TEn N A T U U R lioogften flaperig is de jongeling, die
al langen tyd in eene langdimrende Predikade
badgezeeten, in ecn warm landfcliap,
na langwyljge moeyelyklieden te iiebben nitgeilaan.
Dat ons vonnis gematigder zy Over
Eutyclius, als van veele Verltondigers van iiet
goddelyk woord , dewelke hem van onaandachüglieit
en zondige flaperiglieit befchtildigen,
Ofden Duivel ten eenemaal tenToneel
voeren , den jongeling door middel van de
flaap in zyne netten lokkende, en eene godvmchtige
Predikatieverftoorende. Natuiirlyke
porzaken en redenen zyn 'er voor de hand.
Liikas bekcnd zelfdat Paulus zyne Redenvoefing
en heiligen Dienft tot last in de nacht
liad urtgerekt, en dat Eutychus door den flaap
was overwonnen geweeft, Paulus lange tat
h a a r f p r e e k e n d e , door den ß a a f «rderflortende.
Ja zelf brengt de Gefeliichtfchryver twee oorzaken
van deeze llaap by. De ooren waren
bereeds al te zeer vermoeid omtehooren, gelyk
de oogen om te zien, onbekwaam. Het
vloeibaar zenuwvocht liep te m g van de buitenile
werktuigen der zinnen naa de binnenl
l e , en miflchien, dat lieden noch dikvvyls
gefchied , in weerwil van den Toehoorder,
m welkgeval waarlykgeenslins verdienen eene
fcherpe doorftryking van den yveraars die
gecne , dewelke terwyl zy naa den heiligen
dienllmoellenhoorendiep in llaap Valien. Ook
moell: zelfs door GODS byzondere voorzienigheit
dit voorval het welk nler gebeurd is, den
dienft van den H. Paulus bevelBgen, dengod-
K U M D E. ly g t
vriiclitigentot^trooftzyn, totaanwafdivanhec
Ki-iilendom. Geen wonder, dat de gantfche vergadering
door fchrik is i c m m geweell, en het
fchynt dat Paulus indachtigisgeworden hetgeen
Elia ondernooraen had met den zoon van de
wedmve te Sarepta , en Eliza met den zoon
van de Sunamitilihe i. Kon. XVI I . i i . i . Kon.
I V 3 n a d i e n hy a f g e k omc n zynde g e v a l k n i s
Cf den jongelmg dood teraardeleggende, en
hem omv a n g t n bébende gezcgd heeft: W i e f i
met benert : a -ant z m e zirle ts i n hem. Waar
door hy wel niet heeft willen ontkennen, dat
hy door den val was geftorven , noch gelegendheit
geevcn tot. ydele dwarsdryveryen
over de ziel ontbonden zynde de band van
verbeeldmg veellicht in het lighaam overgebleeven^
D u s d m i g heeft P a u l u s g e f p r o o k e n%e i
z y oj) d a t z d v e ogenbhk vanhetgev^racktewond
e r w t r k , ten hoogßen v e r z t e i e r d zynde van
eme zaak ¡¡anjlonds ztdlende Velgen. Dus zoo
K R I S T Ü S , en w e l de H e e r e v a n h i t leven en
v a n de d o o d , alhoewel v a n een w a a r l y k g e ß o r -
v e n dechterken: het i s , zegd hy, nietdoot,
m a a r ß a a f t , Matth. IX. 14. B e z a . letszekers
können wy niet wel van de ware ooj-zaak van
deeze dood bepalen , of 'er by geweeft zy
eene kneuzing van het gantfche lighaam, of
dat het bloed uitgeftort is uit een gebrooken
vaatje binnen de nabuurfchap van'de herlTenen,
of eiders î Dit isaltydzeker, dat hy door
een wonderwerk is geneezen geworden. Z j
brachten den knecht levende, ende waren boven
maten vertrooß.
Hand. X X I I . verffi 6. 7. 9. 11. i i . 13.
Z i e Hand. I X . verff: 3 . e n z .
Hand, X X I I . vers 17.
Z i e Hand. X . v e r s 10.
Hand. X X V I . vers 15;
Z i e H a n d . I X . vers 3 .
Hand. X X V I . vers Z4.
E n i e a h h y d e v dingen tot n e r a M m o t d m g i f p r a l ^ , ^eUe V e f i m m e t g r o o t e r flemm
e : O y r i u l i P a u l e : de g r o o t e g e k e r the i t brengt a tot raferye.
Zoo wanneer imant den oogen werpt op
de alderteederfte fcliikking van hetmenfclielyk
lighaam, op zoo vele millioenen van vaatjes
zoo dun als haair, door dewelken alle oogenblik
de vochten moeten rondomloopen , dien
zal het geen wonder dunken, dat wy aan onfezondheden
onderworpen zyn, maar woner,
datwy zelfs een oogenblilt gezbnd zyn.
Zoo mede dieaanzynverftandvoorfleltdenkbeelden
oneindig in getal met onze zielen te
gelyk gefdiaapen, door welker behoorlyke
medefchikking, zamenvoeging, aflcheiding.
vermeerdering, verdeeling- liet gebruik der gezonde
reeden word volbracht, zal zieh verwonderen,
dat wy zelfs een oogenblik den reeden
können gebruiken. Hier uit volgt van zelfs,
s e s dat
lui'
i ï E i i . ;
'NJI'i ' >
I
hi
'Eli'!'
i i . i ;
il mi
Ifl
: r t !
:rr!'
Í
[ 'Ir
ili
ìm:i