li
i l
m
is ill
li
ili
1782 GEEST
door den algemeenen îdn ielven zi g verdacht
maakt.
Aan anderen beliaagen» dewelke den lyder
mishaagc liebben, de verfcheideneongezonde
aandoeningen van liet gemoed en van heclighaara.
Ook gebrmken waarlyk deLXX.Over^
zetters bet woord fkolopos van overgroote
filierten, droeflieid , benaeiiwdiieit des gemoeds.
Num. XXXIII. 55-. Het zal gefchieden,
daty die gy van hen zult laten overblyven,
tot doornen zullen zyn in u-weoogeny entotprickelen
in uizie zyden alvvaar de LXX. fkolopes
en tois ophthalmois humoon. Ezecli. XXV I I I . 24.
Ende het huis Ifraels en zal geene/meriende doorne,
noch ii-eeäoende dißel tneer hebten ^ fkolopz
nuériaSy kai akantha odiineys.lüoz.W. 5. Ik
zal ii'^en 'weg met fkolopzl , doornen betuynen ;
ende ik zal eenen heiningmuur maken. Maar
nadien deze doorn van Paulus geweeft is ei
farkt, in het vleefch, kan verftaan worden of
bygedaan met bedelías E^ercit. de Paxillo
Garnis, eene zeer pynelyke ziekte deslighaams,
dewelke gelyk als een angel Jieeft ge'ilooken.
Zodanige ñeekende angel is het Zydewee,
Tandpyn , welke Galenus 3. Zetregel. 25-.
Sneede, door eene Pauliaanfche Spreekwyze
vergelykt by eene ingellaage ftaak, gelyk ah
ivanneer eenpaahje in het -meefch zoude zyn ingeßagen.
En inderdaad doen de tanden meerpyn
aan, als een ingeheyd paaltje. Door eene zoortgelyke
Spreekwyze drukt Hippokrates Lib. de
intern. A feston. 9. kap. 8. t. fclierpe pynen
uit: door geduurige pyne geßooken -worden , als
of imant met eene naaldejiak. Lib. III. de Morb.
kap. 7. de zyden worden als door naalden gefiooken.
In Jiet 1. B . over de Ziehens der l^rotivuen
kap. 61. t. 6. befchryft iiet opzwellen van
de buik met devloeyende maandftonden, het
fchynt als of 'er een doorn door de buiken gaat.
B y ons is eene diergelyke Spreekwys in gebnilk,
het is of men my met Meßen of Naalden
fiak. En miíTcIiien beteekent het woord kolaphizem,
met vuyften flaan, nu en dan eene
îangduurige pyn , maar ook eene wederom
koomende, een gepafc geneesmiddel tegende
hovaardy,¿/«í? mey huper air oomai. Paulus fchrylt
zelf vs. ID. dat hy leefde in zwakheden,'en
Í. Kor. ÏO. dat de tegenrjvoordigheit des lighaams
zwak was. Derhalven zoude onderden
naam van eene ftaak können verftaan worden
allerley pynelyke ziekte, Tandpyn, Hoofdp
y n , (in het byzonder een Extcr-oog , die
de gedaante heeft van eene ingeilage paal )
Darmwee, Maag-pyn, of, het welk aan
delius behaagt, de Mildtziekte, by Ilippokra-
7ntis^ noufos chalepey, benaeuwdheit,
moeyelyke ziekte ; en voornaraentlyk pafc
daar op, dat de voortreífcly ke g r y zaard ichryfc
m het II. B. de Morb. 70. kap. Daar fchm
als eene doorn te zyn in de ingewanden en te
ßeekeny en de benaenwdheidgrypt hem aan. En
inderdaad kan van de Mildzuchdgcn gezegt
E L Y K E
worden, dat z y doornen in het vleefch lyden,'
lleekende, prikkelende pynen, dat 'er te gelyk
by is de Eìigel des Satans ^ die mct vuyßen
flaat, ongeruftigheden 5 zorgen , droefheit,
denkbeeiden voi fclu-ik, ja langen tyd zelfs tot
in het graf düurende.
Andere Uitleggers verftaan fcliielyke benaeuwdheden
des gemoeds , vervaarlyke denkbeeiden
van pynigingen en van de dood zelve,
zwaareaanvechtingen, godslafterendegedacliten,
angftvalligheden van het gewiiTewcgens
een te vooren gevoerd leven.
Camer0, Gernlvrtis^ anderen naa de letter,
dat Paulus waarlyk van den Duivel of een
fpook ZOO diliwyls met vuyften is gellagen,
als Jiy iecs lieerlyks en liovaardigs van zieh
zelven liad gedacht. Dingen, welken daar
tegen können gezegt worden, zyn te leezen
b y Heidegger over ke Verrukking van Paulus
bl. I3 5'.
Vechnerus in tegendeel geeft aan Paulus tot
medgezcl eenen goedenEngel, hoedanigeen
ook in Jiet Gefchiedenis-verhaai van ßileam
Sathan genaamd v/ord, dewelke zieh moeil
fcellen tegen de alderopfnydende pocheryen
van ydele eere. Tegen welk gevoelen voornamentlyk
zieh aankant onder anderen heC
8. vers: hier over hebbe ik den HEERE drie^
maalgebeeden op dat hy van my zoude wyken.
B y anderen is fkolopz eene ondeugendegefteldieit
van Paulus tot Jiovaardy, toorn, ja
tot geyl e wellufcen; bybrengende dat menigwerf
ondeugden door ondeugden, gelyk de
Cadmecn broeders z yn, verdreeven worden,
door gierigheit de verkwifting. Dit gevoelen
op Paulus niet pa/Tende in zoo vele tegenfpoeden,
vervoJgingen, vaften, waaken, behaagd
aan ßellarmmus, Cornelius à Lapide y Lyranus
5 Hugo, op dat zulks tot trooft z y voor
den Monniken van beide kunne dooraanprikkeJing
o f jeukering geftooken.
Aan den dikwyls geroemden Heidegger heh
p g d eene geleerdè onkunde : hy wil liever
z i g v o e g e n by de zyde van die geenen, dewelke
zig zelven hier onweetend en ßikziende te
zyn bekennen. Dat alhier niet gehandelt word
over een Artykel des Geloofs, welken Paulus
buiten tvvyfel klaarder zoude hebben openge-
Icgd, by aldien hy geoordeelt lud, dat dit
dienfug zoude zyn. Echter uit de gevoelens,
welken degeleerdeManbrecdvoerig overhaalt,
geeft hy boven andere dat denvoorrang, heC
welk door fkolopa, doorn, verfiaat verfcheiden
zwakheden, finaadieden, vervolgingen,
welken hy voor ICRISTUS cn het Euangelie
heeft gcleeden, en in eene lange lyft optelt
ICap. XI. doch h y zelfaanmerkt als overblyfzeien,
nagcbleevenekleinebrokjes, droppels,
nalcezing van KRISTUS oneindig Lyden,
derwaarts alle zyne gedachten wendende, op
dat hy den beeide des Zoons mo^te gelykformi^
worden, Rom. VIII. 19. Gelyk KRISTUS
geene»
N A T U u R
gtam roofgtacht helft CODE evengelyk te
zyn , Klipp. II. 6. liy heeft zyne zaken niet
breed opgegeeven, gehoorzamendeaandelydmgen
zelven, zooooklieeftaanPauIusgeene
gelegendheit gegeeven om te ftoffcn op de
openbaring aan Bern gedaan : dat 200 veele
tegenfpoeden, als l iy Heeft geleeden, niet anders
zyn als eene eenige punt uit de alderklemfte
van KRI S TUS Kroon, eene eenige
vuiftllag, eene eenige uit de oneindige Itaken
van het knus, hem ingeflagen van het Satans
gebroedzel der Valiilre Apoltelen , gelyk
K R I S T U S van de JoodfcL GeeftelyBiÄ
Gelyk KRISTUS voor de derdemaal den Vader
heeft gebeeden om het voorbygaan van
den alderbitterftendrinkbeker, datookhyzoo
k u n d E. 17 8 3
driemaal iieeft gebeeden , dat de Engel des
Satans van hem mogd vvyken. Dat eindelyk
gelyk KRI S TUS na herhaaldegebeedendoor
eenen Engel is verfterkt geworden , dat 200
ook hem door eene hemelfthe f l emme , ofdoor
eenen Engel , is indachtig gemaakt is.^.mym
genade ts it genoeg. Gemakkelyk 2almen dit
gevoelen van dien zeer geleerden Man, terwyl
h y in leven was , mynen alderbeften vriend,
met andere gevoelcns overeenbrengen, byzonder
met het gevoelen wmirtdelms, het
welk my boven anderen behaagt, ofhetwelk
my voornamentlyk ftoffe heeft verfcbaft om
den T e x t , die anders van myneiütfpraakniet
alhangtj te verklaaren.
DE OVERIGE BRIEVEN VAN PAULUS.
Gal. V. vers p.
Zie I. Kor, V. i:ers 6.
I . ThelT: V. vers 13.
Ende ds GOT) des -vreedes Kshe heilige u gehed mde al: ende uwe geheel opmhtt
R E E R E N J E S U C H R I S T I
De rede, deondervinding, hetgezagvan
aUen Uicle^gers der Natuur enSchrifcuur
leeraart ons, dat de menfch zamengefteld is
uit tweealderverfdiillenfteWeezenSj iighaam
cn ziele. Maar op wat wyze zalmen dit overeenbrengen
met denlleiligenPauliis, dewclkc
driedeeien van den menfch optelt? geefi, ziele y
en Iighaam ? die zelf Ilebr. IV. i i . de ziele
onderfcheidt van ^Qngeeß. IVant het woort
GOD S is levendig ende kr acht ig, endefcherpfnydender
dan eenig tweefnydend zweert ^ ende
gaat door tot de verdeeliuge der ziele ende des
geeftes y ende der f zamenvoegzelen ende des
mergs , ende is een oordeeler der gedachten ende
der overleggingen des herten. Ja het fchynt
zelfs uit deeze laatile plaats te blyken, dat
Paulus de gedachten en de overlegeingen niet
ZOO zeer toefchryft aan de ziele of den geeft,
als avm hct-herte^ dat derhalvcn zamengefteld
is uit vier deelen, mtgeeß, ziele^ Iighaam
harte. Waarlyk eene wonderlyke Wysgeert
e , by aldien die naa de letter moet verklaard
worden. Het gevoelen van zommigen Ouden
kangeen fcant houden, dewelkc mttEufebius
aan den menfch toegefchreeven hebben zeker
derde Weezen, door het welk ais door zeeker
lym de ziel aaii liet Iighaam zoude gevoegd
worden : noch minder de dwaalende leere der '
Manjcheen, dewelke in den menfch eene dubbeide
ziele gefceJt i iebbe, van welke Aupttftinus
Haref. XLVÍ. f« in het Vi. Bock tegen
Fall ft US 8. kap. voornamentlyk in het Boei
over de twee Zielen tegen den Manicheen. Welk
gevoelen ook wraakten die Jacobiten in Syrie,
veroordeeld in de Konftantinopolitaanfche Kerkvergadering
tQ^Q'a Photius gehouden onder den
Ketzer Baliliiis in de XI. Regel. Ook behaagt
niet de leenfpreukige verklaring over de driedcrleye
uitlegging van de Schriftuur, de Gefchiedeniskundige,
de Leenfpreukige en de Ve-f-
, waar van Hieronymus asn Hedib.
s^-eft. 4.K De H. Scliriftuur en de reede te
p l y k geeft aan denmenfclialleenlyk twee deelen
, ftof, het welk wederom tot aar de keert,
waar vit hy gemomen is, en den geeft , diewederom
tot GOD keert, die hem gegeven heeft.
Die is zeker, datgeeftelyk Weezenwerkzaam
door denken dan cens in de II. ßladeren voorkomt
onder den naam van Geef tLuk. VIII. cc
XXIII. 46. Hand. VII. 5-9. r. Kor. VI lo
VII. 34- 2- Kor . VII. I. Koloíf: II. f. Jak. II.'
16. dan eens van ziele Gen. X X X V . Ï8. r .Kon
XVII. XI. Pf XXXIII. 2 o .XLI I . i .^6 7 1 /
XLIII. 5. L V Ì l ^ . L X l ì l 9. Matth, x '^s!
Aan dezeonze redelyke ziel, alhoewel dezeJve
een onverdeeld Weezen is, worden, gel
y k
iü'li
Ji