•
If'/ii i
• ( I I ,
..Il ' ••
if
t'ii
!|f
f ï
i l
l'T
isi;
'•! '.'m?
iff
- l-j'.rir*'
•
T E L Y K E
S
, dat, de
demeefte
ílegendheid
' OD vail te
G E E
lige bewysreden'
1 7 4 0
gebloiiken diisd;
EpikuriTtei
^elvezulks bekennendi
hoop fterv
ingen liier van daan
hebben gt oomen - o
-
ftellen , te erkennen srkennen
, van hem te fpreeki
Olii dat zy zagen voor hiinnen oogen het aiderwrdmtgeftrekte
rond van het mtlpanfel, de
Sterren in getal ontelbaar, de alderwelgeregclfte
order van Zonnen Op en Ondergang,
de alderftandvalliglte wiffelbeurten van nacliten,
pen zyn: dat aan onze aarde, by voorbeeld,
en alle ftof jes eene beweegende, aangcboore,
ftaan blyvende, onaffcheidelyke kracht isaangebooren:
dagen, jaargetyden. Lukretias V. B.
Daarmbovm btfchowM zy de gedamte da
htmtls Of ztttre order, ex dat de jaargetyden
op verfcbeiäen order omge^^-entelt •worden.
Plutarchus de Plaat. Phthflfh. I. 6. Tlxau
gar ennotan eehona^otoonibamomenoonaßerom^
horoontes toutous , megaîeys Jitmphoonias onlas
mtiout, hai. tetagmenis heymcran te kai mki
chrimoonate kai theros, anatolas te kai dosm
Cicero de Nat. Deor. 11. B. IVte zmde dei
cen menfch noemen, deaelke zoo en de zekerebe-
•u,-ee'i«gen des hemels, zoo de vaftefchMiagen
derGfpirntms, enz. Deze zyn wel llomme
woorden, maar welken elk ftervehng verftaat;
getuigengeene iiitzondering toelatende, maar
boveS alle making. Deze taal fpreeken de
aldergrootfte ligliamen van het Oeheel A l , de
Zonne, de Sterren zoo de Dvvaal-als-Vafte,
alle de Planten van de Cederboom op den Libanon
tot den yzop die aan de wand wafcht,
ja tot bet ftofje van het alderminfte gewicht
Aan den Joden, zyneigendom, heeft Hy
zyn Woord geopenbaart, maar echter heeft
Hy zig aan den Heidenen viet onklttigd¿claim,
eoet doende (de Syrifche Overzetting doed 'er
by uit den hemA) rigen en vruMare tydin
peevende, uervullende onze herten met fpyze en
%rolykheit. Derhalven konden de Heidenen
G O D tallen en voelen, nadcmaal GODb
eeuwige Madit en Goddelykheit op het aldergenoegzaamfte
betoogen de verwonderlykf
boirwing van hemel, aar de, zee, de alderfdioonlte
order der hemelftbe lighamen, de aldnwelgefchikfte
beweegingen, de onmeetbarí
grootte : van de aarde de vruchtbaarheit, de
grootte, de alderevenrediglle ongelykheit
van de zee de wyduitgeftrektbeit, kalmte ei
hobbeligbeit: alle de beeftenengewalTchende
zee, de alderrykftevoorraadkamer ten dienft
voor dieren en ftervelingen, eindelyk de al
dervoorzienenlle bewaaring van die allen, zoi
dat voor niemand der Ongodiften voor vei
ontfcbuldiging gelegendheit zoude zyn. Des
te waardigeris deze ftoffe alle onze aandaclit
cm dat de Ongodiften traciiten deze onze re.
deneering, en die van Paulus, te loor te ftel.
len, zommigenwel daaruit, datzy voorgee.
ven dat dit geboiiw der wereld , zodanig als
het nuis, van eeuwigheidis geweeft: anderen,
dat de gedaantens der byzonderewerelden
aan voorteeling en verderving ondervvor-
dac allengskens of railTcliien te gelyk
en op eenmaal, de oneindige ftoffe van
aard door veelderhande fchudding, en vereeniging,
gevormt heeft oneindige werelden,
en dat 200 dit van hemel en aarde , het welk
wy nu zien, is te voorfchyn gekoomen: anderen
zouden omtrent de oorzaak en wyza
van deeze voortbrenging byhaalen liet geval
ofwiirellot, of denatiiur, of zekere werktuigige
kracht. Derhalven zal het ons noodzakelyk
zyn tc bewyzen, dat alle die dingen enkelezinneloosheden
zyn, ydele droomeryen,
dewelke zelfs geene fchaduwe van waarfchynelykheid
met zig brengen.
Inderdaad de zamenvoeging derdeelenvan
de werdd toont niets minder als liare eewvaig--
heit aan. Wy ftaan tocj dat 'er iets eeuwig
kan zyn, dat van de eene zyde eindig is: op
die wyze z j n de zielen der menfchen 5 cm dat
z y onfterfFelyk zyn , eeuwig. Daar is eens
eene cyd geweeft, op welken zyniet waren:
eene oneindige duuring begint vanhetbeginsfel
van zyns zelfs zyn. Dus zoude, by aldien
het GOD gewilt had, de beweeging van het
aardryk en der overige Dwaalftarren om de
Zonne, na dat die eens had begonnen, eeuwig
können duuren. Maar dusdanige eeuwige
duuring der menfchelyke zielen is alleen maar
vermögender wyze oneindig; dezelve beftaat
in eene mogelykheit omhetaanweezen tevervolgen,
in eene eeuwige toekomendlieit (verlof
voor dat woord), welke niet kan uitgeput
worden. Deze verfchilt zeer verre van de
ftellige eeuwigheit. Van geen een ogenblik
van derzelver beftaan kan gezegd worden, dat
dat zelve in der waarheid reeds eeuwig geduurd
heeft, alle de ogenblikken vanduuringzynof
tegenwoordige, of voorledene. Deze oneindige
duuring is be^aaldelyk t en van eene^ymaal
minder ais de eigentlyk zoo genaamle
oneindige eeuwigheit. Hier uit volgt, dac
deze wereld niet eeuwig heeft können zyn,
dat van de Dwaalftarren niet kan gezegd worden
, dat die bereeds rondom de Zonne oneindige
in getal omloopen hebben afgeleg^.
Hoedanige, bidiku, zoude deze oneindigheit
zyn, dcwelke haar begin heeft
iblikken word geeindigt ? welke
lorlee-
¿y \'erideonalleop
ongerymde oneindige opvolgmg van
dene beweegingen en tyden, welke
Zinnen? Geheel anders is de wyze vi
eindige eeuwigheit welke GOD bezit
volging en beweeging uitfluitende.
moet aangebeeden worden eene alomtegenwoordiffheit
Alhier
zoo ten aanzienvandeplaats, als
ten aanzien van de duuring. Stel, het geen
wygeensfmstoeftaan. dat de aarde tot nocH
toe rondom de Zonne oneindige omloog
N Ä T U U R
heeft af£ ^ , ult g y noch tans van g(
_ . ogenbhk können zeggen, dat dj
cindigmaal van het tegenwoordig ogenblik
afltaan. Zie daar, derhalven de oneindigheit
der duuring van weerzyden bepaald, dat is,
yzerhoutig 1 By aldien de jaarlykfche oniloopen
der aarde tot noch toe oneindige zyngeweell,
ZOO zullen derzelver dagelykfdie ronddraeijingen
, of de maandelykfche beweegiffgcn
der Maan onemdiger zyii. Het wdk wederom
eene openbare tegenfpraak inlliiit.
By aldien de menfclienhaaroorfpronk, dat
de Ongodiften vrywilliglyk bekennen, geliad
hebben, zoo zal ook tleze tegenwoordige gefteldheit
der aarde, ofgedaante der wereld
beginzel gebad hebben. Want deze eeuwigf
aarde , dewelke van eeuwigheit ledig zoude
geweell zyn en ontvolkt, zoude van zig zelve
voortgebradit hebben menfchen zonder eenige
nieuwe oorzaak buiten haar werkende,
zonder eenige verandermg van hare fdiifcking,
dat wederom ongerymd is. En de bewysdommen,
dewelke gemeenlyk worden te voorfchyn
gebracht, genoomen van delangzaame
aanwafch der menichelyke maatfdiappy, van
loripronk der meefte Volkeren,
TLanden, vandeuitvindingder
iveetenfchappen, itryden niet
de eeuwigheid der werdd , als
K U N D E . 17 4 Ì
zen, werkzaamindenkens óordeelende; redeneerende
, gevodende , iFhaBgt van een
ander , wle , bid ik u, zal de llbffe, deden
van een enkd lydend Weezen, vaneenlleen,
van aarde, eeuwig, ongefeliapen, noodzakelyk
bdtaande noemen > By aldien de natmir
:ltjes, ondedbare lighaamtjes, éeh
^k aanweezen in zig belloot, zoo
Epikuriften, Lukretius, by vooryn
I. Boek, zoo ved modte niet
d.
noodzaki
zoiide dt
bcdd, ir
de bekendi
bewooning d.
Konften m
mmder tegen
tegen de ont
van eeuwigbe
idige ¿Slacht :en der me
Daarenboven kan
aan de beweeging e
koomen, nodi een
3di aan de ftolTe
e eeuwige diiuri
gevaliige ooriprc
het welk X
nfdien
noch
igtoenk
uit
eene ruwe mengelklomp elders
betoogd hebben. Maar
dig wederom te nig loopen na;
•oortbrenaarde
gcnde oorzaak , den Seheppe
liemel, ja den Voortbrengen
Geensiins ftryd die Grondtregd
kamt Niets, met de mogelykheit de
Niets kan zieh zelvcn vervormen tot Iets uit
Niets. Daar uit volgt alleenlyk dit, dat de
ftoffe haar zelve niet heeft können voortbrengen
, noch geene zelfllandigheit van zdfs uit
•• voortkoomen. Dit recht komt G O D
t o e , ik zeggc, alleen, wiens
idzakdyke bellaanlykheid inll
en
ait Niet.
uit Niets
îrSehepping.
all
van noden gehad liebben oto .
dat die in de verdervingen en t
nietvfergaan, of vernietigt word
van een llofje kan gezegd worde
ook op hetGdicdAl, als uit lo
jes te zamen geftdd. Hier uit
GOD een eeuwig Weezen, van
zig bellaande , deze ftoffelyke wereld heeft
gefchapen, of, uit Niets voortgebradit.
betoogei .
itbindingen
n. Dat nu
. , dat pali
¡tere vezdlvolgt,
dat
zig en do(
By aldien met geen recht de eeuwigheit aan
de ftoffe toekomt, zoo zal dezelve nog minder
de beweeging toebeliooren , dewelke de
ftoffe byvalt, en zonder dezdve niet kan beftaan
, dewdke eeniglyk begint en opboud
naar het bdieven van ha hooglle Weezen op
de aldervryfte wyze werkende. Wdke aanhierking
wederom niet beftaan kan met eene
noodzakdyke en eeiiwige dutiringwiedieook
Ja zelfs, fcl:
3on d:
1 toefti
d,
den Ongodifte
toogde zaken,
beweeging, zoc
voelen vanEpiki
lende den tyd ,
loch de Sterrer
men Arillotdes onder
id, tegen de reeds beifjbdt
der Hoffe en der
Hide ;
'es niet teminhetgels
vervallen, vooronderlTdip
wdken noch de Zon,
loch de Aarde of andere
eene onemdige raadit, dewdke hgeeven
diedingen, dewdkevante
waren, roepen de dingen, die nil
dat z y zoliden zyn. Zeki
Icn der menfdi
: Zyn ka:
oren nie
op
niet uit fitoffi
zdlftandighedi
treffeiyker als di
iyddyke, ongev«
zondi derhalven
Niets is geldiaapi
zelvcr denkbedd geene
lyklidtinfluiti By aldi
: zyn
dat dl
uit Niets,
•dedbare
;yn. Zeker is het
:n gefchapen zyr
om dat zy geeni
if zamengefleldi
lardigheit verre voordewdke
eene enkd
ddtandighdtls. Wie
n , dat deze ook uit
eeft, nademaal derloodzakelyke
bcftaann
een zoo edel ^yeee
ftoffe ,
;oelige 2
„.yfdc
ZweefTtarren gewedt zyn; maar ondedbaai
dedtjes in eene vermengde Idomp zonder Order
verljJreid. Wänt deze verfpreide en vlie-
;ende deeltjes zouden nooit van zig zelven,
loor geene natiiurelyke beweeging, nog by
geval, nogtoevallig, ofzdfsvolgensdeiverkige
regels gevormt, dezefchikking van heen
aarde können voortbrengen.' By al-
I het Gevallige te recht word aangemerkt,
IS dat het zelfde met het Tuigwerkdyke.
Want al het Gevallige heeft zynelloffdykeen
noodzakdykeoorzaken.fchoonaandenmenfdi,
Wien het gehik todaclit of tegen is, dermalen
onbekend, dat hy dezelve of derzelver bellieringen
niet zoude können van te vooreiizien.
Dit is het echte denkbedd van het geval. Die
derllalven de gevallige voortbrengmg van de
werdd ftdlen , moeten vooronderftdlen een
Weezen voor de werdd beftaande, verllaandei
werkende, niaar cen zodanig, dat zieh
zdvcn bevoolen heeft iets te wei-ken j of het
wierd vän de Höffe verwacht, maar ora redenen
zig onbekend, beweegingen der eerfte
beginflden van de ftofle, ziethetvan achteren
eene andere werdd gebooren , dan die geweeft
is, dewdke inderdaad beftaat. Doch
bbb deezcn
m 'i;:'
ìli
l i i i i j i ;
¡lijií
jil
ih|