I„l
fc-.'i ;
N A T U U R
wierden, of hoe veel datier
iìiifll
venàafcr^
. ßierven : hoe grooî de memgte der -weegluizen,
(}i der vlooyen en der vliegcn op der aar de zy :
¡}oe veel viffchen dat 'er m het -x-ater Z'-Ji'emmen :
en iuii: van de kleine voor aas van degrootemoeten
verfirekken. Laien '••sjy zulke diz'aaze vleyers
^an GOV niet zyn , dat 'wy, terwyltvy desfelis
Macht toi de aldetiaagße dingen beirekken,
ons zehen verongelyken : zeggende dat de Voorztmigheit
over de redeiyke dezelve is als overde
orireedelyke dingen. De al te Jiarde uitdriikkingen
van den H. Kerkvader können byna op
geene andere wyze bematkt worden, dan
datmen zoiide zeggen, dat de Voorzienigiieit
GODS meer zorgvuldig is ten aanzien der
menfchen , als van dusdanige dieren. Maar
de letcerlylce zin van onzen Text klemt beeter
: by aldien zodanige veraclîtelyke dingen,
hoedanige mufchkens en hairen, aan GODS
itlderbyzonderfte Voorzienigheit zyn onderworpen,
waarom niet veel meer liet alderedelfte
der Schepzelen, de menfch ? Ook veronî'.
vaardîgt zig GOD niet le regeeren en te be-
^arm , -welke Hy zig ver-waardigt heeft te
fiheppen. Men 'wachte zig om aan zyne voorzienigheit
palen voor te frbryvcn^ -K'eÄi?, gelyk
dt aldergrootße zaken met bezwaaren, zoo ook
\ de aldergenng ße niet ontvHeden, of van Hern
• verwaarlooß worden. Bochart Hierozoic. II.D.
: I. B. bl. Wie, bid ik u, zoudezoo GOD
' beleedigende durven zeggen, dat GOD niet
geweeten heeft het getal der kwakkels of der
Sprinkhanen , met welken Hy zyn Volk in
de woeftyne gefpyft heeft? of het aantal van
die vorichen en luyzen, welken HydenEgiptenaren
heeft toegezonden? ofvan dieiprmkhanen,
welke by Joël II. ir. GODS legergcnaamt
worden ? Waarom zoiide de Veldheer
hec getal zyner krygsbenden niet weeten?
Hier op paiTen die woordenuitden Jeruzalenifclien
l"almud door Buxtof in zyn Lex. Tal'
tnud. bl. yj'S. aangehaald: Rabbi Simeon Beti
K U N D E . i6 i |
Jochai verfchool z'% in eene fpelonk. Zittende
op zekeren dag aan de opemng van de fpelonk^
ende ziende eenen vogelaar vangende vogels, ende
het net mtfpannende, zoo heeft hy gehoort de
dochter der flemme ( godfpraak ) , dewelke ah
die zeide dimos (dat is, verloßng) toe» ontfnapte
de vogel. Maar wanneer de dochter der
ßemme zeide fpicula ( dat is, hei vonnis des
doods, ) dan ward de vogel gevangen. Derhalven
heeft de Godfpraak gezegd : een vogeltje
zonder den hemel, {dat is^ zonder GOD S
wil en voorzientgheit,) vergaatniet, hoeveeí
te minder een menfch? Dczewaurheidvaneen
oog alles ziende, van eene wil alles regeerende,
van eene wyslieid alles fcliikkende, door
het licht der reede zelve overalverfpreid, kon
den Heidenen zelfs niet verborgen zyn. Flutarchas
leeraart eiders uit Homerus, dat de alderoLidñe
Volkeren ten aldermceften overtuigd
waren , dat G O D zorge droeg „ niet alleen
35 voor de oiTen , maar voor alle andere bee-
„ ften „ <L/£lianus Hiß. XI. B. 31. kap. Cok
konit den reedeloze beeßen dit goede toe, dat de
Coden voor hen zorge draagen, en dezelve nog
verachten, nog verjmaaden.
Onze aldcrbefte Zaligmaker , op dat Hy
zoude toonen, dat onder de beñiering van deze
alderbyzonderfte voorzienighet de gelicele
menfch, Heflelfs doeningen en lydingen, ge^
dachten, woorden, werken, veriland, wil,
voor en tegenfpoedige noodlotten , leven en
dood 5 gezondlieit en ziektens, ziele en ligliaam
onderworpen zyn , roept tot getuigen
by de hairen, dewelke wel van veele onder de
deelen des lighaams niet getelt worden, Ende
ook ime hairen des hoofts zyn allegetelt. Deze
Redenkaveling is vanhetminderetothetmeerdere.
Aangaande de fchikking of iliclidng der
hairen hebbe ik elders geiianáelt.
A. Eene berg miifcli.
B. Een Kanary-vogeltje.
P R I N T B L A D DCLXXX.
l^nit sjet daar ivas een menfche-, die eene dorre hant hadie.
ßoc Xfide Hj tot dien menfche : Strekt uwe hant uit. Ende hy (Ireifexf «it, ende
'y inert herfielt gebend gelyk_ de andere.
Zic Mark. 111. vtrß: i. ¡. Lté. VI. •vcrff: 6. lo.
De hnfl verheeld om hier, hoe door des Heilands krach!
I k n Dorre of doode Iiand herlleld wierd en geneezen.
Heer S c h e d c h z e r wyfl u aan, tot eer van de Offermagt
De groctheid van deez' daad, nooit naar -waardy gepreezens
Een wonderwrk, hek-siaam elk te overtmgen, dal
Den Heiland eene kracht met zynen Fader had.
Gelyk.
• i l
I