si • (,' ¡-s;
' T i
•f ••
i j
Í Í
•'I
I:
1 7 8 0 G E E S T E L Y K E
gerukt, en de ziel als hetwarevanhetlighaam
aficlieid, achteloos2ynde van die d ingen, dewelke
liet lighaam aangaan. Dus is Paulus in
•t/frirf^^w^ v anz innengewe e i lHand.XXl I . 17.
Petrus Hand. X. 10. Joannes zeer dikwyls,
die deezen ftaac noemt te zyn in den geeß
Openb. I. 10. Zoo zyn de Profeeten van het
OudeTeilaraent, byzonderlyk Ezechiel. Omtrent
welke Optrekking ItaaC te vermaanen,
dat de ziel niet wegvliegtxiithetlighaara, gelyk
eene muiTche uit de kouwe: de band tusfchen
ziel en lighaam word niet verbrooken:
deze twee Weezens blyven vereenigd; maar
de ziel word in zieh zelve als op het middelpunt
ingedompelt, ZOG dat dezelve op de uitwendige
indriikzeien ten eenemaal geenachtilaat.
G ü D werkt onmiddelyk op dezelve, maarop
eene wyze voor ons ilervelingen onbegrypel
y k , en hy vertoont zodanige voorwerpen,
dewelke van de natuurelyke gefteldheit in liet
minfte niet afhangen. Maar de verrukking in
en met het lighaam is wederom een werk van
de Goddelyke Macht. Zoo is Philippus weggenoomen
Hand. VIII. 39. Elias i. Kon.
XVIil. iz. z. Kon. II. 16. De beide zoorten
van Optrekkingen volgd de Aap de Diiivel naa.
Oudstyds is het zeergemeengeweell onder
den Heidenfche Priefters en PrieilerelTen, dat
z y na genomen fpyzen of dranken , en volbrachte
plechdgheden, fchuimbekkende als
die de Vallencie Ziekte hebben ter nedergeploft
z y n , en weer by hun zelven gekoomen
Godipraken hebben te voorfchyn gebracht.
Hier toe behooren die wysgemge dooden van
Epimenides en van AriftcCas b y Plinius. VII.
B. 52.. kap. Even 200 had Hermotimus Qaiomenius,
zulks Jpollonm Hiß. Mirabil. verhalende
, of verdichtende nu en dan buiten
2yn lighaam een wandelingetje doende ftrengelyk
zyne huisvrouw verbooden, dat niemant
hec zelve zoude aanraken. Het zelfde geeft
Cardamis Vanar. Rer. VIII. B. 31. kap. en
befchryving -uan het eigenleven, van zig zelven
voor. Zoo worden de Tovenaars cn Hexen
gezegd weg te vliegen naa hunlieder byeenkomiten.
Bekend is de Fabel van Dcedalus
t^neas VI. B. van Firgtlius.
- - - Fluchlende uit de Ryken van Minois
op zeer vhgge -wieken, zieh aan de lucht hebbende
durven betrouwen.
Van Ferfens zig tot het gevecht bereidende
tegen Medufa : van Bellerophon zittende op
het gevleugeld Paard tegen het Schrikdier.
En die Schytifche zoldaat Abaris die zeer licht
gewapend moet geweeil zyn, die zoo dikwyls
h y de pyl zwaaide , met dezelve 'in de luche
vloog. Het vcrhalen zyn onwaardig de verdichte
Verrukkingen van Apollonius Thyaneus
by Philofiratus en anderen, dewelke in weinige
oogenblikken van de Rechteriloel van
Domitianus naa Puteole, nu Puzzvolo ^ en
Efeze, ja van de monden van deNylnaaRomen
te zyn gevloogen word gezegd; insgelyks
van ÄOOT?//ßibyF/;Mi«r, Livius, Florus,
Ovidtus; van Cleomedes en anderen , alle bereeds
overlang van de verllandiger Heidenen
zelven met belaggen uit^jouwt.
Openhartig betuigc Paulus, dat hy niet
weet, of het geweeil zy in het Itghaam, of
buiten het lighaam , dat G O D zulks weet.
Dus voorziet de alderwylle GOD, dat 'er altyd
by de alderluiTterrykfte verlichtingen der
Gelovigen en Heiligen iets duifters zoude zyn.
Paulus wifc, dat Jiy gebenden door den Geeß
te Jeruzalem zoude komen, maar hywiil niet
•wat hem daar zoude onimoeten.'E^nd.XX.. iz.
Dat hier de Dienaars der Heilige Dbgenende
Wysgeeren eene geleerde onkirade in verborgen
zaken leeren te bekennen, te recht bewufc
z y n d e , dat zy zig zelven niet genoeg voldoen.
De Plaats, of de grenspaal tot welke Paulus
opgetrokken is gev/eeft is de derden hemel,
en het Paradys , niet de Edenfche aardfche
Lufthof, maar de verblyfplaats der Gelukzaligen,
alwaarde KRISTCJS overheerlykisgaan
zitten. Doch waar ter piaatze deze derde hemel
is, en of dezelve zy de eerlle der lucht,
de tweede der Dwaal- en Vafte Starren, de
derde hooger als de Vafte, welke degemeene
gedachten zyn van Joden enKrifteneniseene
vraage niet beeter noch anders te beantwoorden
dan met Paulus Spreekmanier, GOD
^eet het. Doch zoo het geoorlofd is in eene
ZOO groote onzekerheit van zaken te gilTen,
ZOO zoude zekerlyk de eerlle hemel können
vaftgeftelt worden tuíTchen de aarde en de
Maan, de tweede van de Zonne cn van de
ZweeMarren, de derde van de Vafte Starren.
2. Kor . X11. vers 7.
Bude op dat ik. tny door de mtmmendheit der openharingen niet en xptide •verheffen,
^00 is my gegeeven eene fcherpe doorn in het vleefch , {namentljk,) een Engel
des Satans , dat hj my met -vuyßen flaan KPt*de , op dat ik, my niet en ^ude
'verheffen.
n a t u ü r k u
In onderzoek kornt voomamentlyk hier op aan Paulus gegevei
fkolo^senfitrkiy QQnzßherpeäoornmhetvkefih, nitnmmäheit dt
ip dat hy zig door dt
intin mit zoude verh
t f f m , in het zoort van verrukking, zelfsook
de Etigel des Satam, die hm met vuyßenßoeg^
op dat hy hem niet zoude verhejfen,
Skolopsk by den Grieken eigendyk afoxusmenonxulon,
eenffitsgemaakt haut .fiherfgemaakt
b y den Griekfchen verklaarder van Homcrus:
xitlonexu, ten haut. otfuntige päd by Saidas,
gelyk nog Iiedendaags gefdierpt, puntig,
Ifutsgemaaktwordenpalen, paUjfades, ftormp:
üen, llaketzels waar aan de wyngaarden gebenden
worden. Van de palen in de alcferoudlle
en natuurelykfte ooriogs Bouwkunde
tegen de aanvallen van menichen , en van
beerten rondom dehmzen, dorpen, Steeden
opgerecht, dewelke hedendaags gezien worden
op geflooten weegen en velden tegen vyandelyke
befpnngijigen, moet verftaan worden
de plaats by Homerus /ÄW.XII.vs. yy. Daarenhven
was zy met fkolopeffm o x e l b , fchtrfe
fahn vtrfterkt. vs. 63. fkolofes gar tn autey
oxies eftafan, Want in dezelve Haan fcherpe
palen. Euripides in Rhefus, peos gar perafei
flolopas en trapey ftratos; Want op -^'at wyze
zal bet leger in de vlucht Over de palen komm !
B y vry veel Schryvers is fkolops een krnis,
fkolopizoo het zelve dat ßaurooo , ik kruicige:
hier van daan word onze beminnelyke Zaligmaker
by Celfus , hucianus andere vyanden
1 van den Kriitelyken naam by verachting de
^ aan de Scherpe paal gehangen^emamd. 'Eckend
is dat nog hedendaags de kwaaddoendersmTurkyen,
Hongaryen, lapandeftraffe
van aan een paal gefpieftte worden ondergaan.
yechneras Verhandtl. over Patihis Fad, en
anderen, verl laandoorfkolopaeendwxtshoat,
waar mede als door een jok de balzen der beeilen
bezwaard worden , op dat dezelve niet
door de engtens der weegen of omtuiningen
zouden können doordringcn of overfpringen;
i of waar mede in de XU. Eeuw in Perzie de
1 Joden, oproerig zynde geworden, door den
• Valfchen Meflias Almuzar zyn bezwaard geworden,
volgensbetgetuigenis.van£7»j/iOT«j,
:! op dat zy in hiüs zouden blyven , noch zig
< voor de ilaagen van allerhande tegenkomenden
zonden blood ftellen, Aan Izaak Fojfius
Aantektn. ovtr CatuUus bl. 213. beteekent
Jkolopz het lüiie, dat eene^pfj/i/, eenriem,
koüa, fkollos, taurea, eene riem mt eene ojje-
) huid; ZOO vertaalt ook Faber Stapulenßs bet
woovd fkolopa door een geefel, Kalv)» door
eene roede. Andersfins is fkolopz by Fechnerus
en Btixtorf niet zoo zeer een werktuig, als
een niafiix , beflterder , -voorzitter , overße,
bed'^-inger, beßrafer. Ook zyn de/W»/>(j by
den Geneesknndigen bekend. Onder deze
naam komt voor alles, het geen in het vleefch
of in wonden geAooken zynde irnerten veroorzaakt,
pylen, liouten, (pelden, kogeltjes.
En by dezelven worden aangeweezen de hulpmiddelen
dewelke de fkolopas, fcherpe doorn
e n , anagouß, nittrckken. By Dioskorides
N D E. 1781
II. B. 109. kap. Guiehelheyl. i. B. i i j kap
Riet III. B. 6.kap.hetkruidAriliolochial£
B. 37. kap. Diflam, poley. Ook is fcolopomachmum
een werktuig dat fnyt , een lanm
genaamd.
'^^'i;, ^'g dcrhalven verwonderen over de
^Jfchülende beteekenilfen van het woord
fkolopz, het welk by Tertulhanm is een tlaak,
b y Canseron ttn Spünter; by Beza etnboom-
Zungen en Polanus tmepaat,
nal, hj Coccejus eenefironk, hrandnetel, an.
gel, by Stephanus een flaak, by den Nederlanders
eena fcherpe doorn, by den Italianen
ßmolo, furcolo, oßiezza, byden Engeifcben
Thorne, apricte, byden Franfcbenfi-Wi,
'gmllon, op welke verfcheiden veranderingea
ook de uitleggingen feunen.
Dexefkolopz, doorn, is Paulusgegeven
m het vleefch. Dit woord farx, vleefch, beteekent
ook in het gemeen het menfchelvkliihaam.
Pf XXXVllI. 4. leezen de LXX. ouk
eßm taßs en tey farki mou, daar is nietsgeheels
tn myn vleefch. Diogenes Laertius X. B. heeft
onder andere heerlyke onderriebtmgen deze:
Derhalven benaeu'jad het twaad, dat tegen-
-^.'oordig is , ha vleefch weh maar het gemoed
•u^ord door voorledene , en tegenwoordige en navolgende
benaeuwd; In het vleefch verblyft
defmert nietgedmiriglyk, Hipfokrat. IV.
B. iS. Zetregel; en in iKt Boek van het gebrmk
van het Nieskruid t. j . Het Nieskruid is
gevaarlyk voor diegeenm, diegezmde lighameti
hebben. AndersOns b e t e e k e n t , vleefch,
de zacbter gedeeltens van het lighaam, hoedani^
ge de ipierachtige zyn. In deezen zin
iieeft onze Zaligraaker zelf de vafte dcelen van
het lighaam in vleefch en beenen , verdeelt,
Luk. XXIV. 39.
^ e l o s , een Engel is in het gemeen een
Gezatite , Satanas, de Duivel, de Satan,
maar in het gemeen alles dat ons tegenftrydig
is. In het Gefehiedenis-verhaal van Bileam
Num.XXII. x%. hceft zieh de Engel des HEBREN
tigen hem geßelt op den weg tot een tegenpartye,
lefathan. Eindelyk , Kolaphizeia
beteekent imant een kinnebakflag geeven, met
, , hupoopiazcin, flervelingen den
tanden aanßitkken ßaan. Welke ftrafte oudstyds
den Haaven is toegekend geweeft, en
tot noch toe een teeken van oneere met zig
draagt; maar ook in het gemeen worden door
dit woord alle verfraaadheden beteekent.
W y gaan voort tot de verfcheiden gevoelens
over de Doorn van Paulus. Kryßßhomus,
Theophylaktiis, Theodoretus , Phoths , Jthanafius
, Cyprianus , Erasmus, Bullingerus,
ileideggerus verllaan in het gemeen alle zoorte
van tegenijjoeden, vervolgiogen, fmaadh
e d e n , welken Paulus heeft doorgeftaan iii
het byzonder van IIymena:us en Philctus,
maar edelmoedig en met geweit afgekeert en
overwonnen. Welk gevoelen al was het maar
mmm door