r :
i
I' ' . '
"iV
§
,718 G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D DCCXXIV.
Ende daar was een ^eker man krank genaamd Lauras.
^ESUS dan gekomen zynde, 'vont dat hy nu vier dagen tn 't graf geme/i was,
Ende als hy dit gehegt hadde , rie^ hy met grooter flemme Lavare kpmt m
Ende de geßorvene kwam uity gebonden aan banden en -voeten met grafdoeketiy etu
de ¿yn aange^cht was ommnden met eenen foeetdoek- J B SÜS ¡^etde tot haar :
Ontl'mt hmy ende laat hm henen gaan. XI . veriT: i. 17. 43. 44.
Nooit is de Godheid van den Hetland neer gebleeken,
Dan daar Hy Lazarus y zyn vrind^
Voor Hettt zo tederlyk bemind^
Vit '¡s^kn het keveu voor veel dagen "jvas gtweeke»^',
En die reeds rottede in het grafi
Het lieve leeven ivedergaf.
Dit laatfie wondcr ßreeft zyn wond'ren ver te èooven,
En ßrekte alle anderen tot een flot.
Bier bleek de almogenhetd van GOD,
Die ZOO veel Jooden deed in 's Heilands Naam geloovtn,
Ook is deez' tvonderlyke daad.
Die elks vernuft te boven gaat,
Een klaar berjvys; dat of 't Godiyk welbthagen^
Verryzeu zidlen, in den jongfien aller dagen.
HOedanige ziekte hy gehad heefl, o£aan
welke iiy is overleden, daar van is een
diep tlilzv\ygen in de H. Bladeren. In het i.
vers leeftmen dat hy is krank geweefl. vers 4.
word de ziekte zelve krankheit genaamd, van
welke by Saidas gelyke beteekenis hebben ta-
Jaipooria, nofos, adunamia. Nonnus in de Verklari^
g heeft pur dat by Hippokrates en andere
Oude Geneeskundigen de koorts beteekent,
waar door de zieke als in het vmir legd, door
vuur geblaakt word. Ja het fchynt dat Lazarus
bevangen is geeweeil met eene vmnige
koorts, ot eene van de alderfelfte, welkehem
op den derden dag had weggefleept. Want
aanilonds op den eerften dag hadden de Gezufters
booden naa K R I S T U S gezonden,
aeggendcj HEERE, ziet, diengy lief hebt,is
krauck. vs. 3- Doch KRISTUS wis gebleeven
vs. 6. nog twee dagen m de piaatze daar hy "Siat.
Naderhand met het lighaam afwcezig, maar
metzynealwysheid aldertegenwoordigft, zoo
zegd hy van zynen vriend Lazarus vry uit hy
isgeßorven.y^. 14. Van daar na Lazarusdooo,
zedert verloop van ccnige dagen, en dat de
Genecsmcelter was gckoomen , vind hy hem
d vier dagen in het graf ge-weeß te zyn viT: 17.
19. Zoo fprcekt Martha K R I S T U S aan,
HEERE, hy riekt nu al, '•J^ant hy heeft vier
dagen aldaargeleegcn. Daar zyn'er, dcwelke
iiit deze zelve Hank vermoeden , d>it hy aan
eene zeer heete koorts is geftorven; want wy
bemerken, dat door de peft zelve, welke de
aldervinnigftc koorts van allen is, of andere
vergiftige ziektens, deoverleedenenfchielyker
verrotten en ftinken als anderen. Maar daai
worden ook andere ziektens , en die langduurige,
gevonden, aan welken die gene die
daar aan overlyden, in körten tyd verrotten,
voornamentlyk by eene warme gefteldlieit der
ludit, en in eene warme Landilreek, hoedanig
ook dit Vaderland van Lazarus is geweell.
Gewigt voegd ook daar by de gefteltheit des
lighaams. wy zien fchielyker verrotten, dewelke
van een dikker ligliaamsfcant, als anderen
die mager zyn. ¿00 ras namentlyk als
de ziel gefcneiden is van het lighaam, en de
klank den vezeladeren is benoomen, zoo vloeyen
de vochtigheden als door doorgebrookedyken
daar henen, zoo dat dikwyls het lighaam
zwemt als Iiet wäre in itinkende verrotting»
eer dat het begraaven word. Aanftonds ojitfcaat
'er eene gifting, de vloeibaredeelen verdünnen
5 en breeken door de te gemoet koomende
grendelen heen. De band culFchen het
vloeibare en het vafte verbrooken zyndc, zoo
vervliegen de fynder deelen, enbrengenftans
aan de neuze, en eindclyk ^eraakt lict gantfche
lighaam als tot een etterig pap. Ja zelfs»
de zieke nog niet geltorvcn zynde ftinkt het
koude dodelyk zweet, een bewys vandeaanftonds
eindigende toon, en der kracliten yaa
liet herte in het kort 7uLlende ophouden.
allen deezen blykt klaarder als de middag de
grootbeid van het wonderwerk in Lazarusg^
wrocht. De ziel van den overleedenen worö
wederom geroepen door het alles vcrmoogena
woordvan KRI S TUS , Lazarus, komn'h
cn word wcderqm raet heC lighaam vereeiug
TAB.DCCXXIV
loil Cilp • XI
•^iVS,!,.. .
I "'il
i- •
i . i-: