I'J ' ,1
N A T U U R KUNDE.
Deze Spreekwyze, devvdke bymyzcrlioutig
fdiynd is zcldiaam, indien hit larwmmnftcrft,
brengl het vcil vrucht voon. By
:i]dienofzaad, ofeenewoitei. ofeene vriiclitdraagende
tat van eene plante llerft, of verrot,
vervallen wy niet dan van alle lioop om
vracliten daarvan teverktygen? Kannieteen
tarwengraan , dat niet in de aarde geworpen
Word, fchoon iiet levendig is, gezegd worden
dood te zyn , datis, onvruclitbaar, onbekwaam
tot zyns zelfs voortteeling ? Derlialven
komt de vraage liier op uit, opwatwyze
een tarwengraan kan gezegd worden te Iterven,
en echter vnichtvoortbrengende tezyn?
Opdatdeze dingen te reelitzoudenbevatworden,
en dewonderfpreukopgeloft, zoomoet
de aard van een graan worden ingezien , en
de fcliikking daar van aangemerkt; men moet
onderzoeken, wat'erinhet zelveferft, wat
•erinleeft; Slrrvm, to apothanem, beteekent
iiier n iet , 200 als veele wi l len, begraaven worden,
onder de aarde verborgen worden. De
beteekenis is raimer , en nader aan de dood.
De plante zelve reeds gebeeld maakt niet liet
zaad daar in fdiuilende alleen, maar 00k liet I
1 7 2 1
buitenfte baftje, en liet meel pitje, welke hef
meerder gedeelte van liet zaad uitmaaken.
Evenge yk in een ey niet alleen is de fcliikking
van het kieken, maar 00k liet wit met de dooyeS
dit alles met een? fdiille zynde omwon!
den : met alleen de menfcli oneindig klein,
maar oofc de nageboorte met liarevlieien. En
evcn gclyk als aldaar het wit gepalt voedzel
geeft aan het aldertecderfte kieken, maar het
zelve mtgebroeld zynde onnnt is geworden
I t i r p , of in de geboorte van den menfch de
nageboorte als verworpene dingen afgaat, als
lets onnnt begraaven word en verrot: even
ZOO als een tarwengraan word in de aardegeworpen,
zoo fterft inderdaaddesfelfsgrooffle
gedeelte, namendyk het baftje en het meelpitje,
en de plant alleen komt voor den daghet
ontwonden graan, het welk nitwalTendci
en door het zap van het aardryk gevoed, en
tot rypheidgebracht, veelvruchtvoortbrengt.
f<g«ßm,s: KRISTÜ Sil dat gram äat%.
doodmoefi war dm, m •vermmigvnUtgm, gedtod
ü f l i " ? ''' '^¿''""^'il"'', dir Jodin, n ver-
"""" " ' " ' van alkvolhrmi
Joann. X I I I . vers 38.
Zk Mark. XIII. vers 35.
Joann. X I X . vers i.
Zk Mauh. XXVII. vers 19.
J o a n n . X IX . verffi 14. iS.
Zk Matth. XXVIL vers ¡ f .
j o a n n . X I X . verlT: i8. 25,.
Zk Matth. XXVU. mrs 48.
Joann. X I X . vers 30.
Zk Matth. XXVII. vers 50.
P R I N T B L A D DCCXXV.
Maar em der krygskpcchUn doörflavk ^jrte ^jde met een f f eere , ende terfiom kmm
'loar bloet ende water mt. Joion. XIX. vers }4. J 's. '«
Dr krygsknetht grieft door eine fiter
De zyde van der Heeren Heer,
Ofdat hy van zyn" dood zuh moog verzekeTt houwen:
Doch m diez' daad k^t etn Gehetmems
Verborgen, die V geloif eens Krißens dierbaar is.
Het hiß my dk te ontvoiiwen.