•if "
s T
1 7 4 4 C E E
afhangtffl'dC: Van beweeging, plaatzii
daante, of eeni^e andere toevallige 2;
S '
Sdioca al gcltelc zynde, maar niet
ftaan aan de weczcndyke ftofFe eene
hct zy bozwaarende of aantrekkende , zoo
kon de werelduitgene Verwarde Melgelklomp
vun veezeltjes te voorfchyn zyn gekoomcn.
De liedendaagfclie Wysgeerte betoogc deonderlinge
zwaarte van Zonne, Mane, en alle
Dwaalitarren, en wei dezelve bciliptelyk overcenkooraende
met de hoeveelheit der ftofFe
van elk ligliaam , af te leiden van de fomme
der zwaartens of aantrekkingen, welken elke
deelen hebben: aÜeftoife, by voorbeelt, op
de oppervlakte der aarde door de zwaarte niet
alleen naa benecden , maar 00k naa boven,
en naa allen zyden, naa alle luchtftreeken,
eerfte naa beneeden trekkende alle
overtrfftj wegens de grootheid en
van het aanCrekkend 'lighaam der
die
de andere
eid 1
! dat elk dcel van de gantfche draaikolk
S i :
aantrekt en beurtclings aangetrokken word:
dat deeze kracht onderworpen is aan zekere
cn alderJtandvaitigfte wetten, en dat dezelve
noch verzwakt noch om ver kan geworpen
worden door beweeging, ruft, verandering
van plaatzing ofgedaante; en dat deeze kracht
geene zekere zeiJfteenige is, nocheenuitwerkzel
van eene draaikolkige beweeging. Alle
welke dingen zekerlyk niet können ter uitvoer
gebracht worden door eenige itoifelyke oorzaak.
of ook dewelke tuigwerkkimdigiyk zoude
te werk gaan. Wie, ey lieve, zoude befchoon
ftoffe op c
ormiglyk drm-
I van de gelicele
lige perlfingen
: IS 'er, dewelaigemeene
bey
i n de naí
irkgaan. W . ,
frypen, dat elke ftip van d(
et zelfde ogenblik kan ^elyk'
gen op alleb^edenJiClykeltippe
wercld ? en oneindige dusda
Over en weer ontfangen ? \Vi
ke niet en z iet , dat zodanige
zwaarende kracht, hoedanige
der zaken bemerken, overiteigert alle de kracl
ten van allerley Tuigwerkkunde, en van alle
ftofFelyke oofzaken. dat derhalven bekend
moet worden dezelve verkreegen te zyn van
een veel hooger beginlTel, namentlyk aan de
Goddelyke werking toe te fchryven ?
Verders, al geeven wy den Tegenftanders
toe, dat door de voorgemelde aantrekkende
of bezwaarende kracht de Mengelklomp ige
veezeltjes hebben können te zamen koomi
e o de gchecl
lighamen der wereld
zoo zal het m
:htans niet bezwaarlyk vallen t
betoogen, d;
: z y in deezen hären ftaat, i;
200 zecr wel.
efdiikte wegJtreepen , zondc
de ald<
nenfte zorgc van den hoogftc.
G O D zoiiden hebben können bcftaan.
aldien z y eertyds nader aan de Zonne gcweeit
z y n , dan zy nu zyn , wie is 'er die dezelve
hooger heeftopgevoert, daar tegen aan ziel:
verzettende de weezendyke aantrekkende
kracht, dewelke dezelve naa het middelpuni
zoude gedrecven licbben, alwaar de grootfte
de Noordfta
b y voorbeeld,
van de Mane,
> veeleEeuwcn, de-
•erloopen , in de alderin
de alderwelgeregelile
ervloedig
jordeelenvoor
i derzelver kr;
vloeyenü.
nZcemai
•
E L Y K E
menigte van fcoJfe zoude zyn? By aldien zy
beftaan hadden geliad in de wegfcreepen , in
welken z y zig nii opliouden, waarzuHen wy
de oorzaak vinden, dewelke aanlien eene zoo
geregeide beweeging , zoo zeer afgemeetcn
zoude vergunt iiebben ? Dat noch de kracht
van Jjetmiüdelpunt afwvkende, nochnaarhet
middelpunt toetrekkenae zoude het te boven
gehaalt iiebbenr
By aldien zy aan eene hoogei'plaats gehangen
hebben j dan z y nu zyn , en naderhand
afgcdaaltzyn, watisdat, het welkbeletheeft
eene verdete nederklimraing der vailende ligliamen
, tot op de Zonne zelve toe ? waar
heen zoude dezelve geftooten hebben zoo de
aantrekkende kracht, als de door denvalverhaafte
beweeging? wat, by aldien geftooten
had aan dezyde, enwelmetzoogrootekracht
genoegzaam had können tegenftaan, zoo de
zwaartte, als de reeds verkreege fnelheit? En
by aldien zy gevallig in de nedervalling de
Zonne hadüenvoorbygegaan, zoudenzyaan
de andere kant niet wederom iiebben moeten
opklimmen, en wonderlyk gins en herwaarts
door zeer buitenpuntige weegen aan beide
kanten orazwetven? Z y houden zekerlyk de
Evenmiddelpimtige omloopen, welken z y nu
hebben, niet verkreegen zonder G O D , dewelke
zoo zeer naeuwkeurig heeft afgemeeten
de naa het middelpunt toetrekkendeen van het
middelpunt afwykende krachten, dat zoo de
Dwaalftarren van de eerfte rang, als van de
tweede zyn gebieeven in de henaangeweezen
wegftreepen , en door dit zelve raadsbelluit
bewaart hy de wereld. En wat is het , bidik
u , het welk de Vafte Starren in hären vallen
ñant beiioudt, in denzelven afftand van den
anderen , niet tegenftaande eene geduurige
pooging om van liare middelpunten af te wyken?
De HEERE, en die alleen is het, äo
dezelve heeft beveftigt voor altoos in eeuwighút:
äieze een orden heeft gegeeven , diegeen van hm
zal overtreeden, Pf. CXLVI I I . 6. Daarenboven
bevefügt deze voorname waarheid de
nergens door ontroerde duuring vandenToeftant
der wereld do
welke bereeds zyn
ftandvaftigfte Order
beweeging.
Laten wy, Paulus de Wegwyzer zyndeí
afkümmen naa dit ans atirdryk, het ons vcrfchilfiuk
niet maakende, of de tweede eindens,
welken GOD zieh heeft voorgeftelt in de Sciieppinge
van alle de geheele lighamen der wereld
, eniglyk bedoelen de voordeelen en het
gcbruik der menfchen, dewelke wel de aldervoortreftelykile
en de alderhoogfte opmerking
alderwaardiglt zyn, van de Zonne ""
SterrenZOO Dvvaal-als Vafte, voor
:ntlyk
king
K Ü N D E .
7 4 f
by maandelyke nachten van het Maanlicht,) bezwaarende kraeht n a a l fonn ! el dezv
door de Sneeuw weeromgekaatft, byna geen | deUngfche aandryving naaft de raaklynen de
mmder gemak hebben als derzelver Tegen- ronde lighamen met twee opn™lato
l e t e r s v a n h e t m a a n d e l y k v e r b l y f d e r Z o— »Ppmlakt e
boven den Gezichteinder : maarmilTchiei
eigen alleen Hechts aan der menfchen huisge-
fangt
retjes
bl
;t welk hoedanige voordeelen dat ontan
die ontelbare verzamelingvanStar-
1 de Melkweg, welken wy zelfs met
oogen niet eens können befdiouwen
met zeker is, op dat ik niets zegge van die
verder a&elegenen en alderverft afgelegenen,
dewelke door geene vcrrekykers zelfs können
ontdekt worden. Zoo dat het vaftelyk te gisfenisgeoorlofd,
datooktotandere, milTchien
edelder gebmiken aan den hemelzyn gefcliaapen
ZOO veele glinfterende lighamen van de
aldergrootlte gevaartens, en het denkbeeld
van GOOS onemdige Majefteit en Goedheit
;rgrooten. Of, wie is 'er , die de giff
zoude ongerymd keuren, d
geene Vafte Sterren Planeetifchi
rige ligidraeyen
met be\
grootfte
fter diei
We
nog toe
de gifting
iomJezeof
, dwaalllar-
-imen ons t inzichtba
En waar t ^^ „
oond zyn ? zoude het niet tot d
vermeerdering der Goddelyke Lui
:n , by aldien zy door verftandig
wierdenbewoond, dewelke den Löf
van GOD op eene veel volmaakter wyzezou
den mtbrallen, als wy? Of wie zoude twyfc
len, dat GOD zoude hebben können fcheppei
ontelbare reekfen van redelyke zielen, en di
zelve onder zekere voorwaarden met ander
lighamen verecnig:en?
Onze aarde had van noden, gelyk alle an
dere Zweefftarren , licht en wärmte, van di
Zonne , zonder welkers weldadigen invloed
dezelve zyn zoude cene ledige , duiftere,
woefte klomp, geene Planten zouden voortfpruiten
nog groeyen, menfchen of beeften
niet können leeven. Maar waarvan daanheeft
deze onuitgeputte bronader van de Zonne liaar
licht verkreegen , haar vuur ? Zekerlyk niet
van eenige noodzakelykheit der natuurelyke
oorzaken, niet van de maaking der hemelen.
De Dwaalftarren hadden können hare wegftrcepen
atloopen, en dat met dezelve, welke
zy nu hebben , vaardigheit, en de Zonne
i'an koudebevoclitigd,
,r hoedanige, ey lieve,
woeft zoude dit gel
echter zyn eene klom
van
hoc(
des !
zyn.
Zoude
Goedl
...jmp
itblood. Ma
chtbaar, hoe
fks en der o
rdaad
rereld gew
- „efteldheit
: beantwoort hebben de Goddelyke
- - og Oogmerk tot gemak van aile
groeibare dingen,van beeften en menichen.Daar
iiit Voigt, dat de fchikking aldervoorzienenft
en alderbeft is geweeft, waar door de Zonne
midden in de Dwaalftarrige draaikolk de bronader
van wärmte en van hebt heeft moeten zyn.
bol-en-de andere hol-rond : by aldien een
ider der Dwaalftarren zyne eigene aanftuwing
bezit, zekere trappen heeft van fnelheit, van
afftant van de Zonne , en met eene evenre-
Aghe.t naa de hoegrootlieit der ftoffe van de
Zonne zelve, zoo kan en moet het zelfdegezegt
worden van de aarde, zelfs met zoo veel
pooter recht. om dat de wetten aan de gehele
draaikolk der zonne gegeeven aan allen
Dwaalftarren zoo voornaamften als van de
tweede ftag gemeen zyn, derhalven können
ip onze aarde toegepait worden alle dingen,
dewelke tot noch toevandenietigheitderftoffelyke
zaken van een toevaliig geval, en de
)odzakelyke afhanging van de bronader der
t , namentlyk van den Schepn
aarde, altyd de aarde meertgebracht.
Hier gelt ook een
ongerymde. By aldien de
hare wegitreepen, welken z y
geweeft waren of Janga
z y , dezeifde trappen
^ybezitten, gefteltzyneeuwige
wysh
per van hemel
tende, zyn vc
betoog tot he
Zweefitarren i
uafloopen, fiield
lamer, of, by aid
in üielheit, welki
, - ider „
ofvandezel
de ftoffe va
geweelt zyi
kracht fter
n de Zonne zoud.
3 meer afftaandede
Zonne
, ofminde
o f f l
zelv
iet bewoogen worde
krommen aan (
J ^ T y aidien,
ruimer zoude
le aantrekkende
0 zouden dezelde
kringen, of
J de krmgen grenlTende, ~maar in
de leegkegelfneedige, middelkegelfneedige,
langwerpigronde op hetalderverfte van de vuur^
plaats uidoopende : By aldien deeze dingen
-.00 zyn, zoo zoilden z y by wylen nederdaen
tot de nabyheit van Merkurius t o e , andersfins
opgeheeven tot aan de KIoot van Saturtoe
: ja mlífchien zouden zommigen tot
gins en herwaarts loopen, van waar
D o g i . .
i'anftantzouden
nderdanen van
groeibare , het
z y n
S
i , ja
lüden Wederom k,
froote verandering
eftaan können de i
Ket driedllbbeide Ryk , het
beeftelyke, het menfchelyke. 'Derhalver
die rondachtigeof als zodanige, omdraiji
der planetilche wegftreepen boven alle ai
bogten ZOO noodzakelyk , als het^uc^
•r göed Gen. I. dat 'er menfchen zyn, „.u
beeften, planten zyn, en uit allen deezen
vloeyen betoogbare bewysdomtnen voor
GODS Macht, voor GODS Wyslieid.
B y aldien de ruime vakken der hemelen al
10 dun en fyn zyn, dat zy voor leedige
mden können gehouden worden, alsdewelke
de beweegingen der Dwaalftarren noch be^
jrderen, noch beletten, zoo zouden waar--
lyk deze hebben können ioopen door oneindige
andere lynen, en de Tejcenkring in onc
c c tej.
..1 '1
'H h
Ir