M l
1 5 7 4 G E E S T E L Y K E
UY t liet Gcrduedems-VerJ-iaal van !iet
joodfche Volk is het blykbaar, dat het
g e z a ^ der Geef tel y kheic niet minder is geweef t ,
dan liet is, o fzynkan, in de Roomfch-Katholyk.
eofProteftanfciie Kerk: derhalven zal
niemand zig verwonderen, dat K R I S T U S
en Joannes , agterwegen hebben gelaten de
Eer-tytel van ¿en Aldereerwaardigfte , Aldergcleerile,
AJderberoemdrte , Aldergcecrf
t e , den Hoofdinannen derPrieilers, enden
Farizeeuwen en Sadduceen onder den Joden
van de voornaamfte achting Iieeft genaamd
Slan^en en Addercn Gebroedzels, welke misdaad
van gekwedte prieiterlyke JNlajeiteic hedendaags
de alderzwaarfte ftrafFen zoude vorderen.
Maar het is ook cen onderzock-waardige
2,aak 5 waarom de naam van Slangen en Add
e r e n z o o hatelyk is, doordien noclitansdeze
beefcen zelden of nooit nog byten, nogdoor
Jiunne beeten fcliade aanbrengen, ten z y dat
2,y getergt of gram zyn geraaakt. Daar zyn
'er 5 dewelke hier het 00g hebben op de zeer
heftige baaring der Adders, dewelke gefchiedenzoude
door de uitknaging van de moeder
zelve en de baarmoeder, en welken z y toepafTen
op de w y z e , op welke de Joden KRIS
T Ü S en ZyneApof telen hebben gehandelt,
en ook derzelver Voornaamilen, op de alderonwaardigile
\vyic. Maar een oiid Wyf s
praatje gelykt wel het ecrfte B ewy s der verg
e l y k i n g , en derhalven kan ook niet anders
dan het tweede mank gaan, alhoewel in zig
zelve ten hoogftenwaarachtig. Jazelfs, door
een ongerymt gevolg , zouden G O D zelf,
en de alderheiUgile Profeeten van het Oude
Teftament den tytel van ilangen en adders
hebben moeten of gedräagen of te draagen
verdiend gehad hebben. ^en leeze inmiddels
Jfidorus Eyiß. lOv Beter diend het ter zake,
b y aldien w y eenvoiidig zouden z e g g e n , dat
d e Joden geweeft z y n een k'^aadjonz vaneene
kwaade rave. Zoo dat waarlyk de Eerfte
Bloedgetuige Stephanus hen geene grooter
l o f t y t e l heeft waardig geoordeelt als Hand,
yil. 51. ^yGy hartnekkige endeonbefnedemvan
„ herten e»de ooren , gy '•s^ederßaat altyd den
„ Heiligen Geeß , gelyk wjue Vaders, alzoo
s> ook gy. En al lang van te vooren noemt
hen de Koninklyke Pfalmdichter, Gelyk hare
Vaders een lejederhoorig en -unederfvannig geßagie
Pf LXXVl lI . 8. ßuiten aUen twyiel een
merk met eene zwarte koolegeteekend, waar
mede Jiet Slangen-gellagt is gebrandmerkt,
gegrond op Adams val zelf, en de verleiding
van de alderoudile moeder door de Slange,
den Duivel, wiens nakomelingfchap men in
j kan ftellen met Slangen Gebroedden
Vader den Duivel „ . Maar voornamentl
y k ilaat op den Farizeeuwen de vergelykmg
b y den Slangen, dewelke door eene fdlzwygende
bekruipin^ den te gemoet komenden
aanvallenj of, niemand zulks bemerkende befpringen,
gelyk zy, onder een fchoonfchy.
nend voorvvendzel, de alderwreedfte vervol-
;ers zyn geweeft van KRISTUS en deíTelfs
Belyders, de alderroofgierigfte wolven met
fchape-vaditen bekleed.
T e r gunfte, of veel liever tot oneer van
het Farizeeuwfch Geflagt, zoo zetten wy
hier by een Afbeeldingen van Slangen, uic
de Schatkamer van Lmckiiis.
Fig. 1. Printbl. DCLX. Eene Surinaamfche
A d d e r , wit met breede geele byna halfronde
kringen, omtrent even verre van den anderen
afílaande , met eene reeks viui zwarte
vlakkenaan dezyden, de vlakken ook boopw
y z e door de rondte van het oog naa net
acJiterhoofd geleid, wit van buik.
Eene bleekblaeuwe Adder uit Suriname,
met witte ftreepen op de rugge geteekent.
Eene dunder Slang afcJiverwig met eene
witte buik, geilreepte rüg. Fincent Cent I I I 50.
Eene Afrikaanfche afchgraeuweuit dengeelen
Adder , met zeer fraaie en geftreepte ticcheltjes,
fpitze ilaart, en tamclyk lang.
Cent. III. 91.
Fig. 2. Eene Amerikaanfche grysverwige
Slang, met Stippeis op de Rüg van verfcheide
gedaai
z y d e n
Een
den bleekgeelen en gryzen.
" virÍ
grò
let fcíminfie geele laiiten getekend,
Een Amerikaanfche ílang gefdiakeert uit
n bleekgeelen en gryzen.
Eene ATrikaanfche veelverwige Adder marmorswyze
geviekt. Fine. Cent. IL ai.
Eene klemdcr Amerikaanfclic Slang grysmarmeraditig
gefdiakeert, Fine Cent. K
Eene kleinder Slang uit den marmor-geeleo
gefdiakeert, yanda Kaap dígoede fíoop Fine-
Cent. FI. ió8.
Fig. Eene zwarte v o o r e n aditer uitkruipende
Amerikaanfdie Slang met donkere Sdppen
uit den zwarten geteekent, maar daaren
boven metwitteftippenop de kop en hals byna
bandswyze te zamen loopende, voor het
overige beurteÜngs naarde rugopklimmende,
de buik zynde zwavelverwig en rosaditig.
Eene kíeindere zwarte Amerikaanfdie voor
en achter iiitkruipende, met verfcheidcn fdppen
en witte ftreepen, de buik eeniger mate
rood zynde.
- - Eene zwartefSlangJonder de Moorfche kh .
modder de volle Nylflroom door veeh
Zee uit fior t , en de Zee doed zwelkn-
/írkamo, eene Slang uit den wi t ten en zwarten
gefdiakeert of düorlUppelt even ais borduurwerk.
'Damir.
Sipphon, Supphon eene Slang uic den witten
en zwarten verdeeld. Arkario by Alcamus
y?/," anderen gebroedfel,,. Opdusdanige wyz
e Iprak de Ii. Paulus den Tovenaar Eiymas
aan Hand. XIII. 10. „ Kind des Duivels,,.
E n de Zaligmaker zeli" „ gyliedcn zyt uit
N A T U ü R
welke is eene zeer fchadelyke Slang, en den
menfcli het aldervyandigft, ten dele zwart,
ten dele wit. Om welke reden ßochart gill
Hieromc. bl. 417- dat dezelve de bloed opdrooeren
doende Slang is.
Eene grooter Slang met witte en fwarte
Stippels geteekent, Vmc. Cmt. I. 43.
Eene kleinder Ooferfche Slang met fwarte
en witte kringen van het hoofd tot aan de
ftaart even ver van den anderen llaande vercierd.
Fmc. Cent. IV.
Eene kleinder Oofterlclie Slang met groote
iwarte vlakken, onder beiden hebbende vvit-
' t e v e r w e . Kmc. Ce«l: V. 61.
Fig. 4. Eene Amerikaanfche Slang uit den
geelen en g r y z en, op de kop en hals even als
netswyze, het overige lyfgef treept , als met
gebrooken ftreepen.
Eene zoort van eene Amerikaanfche Slang
gefchakeert uit den geelen en gryzen.
Fig. Eene Amerikaanfeile Slang zwartachtig
van rugge, met lynen längs hetgrooti
le gedeelte van de rüg wi t , en dezelve in eene
everiwydige legging geplaatft, ende zonder
regel te zamen gevoegd, met eene geelaclitige
gefchilderde Buik , met zwartachtige
ftreepen geteekent.
Eene donkerachtige gemeene Amerikaanfche
Slang met verfcheiden dwarffe en witte
ftreepen op de nig geteekent.
' £>e gefchakeerds Hmk word hem door meer
vlakken geverwä, dan de 'Tbebaanfcke Mar-
'tnerjieen met kleine ulakjes is doorjpikkeld. Lit-
[kan IX. B. 716. vs.
Bojrupecanga op de riig met zekere tekentjes
onderfchetden. /iaj. Sjn. ¡^ladr. bl. 330.
Eene klemder Amerikaanfche Slang met
eene zwartachtige rüg, over welke zeer duiine
witte en zwarte ftreepjes loopen. Fine.
•Cent. VI. 177.
Fig. 6. Eene Ifcbequeefche Adder over het
gehelelyfinaardachtige, geele en wi t te verwe
onderfclieiden, dun van hals, met zwart e Hippels
geteekent , op de m g het heele l y fov e r met
geele Hippels als geftreepte op derngbreeder ,
naa de beneden buik naeuwer toelopende.
Eene Ifebeqiieefche Adder, ondermengd met
g e e l e , witte en aardachtige verwe , de boog
van de oogen hemelblaeiiw.
Eene Amerikaanfche Slang van verfcheiden
verwen , met eene langwerpige en dikaclitige
kop , dünne Ilaart en fpits toelopende. yinc.
Cent. IV. 61.
Fig. 7. Eene dikke ligt blaeuwe Giüneefche
Adder, met ftreepen eene vinger-breedtevan
den anderen uit den witten en rooden ( geelen
) ondcrfdieiden gefcliakeert hoekswyze,
aan de randen zwart, geel van buik , zwartverwig
geftreept, het hoofd door verfcheiden
verwen gemarmelt, hebbende op de mg van
den hals eene langwerpige vlak, aan de rand
ook «it den zwarten.
K U N D E . 15 7 5
Eene blaeuwachtige Guineeiche Adde r , met
verfdieiden kringen uit den witten, rooden
en zwarten vermengd, J>et hoofd zeer fraai
uit den rooden en anaere verwen gefdiilderd.
Eene inlandfdie Slang met zwarte en hemelsblaeuwe
vlakken, Fine Ce»/. 188.
E ï n e blaeuwachtige marmerverwige Amerikaanfdic
Slang met witte ilrcepen. Fine.
Cent. m. 37.
Fig. 8. PrintbladDCLXI. Eene Amerikaanlche
Adder , hebbende eene zwarte ilreep
in de lengte op de rüg, en twee ftreepen aan
de zyde, eene uit den witten en zwarten vol
o o g e n , de andere met zwar t e oogjes met rood
doormengeld, de kop zeer fraai geteekend
uit den Witten en zwarten , de buik wit met
zwarte verwe geftreept.
Eene kwaa<wardige Slang met twee zwarte
ftreepen op de rüg geteekent, den Türken
titfiet. Meninzk. Woordenb. 3115-.
Eene zeldzamer Amerikaanfche Slang,
lançs de lengte van het l y f metzwarte en Witte
Itreepen geteekent. Fmeent. Cent 1.79.
Fig. 9. Eene Surinaamfche Adder bîeekbîaeuw
, met eén zeer fraai gevlakt hoofd,
over het gantfdie lighaam met donker-geele
vlakken, 200 Ichiiinslopende, alsrondachtige
geftaarte, doorgaans in hetmidden wie, geteekent.
EeneSurinaamiche adder 0 verfraai geteekent.
Eene Sdiietflang met zwarte vlakken even
als öogen beiì^renkelt, Bellotì. Singular. I. B.
3 i. kap IL B. 14. kap.
Eene Indiaanfehe hoogroode ipitze Slang
aan den hals en rug met pylvormige vlakken
bezet. Raj. Syn. 331.
Eene overfraaie veelvervvige Surinaamfche
Slang. Vmc. Cent. II.
Eene Surinaamfclie Slang met groote zwarte
vlakken , met eene lange ilaarr en fpits toeioopende.
Fine. Cent. III. 39.
Eene zwartachtige veelverwige Surinaamfche
Slang, met eene puntige llaart , met
groote zwartaditige vlakken en vlammen geteekent.
Vine Cent. IV. 50 ,
Eene gekronkelde en aardiggevIakteSIang.
Merian. In/etl. Surin bl. y. en 46.
Fig. IO. Printbl DCLXII. EeneAddervan
A n g o l a , hebbende een hoofd uit den witgeelen
netswyze. Uit het achterhoofd gaan
nederwaarts längs de geheele riig drie Itreepen
( de middellle eene vingerbreedte van
een met zwarte itippen ongelyk leggendebez
a a i t ) beftaande uit zwarte ftippen of ilreeken.
Aan de zyden volgen drie aan weerkanten
rygenvan ilaeuwerzwardieit, aan den
hals van hdfma^inswyze vlakken, aan het overige
lyf tot de ftaart byna van vierkantige.
D e buik is uit den wif geelen met donkerder
Itippen geteekent.
Eene Angoleefdi e Adde r zeer aardig geteekent.
f Eene