"F
h i is
l i i í i i ' i i i / |!l
f"IH|rtiri¡, •
l ö j ? G E E S T E L Y
Joannes X I I . veis 3.
K E
Maria ¿míemmen hebhmde een pi,t Ktl've -vm on-ver-vdfchu zetr kgflelykNa,.
dm , heíft de -voetm JE SU gizdft: ende met harén hmre zyr,e -uoeten ajg,.
, ende het hms wierd vermlt -van den reuk. der ythe.
Em ZondartITc zalft mit dxrbaare oh 't hooß
Van -i waereld! HeUand, mit zyn Jong'ren aangtzetm '
Zy, door GOOS gufl gerankt, welk zaligt, die gelooft
Haft als een Krißheldinri zieh alderbeß gequeetm.
Haar levend:g Gebof be-wees zy uit haar werk:
De lief de dreef haar aan, om Jefus eer te geeven:
Vrrtnu'Mn op zy« magt rnaakf haar verwachtir.
i Laat om langt het fftor van deez' Heldime flreeve.
Dat ons Geloove altoos door werken leevind zy;
Zofireekt ons Kriflus 00k van allen zonden vry.
flerk.
; !
, IL^II'XIF
IN Je verklarmp; van deze merkwiardige en
trooft-volleGefdiiedenis, welke devierEiianEeliften
met eene mond getmgen, over-
•waardig, dat dezelve in de gehelewereld loude
verkondigt worden; alwaarditEnangeUtm
repreditt zal worden in de gehele wereld, daar
%al 00k tot harer gedachteniffe gtftrooken worden
van het gene zy gedaan heeft. Mattli XJi. V1.
13. IndezeGefchiedenis, zegge ik, komm
voor ons in aanmerking het bevattende , het
bevatte, en het gewichter de mate.
De zalven , Pomade alleen mtgezonderd,
Äyn liedendaags ten gebniik m de Geneeskunde;
nietjgelykoudstydsjtotwelhift. Bekend
is dat antwoord van Demokritiis op dievrage,
op Iioedanige wyze dat men een gemakkelyfc
en gezond leven zoude konnenleiden; byaldien
dat men van buiten met ohe, van binnen
met honig gezalft zoiide worden. De zalve,
waar mede Maria, de zuftcr van Martlja cn
Lazarus, KRISTUS weinige dagenvoorzyn
bitter lyden , gelyk als tot de hcgravenis , te
vooren had gezalft, is van de alderkoftelykfte
geweeft , kofielyke, van groote frys , onverialfchte
zeer kofielyke zalve. De rekenmg opgcmaakt
zynde had de Hiiishezorger en Penningmeeller
Iskarioth geoordeelt, datdezelve
had können verkogt worden hoven de drte
hondert fenningen Mark. XIV. 5. dat is, Oer
waarde van 37. florynen cn eenelialve, cene,
denarion , penning voor 7I knützer gcnoomen.
Het is niet nienw geweefl dat de ponden
over de vierhondert denarien gekoß hehben.
PUnius XIII. B. 3. kap. Byaldienwyecn*»«-
r/i)«, pennmg, neemen voor een Athccnfch
Dradima , welker waardy is iji kriiitzers,
ZOO beloopt dit pond zalve 6ji. flo-
'^Verder komt nii, ter nadere befchonwing
voor, de Stoffe, waar uit deze koftelyke zalve
is gemaakt. Matdmis nog Lukas makcn
cenige melding , maar zeggen alleenlyk mniiiptvanonmron,
zalve: maar Markus en Johannes ffli«
nardott pißikeys, zalve van onvervalßhte Acrdtts.
Deze zalve is bekend by den oudcn Ceneesheeren,
die dezelve dan ecns noemen/ie;
nardos dan eens to dia teys nardon miiron, .dan
eens muron nardimn nardus zalve, om dat dt
nardiis is de Indiaanfihe Atre. Deze zilvc,
of de Nardus zelve, is by den Ouden om de
heffelykiieit der reukm de alderhoogfteachting
geweell. Kogel. IV. 13. 14- Vwefcheumm
een Paradys van granaalappelen , met eäl
vruchten, Cypriis met Nardus. Nardus eaStf
raan, enz. By Horatitts Epod. V. leeftmcn:
gezalfd met Nardus , hoedanig myne haiih
rmit volmaakter toebereid hebben. Tiialbs:
Birteds overlang de ßaap van het hooft ilmchtigt
door Syrifche Nardt
De Slaapvandesfelfi
valCchte nardus.
Seneka in den Razenden Herkules: Vafper mimen
wy den geenen, Wiens opgereezen bum
van nardus gedroofen hebben. Het woord pf
key beteekent, gelyk onze Latynfclie woordelyke
Verklaringen Cgloffen^) zulks verklaarcn,
iets dat zuiver is, niet vervalfcht, nietnagjmaakt.
Bekend is het , dat hedendaags de
vcrvalfdiingen , by voorbeeid van den LuP
Bezoar, llalzem-zap, van het Gölten cn de
Indien , van de Theriaktl, van de Mmki"'
moten , van aldcrhande dierbare Speceryeij
niet alleen tot meerder wmft, maar zelfs WC
bedrogtoe uitgcvonden worden. Diteigcnl»
noodlot heeft de Nardus-zalve onderpaj'
Die gene , welke te Napels toebereid wierili
die wierd by de Aziatifchc vergeleken, W«
voor niets waardig gehouden. Galenus M«'-
med. XI. B. iS. kap. Dog laat 00k deze de V
zyn. Want daar is veel aangeleegen. eng"
onderfiheid, tuffchendie, demelke niet e» f i ' -
Nademaal die. welke zy te Napek i«/«'«»
bereiden, alleenlyk maar van tiaamNatd"-'
oeretaen, anumyK waui 'i/«» •
ve is, by aldien die vtrgeleeken word by die
N A T U U R
ke f» gemaakt word. Die wierd voorheen
alleen tnaar te Laodicea gemaakt : en nu makcn
zy äezehe in veele fleeden. Derlialven wierd
de cerile vraage van M'eerkanten oiidenogt
omtrent de plaats, waar deze zalve toegemaakt
is geweefc. Daarna wierd de Indifche Nardus
voor de beile uitgekooren, want zy gaven
noii negen andere zoorcen van planten op,
als ben"eden dezelve zynde. Plimus Xlll. ß.
kap. De Nardus (zalve) of die int Nar-
¿us-bladm gemaakt word, beßaat uit onrype
¿ruive-nat, mt de ejkel Baianus, uit Bieze,
het welriekend Coßus , Nardus, Amomnm,
Mp'rhii Balzem. In dit zoort zal het dienßig
zyn nieldmg gemaakt te hebben van de kruiim
i welken de Indifihe Nardus navolgen, dat
'er negen zoorten van ons genaamd zyn: zoo
veel ßoffe van vervalßhcn ts ""er. Nog nader
fpreekt 'er Dioskortdes van V. B, 76. kap. Ve
manicr om Nardus-olie toe te bereiden isverßhillende.
IVant dezelve word gemaakt uit een
'•jjelriekend blad, Malabatianim genaamd wordende
desfelfs boom, of dezelve olie word daar
niet mt gemaakt : dog meerendeels int dereykel
BalamS'olie of ohe van onrype druiven: de Bieze
word 'er wegens de aangenaamheit van de
verdikßofe bygedaan ; gelyk om de aangenaamkit
der renke het welriekend Coßus, Amomim,
Nardfis, Myrrhe^ Balzem. De dünne, niet
k wränge word gepreezen, welke de renk heeft
Viiti drooge Nardus, ofvan Amomum.
De enkeie ohe word ook toegemaakt mt onrype
àuivenolie , Riet, Bieze, de fpecery-wortel
Coßus genaamd, en de Nardus. Daarzyn'er,
dewelke willen, dat pißikon onvervalfchte,
het zelfde zegd als pikinon, \:inpinoo, drinkn;
als of men zeide , oívloeibare,
zalve, dewelke wel» of dun is geweeil, en
vioeibaar, of ook inwendig gebruikt, gelyk
hedendaagfch de ßalzems, de Oofterfche, àie
uit Peru, ofCopaio totinwendigeniiitwendig
gcbraik dienen. Alboewel de onderilelling
van het woord, pimkon, nietgegrondis, zoo
jtaat echter dat vaft, dat ook de • nardus-zalve
inwendig ook voor de gezondheid is ingelleld.
Galenus is getuige de ^Compof. Med. V1ÍI. B.
4-kap. Of eene nardus-zalf, of iets koßelyks uit
het -x'Äifr gegeeven.
Ik gaa verder tot het vat, deze koftelyke
i^ardiis-zalve bevattende, cn waar uit dezelve
op het alderlieiligile lighaamvan den Zaligjpaker
is ultgeilort geworden. Drie Euangeli'ten
noemen dat alaùafiron, het welk ce regt
overgezet word eene aiabaßer-flejfche, want dit
^voord beteekent niet alleen eene zoort v
wceker marraer, welke zoort , ter onderfch
y g van harder alabaßer, by alle Europecfclie
•jolkeren voorkomt, waar ook het vat , de
|!,encbe , zelve , dat daar iiit gedraaid word,
^eciiigenis daar van vindmen in Euchologiohl.
to de aUbaßron aggeion huelmon eßi i
'"wyj pe^oteymenon tims, ho dey bukion hou
K U N D E . 1S 5 3
leget ai bl. 630. kai emballetai para tou prooiopapa
too en too alabaßroo muron eis to aggeion entha
eßi to nardion.
Namentlyk hy fpreekt van de gewyde zalve
, en van het vat, waar in dezelve wierd
geiiouden , en aan welk vat zoo wel als aan
de iiieen ook den naam van Onjx is gegeeven.
Alabaflriteys Ut hos ho kaloumenus onux : de
Alabaßer-Steen j dewelke Onyx genaamd word.
Dioskor, V. B. Ii3. kap. Horatius:
Een klein onyx doosje met Nardus gevuld»
zal u een ton wyn koßen.
Proper tius :
JVanneer een Onyx-vat voi Syrifch gefchcnk
zal gegeeven worden.
Martialis.
Nu word my eene drooge, ledige, Onyx beeker
vnn Kosmus toegebragt.
Wat aanbelangt de hoeveelheitvan dezalve
op KRISTUS lighaam uitgegooten, zoo ftaat
te weeten, dat een pond^ litran by Johannes,
by den Romeinen beftaan heeft uit iz. oncen,
gelyk nog liedendaags in een geneeskundig
of Venetiaanfch pond; Dat pond gebracht
tot het Paryfchegeeft 10. oncen, 6. drachmen,
48, 00. greinen: volgens het KeullchcMark,
¿.halfonzen, j.drachmen 54,90.greinen : tot
het Straatsbiirgfche 12. lialf oncen, 1. drachmen,
i.95.gremen: tothetgeneeskundigeii.
Dradimen, o. fcriipel, x. greinen9.54. Eifenfchmied
Pond. & Metifur. bl. 15 z.
Eenige weinige zaken aangaande deze zal-
Ving zyn 'er nog in aanmerking te brengen.
Markus veriiaalt, dat die alabafter-flelTche gebrooken
is geworden op het hoofd van KRISTUS,
nietbygeval, als wäre dezelve van eene
dunder potaarde geweeft, maar door vrye
willekeur, op dat 'er geen droppekje van dat
koftelyk vochtzoudeoverblyven, hetwelktot
het heilig gebruik niet zoude belleet worden,
in welken zin buiten twyfel de godsdienftige
Vrouwe alle de druppels van de zalve, te wee^
ten met hare vingers hadafgevaagt , Jiet welk,
als de vleiTe heel bleef nietgemakkelykkonge«
fchieden. Dusdanig is de gemeene Verklaring,
welke de Overzettingen ook onderfchraagen.
By ZOO verre ecliter imantmiiTchenmogtvreezen,
dat niet de ftukken zelve vallen mogten
op Jiet hoofd des Zaligmakers, of ook, dat
'er iets van het koftelyke vocht, de fleifche
gcbrooken zynde , op de aarde mögt vaUen,
die zoude können, iiem voorgaande Joh. Fabricitis
Spicdeg. Explicat. Sele£l. Script, locor.
bl. 23. het woord Cuntribem overzetten door
fchudden, te morfeißam, in welken zin JieC
ook voorkomt in het oude Woordenboek, en
by Phavorinusy funtribei , ßinthla hy fchnd.
Op die manier kon waarlyk niet alleen al het
vocht uitgeftort worden, maar ook eene fterker
reuk äoor denaby geleegenluchtverfpreid
worden.
Inderdaad het huis wierd vervuld van den
reuk
ijiii