas-
Jen verftaau van derzclver te groote weeldrig-
Jieit, zoo dat onder derzelver fchaduwe de
opkomende halmenwelopgereezenzyn, maar
niet gekoomen tot volkomene rypheit der airen,
zoo wegens gebrek van Zonne-warmte, als
ftegens fchaaräieit van voedzaam zap door de
doornheggcn zelve vcrteerd.
Ende een ander deel viel in de goede aarde,
ende gaf vrucht, het een hondert, het ander
zcßig , ende het ander den ig vout. Dat is,
¿ene eenige koorenaarliecftgegeeven loo. 60.
30. korrels, welke volgens cie onderftelling
der Hedendaagfchen in eene cenige korrel
enin hadden verhoolen geweeft. Alliier verkryge
ik eene bekwaame gclegendlieit om te
fprcekenvandekonfügevermenigvuldigingvan
net graan , liet wellt tegcnwoordig de alderbeOcepenlte
vcrilandenoelFenten bezighoudt.
JValiemont brengt in zyne Curioßtez ^ela Naliire
& de l'art fur la Vegetation, OHPagriatltun,
& lejardinagedansleurperfeSiionhlijt.
onder anderen by een Voorbeeid uit de Eph.
Cmof.vm het jaar 1671. van eene geriten
aairc , welke gedraagen heeft vyfchien
groote aairen, en 9. klemder alle vol korrels
184. Eene proefneeming gcdaan door De-
> Koninklykcn Arts, dewelke boven de
200. a:üren voortgcbraclit iieeft uit eene koi
^ bl. 187. Van Garft, het welk getoont
hebben de Vaders van de Krillclyke Leere te
rarys van 149. kooren-haimen en 18000. kor-
K U N D E . I6i-}
reis uit eene eenige korrel voortgekoomen 5 bl;
f^Ö.-uithet Reisboek van A/ö^i-oH/i, een Engelfch
Edelman, die door het openfnydenvan
koorony het welk-nog .niet «in^ de lialni-was^p«
gefcJîootan.,. uit de wortel hoeft gehaalt tot
100. aairen toe , bl. xo8. uit de Memoires de
l'Acad. Roy. de Sciencesv^^ 1700. van twee korrels,
waar van-de'eene had gegceven hondert
aairen, de andere 6o.-insgelyks van twee andere
van tnrw ,• uit welker eene gefprooten
waren j i . Jialmen ,• in- elke lialm 10. aairen,
in elke aaire 30. korrels,; in de middelfte 36.
zoo dat in liet geheel gereckend zyn geweeft
320. a.airen, 9791. korrels. Deze zoo groote,
en buicengewoone vermeérdering, maar ook
elkeg^meene van dertig, zeftig, hondervout
is een werk, G O D S Voorzienigheit alleen
toe te fchryven. Het zy datmen aanneemt
Jiet opitel der leere van ontwmding, of eenig
ander, men zal ten laatfcen tot G O D S wil
en macht mocten komen. By aldien g y de
ontwinding voor een gröndflag neemt, zoo
zult g y de künftige vermeerdering van het graan
niet lichtelyk uideggen, nog op een jaar de
fpruiten tot rypJieit brengen, dcwelke volgens
degewooneloopder natuur eerll op hettweed
e , derde of vierde jaar zouden groeyen :
want volgens de onderftelling fdiuilen de korrels
van liet tweede jaar in de korrel van het
eerfte, de korrels van het dCrde in de korrel
van het tweede, derhalven moeten de eerfte
ryp zyn, eer dat de afzetz'els vaji Jiet twCede
jaar konne'n ontwind'en , en deze wedeiom
eerder dan de Korrels van het derde. Met
de reede, natuur, en ondervinding is meei
overeenkomende Jiet Leer-opftcl van den
Zeer Beroemden U^olfius , kortclyk hier op
uitkoomende, dat in eene korrel bevat word
eene fpruit, uit welke voortkomt eene eenige
halm met eene a;üre : maar in elk köopje
of knobbeltje te fcludlen eene nieuwe lialm^
welke, by aldien door aarde bedekt word,
ook wortelen fehlet en iiitipriiit. Dut derJialven
tot eene door konll aangelcgde vermeerdering
alleenlyk dit noodzakelyk is, dat het
zaad diep genoeg word onder de aarde gelegt
, waar door de uitf[)riütende knobbcis
zouden können gevoed worden. Dezelve gerocmde
Man heeft door verfdieiden proefneemingen
nagegaan de vermeerdermg tot 1000.
en looo. Andere proefncemingen kanmen
leezen in de Bresflauwß:ke Natuur-en Konß-
Gefchied. 1718. bl. loox. van den zeer Vermaarden
Kanoldus , en dooi'gaans in deeze,
met alderhande voorraud vanNatuur-Geneeskundige
zaken overvloedig vervulde, Verzamelingen.
P R I N T -
1