S T E L Y K E
I ^ f y o G E E
„ te zintwiften: Ontvlied ook den mannen,
welken gy gekeetend zult zien , dewelke,
legen den Apoftel aan, hebben vrouwen-
„ haairlokken, eene boksbaard, eene zwarte
„ mantel, en tot lydzaamheid in de koude
„ bloote voeten. Alle deze dingen zyn be-
„ wysdommen van denDuivel,,. Deze dingen
had ik niet voor den dag gebracht, ten
z y dezelve had eenen Geliikzaligen onder
den Kerkvaderen.
AUerveUigfl; evenwel zullen wy in het midden
gaan, By aldien wy ziülen zeggen, dat
het kleed viii Joannes is gemaakt geweelt van
ruige py uit kemels-haairen, hoedanig millduen
het alderveraclifte Volkje lieelt gedraagen.
Want het is zeker, dat de Joden kemelsliaair
tot kleederen gebruikt hebben, nademaalonder
derzelver Leeraars die Vraage is betwilt,
of dat verbiedend Gebod Lev. XIX. ip.Deiit.
XXll. II. mn met aan te trekken een kleed van
gemmgäe flofe ; wMen en Imnen te gelyk, ook
betrekkelyk is tot kleederen uit kemels-haair
enlinnen? Insgelyks, ofde melaatsheit ook
aantaft kleederen van Kemelshaairen i Zoo
dat het blykt dat dezelve verderft wollen en
linnen Lev. XIII. 47. By aldien waarlyk de
vernuftige ]oden gordynen konden maken uit
geytenhmir Exod. XXV. 4. XXVI. 7. kan
niet ontkent worden ,, dat zy ook ten gebniike
genoomen hebben kemels-haair, als
welken zy in overvloed foktteiv. Dat zel'
gevoelen, het welk wy den voorrang geeven,
ierdeedigt ook Chryfoflhamvs X. Leerreede
(yver Matthens,
Wat aangaat de leedert gm del, zoney dertnatmey,
met welke Joannes knden omgord
was, hebben wy niet zeer veele dingen voor
den dag te brengen. Dit ftaat alleen maar aan
t e merken, dat de Ooflerfche Volkeren, fel
y k n u n o g , zooookeertyds, rokkenl
gedraageri tot de knien en voeten t
gende, en dat dat zy dezelve naa bov
gekoppelt, voornamentlyk inhetreizer
gordels hebben toe en vaft gebenden.
Hadde de Apoftelen haregordels, Matth. X.
9 ZOO nam „ Agabus de gordel van Paulus,
„ en bond daar mede deHelfs banden en voe-
„ ten „ Hand XXI. 10. 11.
Ik gaa voort tot het Voedzel , het welk gebruikt
heeft Joannes de eerfte Bazuine van
I<JIISTUS, namentlyk Sprinkhanen en wilden
honich.
Eerllelyk komen in aanmerking akrides,
Sprinkhanen, aan zommigen zoo wonderfpreukig
en tot fpyze onbekwaam geiclieenen, dat
z y veel liever naar hun welgevallen de Leezmgen
der Bocken hebben willen veranderen,
dan dat zy de Sprinkhaanen plaats zouden verguimen.
Onder deze Rang komen de EUoniflen,
dewelke volgens het getuigcnis van E}>iphanius
I, Stuk. I. B. tegen de Ketter. voor akri-
, fprinkhanen, geleezen liebben egkrides.
N u i s egkris zeekere koek in olle gebakken,
en met honich beftreeken. Dit blykt uit Athmeus
'H,pnof. XIV. B. 14. kap. Egkridt,
pemmation hepzomenon en elaioo k.
mcUtoimenon, Suidas noemt die
tfma ex elaiou hadares ; cene water olieach
tige koek. Ook komt dit woord vo
lieilig Wetboek Exod. XVI. 31. ;
fmaak van het Manna word befchrei
'egkrts en meliti ; wy zetten het ove
mchkoeeken. Num. XI. 8. egkris ... —.
wy, als koecken met oUe kftreeken. Zodanige
egkrides zyn welke wy gemeenlyk van een
Stuk brood in de boter gebraden toebereiden,
zynde deeg van med en met zap van gecoufyte
peeren omweekt. De Hoogduiticl
men d i e / , # Schnitten, Honig-SchnUti
kan deze Leezing geen plaats hebben _
geene Boeken, zoo veele als 'er overig zyn,
voorkoomende , want alle hebben zy akns.
niet egtns. Het is zeker, dat de Ebioniften
te zamen gevoegd hebben het geen de Euan.
geliftenvan eenfcheiden, akridas en meli agrioji.,
Sprinkhanen en wildenhonicii. Ja hei
gaat zelfs het geloof te boven, dat dé woe
ilyne bewoonende Joannes by eene zoo lek
kere Spyze geleeft hceft, hoedanige die kos
kenzyn, veel liever zoo ftreng, dat
zee-sen, dat hy een geduurig vallen
iden, en dat zodanig, waar door het
lighaam getemd en verzwakt is geworden,
lebbf
afliai
1, met
Zoo
nda; gh-1
1 het
waar de
-en hoot
; als ho.
: eia
• Dog
als in
_ it getuigenis geeft hem de Zaligmake
Matth. XI. ïi.Joannesisi '
zelfs
eeta
drmkendi.
Hieron. Montuus Uli. de tuenda Sanitat
kap, 3. leeft ahemones voor akrUes. Dat
woord nu beteekent de toppen der booi
dewelke ook onder den naam van ah
voorkomen by Perottns Conucop. bl. j 5 (5. Zy
willen, dat "Joannes deze toppen of knoppen
van boomen of andere planten, met honicll
gekookt, gebruikt heeft
Deze meining tracht Baronius te onderfcliooren
op het jaarvan KRISTÜS 31
zyner Jaarhoek. hl. 116. op het getuigenis vai
Ifidorus. Dat ook zoo onze woeltyne-bewoon
der geleeft heeft by toppen van eikenboomen
wil Nicephorus Callißhiis I. B. der Kerktlyb
Gefihitd. kap. 14, heeft I. B. ii Bnif
akremones hotamoneyphutoon, takjej van krm
den en planten, zoo ilerk ingenoomen voord
waarheid van dit zyn gevoelen, dat hy to
de bank der Weetnieten verwyll allé di
Sprinkhanen toelaten. Maar wederom ftryd
hy tegen het gezach der Boeken van welk
feene akremones hebben. Inderdaad hiiden
rodrtia en akremones geheel anders als akrides,
en deze beteekenen hy geene goed«-
keurde Schryvers de toppen der boomen By
Klemens den Alexandriner in het II. B. P^i'-
1,0g. leeftmen, dat Matthäus gegeeten heeft
N A T U U R
zaden, toppen vanplanten, enmoeksruidenzonder
vleefdi, maar Joannes ifrraiÄasEKen toì/-
den honich. " Akris komt voor als de iiiterile
punt van eenigezaak, 'akrh, derhalvenzoude
te leezen zyn akries, niet akrides. Insgelyks
"akron in denzelven zin, van welk wortelwoord
zygewoon zyn af te leiden akrida,
akrides para io akron toon jUchmon kat totm
phutoon nemeßhai, om dat de Sprinkiianen
de toppen der aairen en planten afeeten. Dit
gevoelen , door Robert Knatchbul in zyne
Aanmerkingen over deze plaats weder opgekookt,
zoude zieh door groote fchyn van
waarheid aanpryzen, by aldien uit Schryvers
van beproefdenOuderdom zoude können beweezen
worden, dat a i m beteekent de uiterfte
toppen van planten ofboomen, inhetbyzonder,
dewelke hem behagen, van boonen,
Luk. XV. 16. ftaat ¿«/overgezet , delloogduitìclien
noemen het S. Johannes Brood.
Deriialven moet onder de misgreepen der
Schilders gereekent worden die Print van de
Woeftyne van Johannes , dewelke Sandys in
zyn Reisboek van het jaar rö 11. heeft ingev
o e g t , waar in men ontmoet eene boom lo~
ctißa genaamd , met een opfchrift foli loctifla
devinBum arbori i dog van deeze boom is een
diep ftilzwygen by alle hedendaagfche Kruidkimdigen.
Maar het kruid Loctifla van Gesnerus
is wel bekend, 't welk wy by deSalaaden
gebruiken , dat by A/on/oö is vroegrype
Edelßem , laag wafende met geßooten zaad.
De gemeene of zaai- Edelfrem, by yailUnt.
Ten tyde van 7heophylaBits zyn 'er geweeft,
dewelke geleezen hadden ¿i^r/si voor
ükridas., namentlyk opooras, wilde vruchten,
appelen, peeren, kerlTen van eene zachte of
harde fchil. Maar ook ftaat het gezach der
Boekfchriften tegen deze Leezing op. Onder
dezelve optelling komt, en dezelve wraking
ondergaat de leezing van den Beroemden
Rechtsgeleerden Cujacms, dewelke voor akridas
heeft achradas, ••jailde peeren.
Op dat 'er aan de vericheiden Leezingen
niets ontbreeke, daar z y n ' e r , dewelke
des , fprinklianen , veranderen in karides ,
krabben, eene zekere zoort van eetbare Kreeften
, dewelke veelUcht van de Joodfche Visfchers
op Itrand zyn weggeworpen geweeft,
als zynde onder de verboodenefpyzen, maar
van den Heiligen Joannes gegeeten ten bewyze
en tccken van de nu geopende Euangelifche
Vryheid. Men leezc de Kerkelyke%.
fchichlfchryvers van Maagdenbnrg i. Hondertjaar
I. B. 6. en 10. kap. Hildebrand. Antimit.
Buntings Reize door Paleßyne. Maar ook
deze gining ontbreekt het aan hare vafliglicit
; de Letter van het Heilig Wetboek 'is
daar tegen , en die krabben zyn wel bewoonders
der Zoe, geensfms van den Jordane, ja
zelfs onder de alderimaakelykTte fpyze, zoo
dat Apiciiis zelf, de dderrykße en ongebonden
K U N D E . 15 7 1
in dartele overdaad ( zoo' noemd hem /Ithenmis
Dipnofoß. I. B. 6. kap. IV. B. 19. kap.J
uit Kampanie eene reize gedaan heeft naa
Libye, om de krabben ofkreeften, daarbeter
als in Italie. Andere redenen, dewelke
daar tegen zouden können ingebracht worden,
llaa ik over.
Ook kennen wy geene toellemming geeven
aan die geene, dewelke by EtithymiusQn
Theophylaittts wel behouden akrides, maar
, zekere krniden van deSygemeenlyk
gekookt worden-
¡r bar US Cor oll. 15 6. m Diofcor.
voet eens Sprinkhams, of
ifinakelooskruid, oCeenkno/-
het gemeide woord wy
•ilaan melagri
rifche Monnikei
de. Hermolansh
vertaalt het d-
Moyer -, eenlaf e
ietje, in welke
by gene goedgekeurd
het fchynd dat de Vi
voelen melagra gem;
agrion, wilden honigli
; Sdiry vers leezen. En
lorftanders van dit geakt
Dus dan tet groeib;
bende buitcn de bezitt
kris, zoo geeven wy]
wederbenadermg
hebben van mli
.re Ryk geflooten heb-
,ng vin het woord
le t zelve als by redit vari
lan het dieriyke, iiet
welk ons veifchaTt Sprinkh.
van bloedeloosgedierte, dewelke bereeds van
overlang tot fpyze gediend hebben den Mooren
5 liier van dan akhdophagoi, SprinkJianen
eeters, genaamd, getiiigen zynde Stra'
bo in het XVI. B. 8. kap. Diodorus de StciUaan
Biblioth. III. B. II. kap. Dat ook by zyn tyd
de Mooren in Abyflinie uit Sprinkhanen, in
deZonnegedroogdj zoppen maken, enzeef
hoog achten, welke echteronaangenaam van
fmaak en renk zyn, zoo getiiigt Lobo Reize
door Abyfmie bl. 86. Van den Parthen vermelt
het zelve Plinius XI. B. 19. kap. van den
Afrikanen Leo Befcbryv. van Jfrtka: van den
Grieken Flntarchus in Sympof En het blykt
uit Lev. XI . I I . Z2. dat zommige zoortenvan
Sprinkhanen den Joden te eeten vergimt is
geweeft 5 viin welken ik breeder heb gelprooken,
zoo over die Schriftiuirplaats zelf als by
gelcgendheid van de Selatfin, SprinkJianen,
welken de Ifracliten, in plaats van vleefdi, in
de woeftyne hebben gegeeten. Tegen dit
gevoelen, het wdk alleen wy boven alle an-'
dere den voorrang geven, ftryt niet , dat de
Sprinkhanen plagten in de zonne gedroogt,
gekookt, gcbraaden ofinpekelgelegdteworen.
Miitdiien hceft het den heiligen Voorlooper
aan geene koperepotontbrooken, gelyk
dusdanige keiiken-vaten de armfte Landloopers
by ons wd hebben. Ook kon inderdaad
nog raitr, nog hout ontbreeken. Zoo
dat hy waarlyk heeft können leeven by Sprink-
harn • i h o n b g o f g e k o o k t , of
"ClgSnUYOO,
van den H. Joa
over de gevoelen
Daar zyn 'er .
fdaar
het eerfte o f tweede Gerecht
mes rVilden Honich , waar
wederom verfdiillen.
dewelke daar van Honigdauw