f Ü
P
' Ä l i
t t i ^ ' i :
« I i
? J |
ir '"iii'Ji;
ii'i^'Ìiii'l.
N A T ü U R IN de Anthohg. III. B. j i . kap. leeftmen een
fraai Pimtdicht van Statyllius {"lacciis ^ waar
in verhaalt word de Gefchiedenis van een
menfcJi geriikt uit de golven van de woedende
zee , dewelke op de kulten van Lybie in
het zant te ilapen leggende door een adder is
Een d&dehke aàder heeft gedood eenen fchipbreuk
geleeden hebknde, en onivliedende dewoede
tener verderfelyke zee , leggende op het Ly~
bifche firand, niet vene vati den oever door de
laatjìeflaap zynde bezwaard, naakt zynde e»
mg van de barde fchipbreuk zynde ""(3 "" ' tiiK .^inuc onpajjeiyK.
Hoe wrgeefs worfleide hy niet de haaren , te
vergeefs voor het noodlot wykende dat hy o& het
Und verfchuldigd was ?
Zoortgelyke noodlotten verwachtteden die
van Melice ten aanzien van den fchipbreuk lydenden
Paulus. Doch heeft de uitkoraft hen
anders geleert. De adder is niet geweeft Paulusmoorder,
niaarde Man G O D S Paulus de
adderdooder. Dit voorval is een van de zeldzaamften
, welken Paulus in zyne reize naa
Romen is bejegend, en allen onzen aandacht
overwaardig. Paulushad byeengeraapt {phruganizomenos
by Bafdius Hexaem. Homil. 9.)
phrugana . ryferen , alderhande dorre iakjes,
äewelke lichtelyk vuiir vatten, ziillende dezelve
leggen op eene houtftapel, op het -uiiur^
enziedaar! eene ilang onder't kniid, daar
komt een adder mt door de bitte, en die vat zyne
hant. Bekend is het , dat gelyk dikwyls
de flangen fchnilen onder het kruia , zoo de
adders onder ryftakjes, en phruganois. Macarius
zullende eene put uitgraaven is dichte by
biezen enßeekn van kruiden daar lebende van
een Adderßanggeketen. Pallad. Laujiac. kap. 20.
B y Liicianus in Phtlopfeude is het dewyngaardenier
Midas gebeurt, dat terwyl hy de wyngaardranken
opbond j en met paaltjes rondom
vaß maakte, het beeß daar van daan toekruipmde
zyne groote toon heejt gebeeten. Mo et
aangeteekent worden, dat de adder, waar van
hier wofd gewag gemaakt, toen Paulus niet
is aangevallen, toen hy deryferenhadbyeen
geraapt , om dat dezelve by dien wintertyd
hecft geilapen , of als dood heeft geleegen,
eerftlevendiggewordenj ja byna raäzende,
na dat dezelve de hitte van het vuur had gevoelti
ihelder bewceging aan het bloed wordpde
wedergegeeven. Dit had ondervonden
die in de Verdichtzelen van Gabrias by Phadrus
/ f . Fabel:
Een zeker mcnfcb heeft opgenoomen een adder
ßyf zynde van de vorß , en heeft die in den boezern
gekoeßert harrnherttg zynde tot zyn nadeel^
want ZOO ras als dezelve wederorn tvas bekoonien,
beeft die den man gedood.
W y wecten dat by ftrenge vorft, en dceze
beeilen Jlapende, het vct word by een vergadert,
zoo ook dat fenynig zap in die blaasjes
Onder de timden leggende. In eenen zeede-
K U N D E . ,7 5 3
lyken zin zoud g y iien de grootfte wddaden
met gene dienlten, maar met liaatvergelden.
Drae adder had de hand van Paulus aangegreepen
, Katheyeze ttys chetros ntou, mis-
Icluen a g om de liand en arm wringende, op
dat hy zoo te zekerder en fterker zöude konken
kwetzen , het welk voornamentlyk gewooa
zyn te doen ießangen uit de zoortvan
kmllmdm, vnftbmdmdm, eerftnaderhandä««
zyne hant hangende. Prudentttn.
Ik-j^yl na dät zy warm 'jjai geworden door
rookendefpaandefen^ enopgebUzrn deftyvehals
hecft tiitgezet, heeft zy du, nu licht omtebmgen
, aan de hand gebracht:, de kopgezwaait
hebbende, de pyl der tanäen, herft Vanlus met
de landen hängende aan de vinur vaft zynde
verfchrikt.
Of Paulus inderdaad van deze adder is gebeeten,
gelyk zulks de Arabifche Overzettingen
willen, enzommigeKerkenleeraars, TerttiUiamis
m Scmnaco ^ Amkrof m Hexaem.
VI. B. 6. kap. is onzeeker. Lukas zegd Katheypze,
vattede zyne hant. Maar kathaptein
beteekent niet byten, ra^zv aan oi tnbindet: t
gelyk het eenvoudige haptcin, binden. Xenophon
in Cynegelico : Uit de dwarsfaden tot de
gemakkelyke flaatzeu van de aar de de wenden
aanbindende. Kathaptci , gebortdm Kathapta
hetshy Hefychmt, degebondendingen, .
pen maaktgy los. Anderen zetten Kath^,
Over, hy heeft gehangen, nademaal dat «f/S^p.
tein en exanaptein beteekent aanhangen , ophangen,
en in het naalt daar aan volgende
versje word het dier gezegd aan de hand hangende.
Dewelke katheypzc overzetten, denmdit,
hecft gebeeten, die leezen met Kryrofflwmus
katheypzato, want kathapteßhai tinos beteekent
iemant byten , in eenen zeedelyken
zin, door achterhalingen en fteekende redenen.
Onze Moedertalige Overzetting heeft
het vvoord katheypzegenoomcnvooT heypzatOi
invafit, aangevallen , pe ift {an die Hand)
gefahren , zy is hem aangevallen. Dus zegd
Kryfofthomiis: Daarna eene adder door de warmtedaar
iiitgekoomen, heeft desfelfs hand aangevallen
: want dat die hern heeft aangevallen zegd
hy opentlyk in de volgende woorden. Hapteßhai
anthroopou by den Grieken, Plato, Jhncydides
, Pliitarcbut beteekent eenen menfch aanvallcn,
Over welke zaak Jii/'/jjBHi. Wyzouden
het ook in de Moedertaal können overzetten
zy had hem gegreepen.
W y gaan voort tot het oordeel, maar dat
al te voorbaarig was, der Melitenzen. Deze
Barbaren als zy zagen de beefle aan zyne hant
hangen, zeiden tegeu malkanderen. Deze menfchcisgenaffelykeendoodßager,
welken dewrake
met en laat leven , daar hy uit de zee ontkoomen
is. BarbaroHs, barbaren noemd Lukas
die , om dat z y noch Grieken waren , noch
Romeinen, maar uit Barbarye, gelyk hadendaags
de kuft van Afrika genaamd word,
afiiH
«
Üijj
I i M
l i f