N A T U U R
brooden. omtezien, en niet om te fmaaken, |
voorgezet. Oe buik heeft geene ooren. De
fcliaare van menfchen, dewelke den gelieelen
dug KRISTUS nagevolgt liadde in eenewoeityne,
van de dorpen afgeleegen, was vermoeid,
en had voedzel, zeifs ook vafte fpyze
van noden. DeomilandigliekvanCydenplaats
niaakt den difcipelen zelven verleegen , daar
by komcnde de noodzakelykheit van Spyze.
Duszeggen deeze vs. 15. tegen luinnenMeefter:
Deze plaalze tswoefl', ende de tyr is nu
voorby gegaan: laat de fcharen van 11, op dat zy
hmengaanin de vlecken^ ende haar zelven fpyze
bopen. De Zaligmaker had inderdaad, gelyk
i l y met een woord, en wenkvanzynewilongeneeiTelykeziektensheeftgeneezen,
dooden
opgewekt, zoo ook de honger können füllen
van dit gantfche volk, door niets verzadigen.
Waarlyk liec eenige wordet gyhedenvcrzadigt
zoude zyn genoeg geweeft. Maar Hy wilde
henfpyzigen, ja met fpyzen verzadigen, vol
K U N D E . 15 2 3
op geeven. Hier was noodzakelyk de vermenigvuldiging
van brooden viflchen, welkeoneindige
Itadicn te boven gaat den Gezichteinder
der Wysgecren : gelyk ook Matcli. XV.
36. 37. by welke gelegcndJieic 7. brooden en
weinige viichkens 4000. mannen verzadigt liadden,
Zeven volle rnandcn zynde overgebleeven.
En hier en daar is geweeft eene onmiddelyke
Schepping, ofuit niets, de lucht, of
eenige reeds bellaande ftoffe, is myn werk
niet raet groote moeite te onderzoeken. Misfcliien
zouden liier de zeveu rnanden können
gelyk gefielt worden met die tivaalf koTven,
Want jpuris beteekent eene mande , en die
wel genoeg grootj welke men gewoon is op
de rii^ te draagen, hoedanige äie geweeft is,
waar in zy JPaulus v.an de muuren te Damaskus
nederlieten Hand. IX. ly. Maar kophinos
beteekent een mandje, een korfje, zodanig
datmen liet of in de banden of aan den arm
kan draagen.
P R I N T B L A D DCLXXXV.
Maar ter 'vierder wakf des nachts, kwam fESUS af tot haar , wandelende op
äezse. Matth. X I V . vers ij.
Mark. V I . vers 48.
Ende Hy ^ag , dat zy haar z^eer fynigden om 'i fchip voort te hrygen. ( JVant de
mnt ivai haar tegen) ende omtrent de •Vierde wake des nachts k^am Bj toi
haarj wandelende op ^ee,
Joann. V I . veriT: 18. ip.
¿nde de zge verhieß haar, overmits daar een groote wint ovaeyde,
Ende als zy omtrent 'Vjf ende tivintig of dertig ßadien gevaren waren , T^etgen zy
J E S U M wandelende op de ^ee , ende hörnende hy het Schip : »nde zj Bierden
bevreeft.
K L I N K - D I C H T.
Den Heiland, die een^ reeks van wond'ren had verficht,
Om zyn Dißip'len van zyn Godheid te overreden ^
Door ongeloof en door halßerrigheid heßreeden,
Zet, op een and're w/«', zyn mogenheid in 't licht.
Hy wandeld op de Zee voor hun verblind gezicht.
Z y daciiten dat een ipook genaakte, en Hy zyn' fihreeden
Verdubbelende, koomt vrymoedig nader treeden,
En ßraks erkennen zy zyn Alm acht naar hun^ glicht.
Zo dra G O D S beilgena hen gaf geöpende oogeny
Erkennen ze in G O D S ^<70» des leaders alvermoogent
En zy beleiden Hem, en bidden Hem Uraks aan.
Ai: Jaaten ccc ook het fpoor van Heilands Dienaars
o Faden en al woed de Helhond fei verbolgen,
Ceen ftorm van rampfpoed zal ons uit dien -weg doen g
j i
Alhier