l i '« .15';
T ;
. . 5
rill
ÌLLFIJ
'FLÏÎ/
,710 G E E S T E L Y KE
' loh. Nicol ^lißorf h. Programma, quo ad \ mos fanguinis fudantem afpeciu medhationts
Pias de falutan in DOMINUM noftrnm & I fuos cives Academicos excitât.
Regem unicum JESCJM CHRISTUM gru-1
Luk. X X I I . vers 4î.
Zk Matth. XXVt vers 43.
L u k . XXI I . vers yi.
^— £näe raakte zyne oore aan, ende beeide hem.
Dit is eene, uit de alderzeldzaamfte voorkoomende
vertooningen, van liefde te gelyk
tegen de alderheilloofte vyandenj en van
eene wonderdadige band een bewysdom. Petrus
ßoegj door eene ontydige en al te haaftige
moedigiieid, den dienfiknecht des Hogenfrie-
Jiers, en hienw hem zjn rechter oore af. En
zie daar Kl l lSTUS, 200 aanftonds gevangen
en gebonden om naa den Hogenprieiler. gebracht
te worden, raakt den dienftkneclit van
deezen alderwreedften Dwingeland aan , en
herilelt desfelfs of afgehouwen oore, en geneeli
het zelve of afhangende of zwaarlykgetwetll
zynde. Eene vertooning, waar door,
al was het maar alleen aai^etnerkt, die Opperpriefter
en de geheele Groote Raad moe-
Iten overtuigd zyn gcweeil van de Godheid
van ICRISTUS den Meffias. _ Eene Vertooning
des te meer wonderdadig, om dat de
wonden van een kraakbeenig oorlelletje niec
ligtelyk können verbünden , nog geneezen
^vorden; en dat Jiier nog windzelen zyn gebriiikt,
nog plaailers j nog wonde-balzemen,
maar iiy zelf 5 welken groote fdiaaren van
krygsknecliten vervolgen als eenen ftraatfcliender
en landverrader, met fweerden enftokken
vs. jx. raakt hetgekwetfte oorlapje aan engeneefc
het.
L u k . X X I I L vers 33.
Matth. XXVII. -vers 33;
Luk. X X I I I . vers
Zie Matth. XXVII. vers 4S.
L u k . X X I I L verfT: 44. 4y.
Zie Matth. XXVIL vers 45-,
L u k . X X I I L vers 4J.
Matth. XXVII vers 51.
L u k . X X I I I . vers 46.
Zie Matth. XXViL vers 50.
Luk. X X I V . vers 13.
Bnde ^iet tme "van haar gingen op den ^el-ven dag naa een vtei dat Keßig
'van Jertizalem '¡vas, welkers name was Etnmaus.
jgelyks de ponden van verfchcidcaVolkeren
Eene Stadie, fiadion, ftadios is eene zoor- insj
te van eene maate, waar door de afTtandcn
der plaatzen van onsgemeetenworden. Maar
gelyk de maten van orooge en natte waaren ,
verfchillen, zoo verfcbillen 00k de maatender
tuiTchenruimte van de eene plaats naa de andere.
Daar is echter geen twyfel, of J"«
. inoewm
TAB JJCCXXl
loH. tr. v.o'-
AcXtUl Jiufrifulo V
I. t; r.-t: ^rM/f..-.