1 6 2 4 G E E S T E
ALiiier komen in aanmerkingen de omftandigbeit
des tvds, de plaatSj en de verrichte
wonderdaaii zelve.
De Tyd is ietartey phulakey, de Vierde "wakc
des nachts. De oude Joden namendyk verdeelden
de nacht in zeekere '•d;aken, •wachten,
afchmyroth , zoo genaamd, ora dat zekere
menfchcn, terwyl anderen fliepen, bv beurten
gewaakt hebben, het welk Jiedcndaags in
de Steeden en op de dorpen gefchicd. Dusdanige
waken zyn in het begin drie geweeft.
De eV/e wicrd genaamd opze, deavo»dßo»d,
rofch afchmyroth, het hoofd dcr'juaksn, beginne
der nachfjj-aken, Klaaglied. II. 19. Dezelve
llrecktte zieh uit drie uuren van Zonnen ondergang
af. De t'u:>eeàe van negen uure, volgens
onze manier van rekenen, tot middernacht,
waarom die genaamd word mefonukiion
, hey dcntera phnlakey, de t-^eede -wake,
Luk. Xil. 38. Middetße nachtwake, Recht.
VIL 19. By den Latynen genaamd Noxconcubta
, intempeßa , het naarlle van de nacht.
De derde ivake, Luk. XII. 3 8. Jfcbmorethhabboker
Exod IV. 14. alektorophooma, alektrmfhoonia
, her llaanengekraai, om dac alsdan
eerA het kraeyen van den haan gehoortword,
tot onderfcheid van het tweede haangekraai
MarÄ. XIV. 30. Dcze wakc ibrektte zig uit
van raiddernacht tot drie uuren des morgens.
Eindelyk de Vierde wakc. van welke melding
gemaakt word in den Text, is ingeftelt ten
tyde van Pompejus en der Romeinen, en heeft
geduurd van drie tot zes uuren, of van het
tweede Haangekraai tot dat het volkomen dag
was. Deze word genaamd prooi, mane, conticimuMy
op welke de Haanen van kraaien ophouden,
conttcere. Andersllns noemen de Joden
de geheele nacJit erebh, den avondßond
opzian, opze, in tegenfteUing van ¿ f i i r, ma
lie, vroeg > m den morgeniiond. Het fchynt
dat Lukas XII. 38. volgens de oudegewoonte
alleenlyk drie nacht-waken geftelt heeft, zoo
dat de derde de laatfte is geweeft.
De Plaats , aiwaar dit wonderbaarlyk verfchynjfel
gebeiird is, was de Galileefche Zee,
en wel of Itadien, ßndiois, van Nazaretii
naar Betlîzaida toe afgtlegen. Eenelhdic,
Stadion, Stadios, is eene maat van 600. voetcn.
By Herodotus in het H. B. ziilt g y leezen:
hai de hcktaton orguiai. dikam eißJtadion
hexaflethron : „ hondert or^iify ( eene maat
„ vanzesvoeten)zyneeneitadievan zes bun-
„ deren lands „ . En Strabo verhaalt in zyn
XVII. ß. dat de Egiptiiche SpitzeZuüen, Pyramideny
eene zynliooggeweeft. Doch
Chazelles heeft van de aldcrgroocfte de lengte
ofbrcettegevonden, fchoon op watongelykc
gront ftaande, van 690. Paiyfche Voeten,
by Du Hamel Hiß. Reg. Scient. Jcad. IV. B.
a. kap. welke weinig verfchilt van dcrekening
van Vader Eizear , eenKapucyn, dewelke
681. voeten ftelt by 7hcvenots Reize I. D. bl,
L Y K E
412. die heeft f2o. voeten, namentlyk elk
208. trappen 2-}. Chazelies 600. En by aldien
de buitenfte oppervlakte van eene Na:ddziii],
volgens Chazelies, beJtaat uit 4. gclyk zydigc
driehoeken, zoo zal de rechtftandige hoogte,
gelyk met de helft van het tienhoekig voet.
ituk, derhalven niet grooter zyn als 428.voeten.
Dog dcze grootfte Na<üdzuil Is vcrrainkc,
an de vlakte op'den top Vierkant, welker zy.
de van 167. voeten is. Zoo dat van de zoo
even vermelde hoogte mocten afgetrokkcn
worden daarenboven ix. voeten , blyvende
dan de hoogte alleen 470. voeten, zyndedie
dan i^. voeten hoogcr als de Straatsburgfche
Tooren. Eifenfchmid over de Geivichtenen Maien
bl. III. geeft f7f . Paryfche voeten. Velgens
welke onderllelling Aadien uitmaken
14x75. maar 30. Iladien 17150.ParylcheVoeten.
Voor eene Diiitfche Myle geltelt zynde
5000. treeden, cn elke, hoedanigen der Romeinen
geweeft zyn van 4,1^«- voeten, 200
zal dusdanige myle zyn 2x991?. voeten; derhalven
zyn de difcipelen van de Stad Nazareth
omtrent i4. myle af geweeft.
Dit ' wonderwerk heeft de Zaligmaker in
zidi zelven en in Petrus werkftellig gemaakt,
KRISTUS had een lighaam andere menfclielyke
gelyk , maar zonder zonde. Deriialven
kon Ily niet als menfch op het water, eene
vloeibare hoofdftoiFe, wandelcn. Want elk
menfch is byzonderlyk zwaarder als het weiter
, ZOO dat i^y op de vlakte van het water
nogftaan zoude können, nogleggen, tenzy
door behuip van de konft. Zoo veel te minder
zoude deeze wandeUng hebben können
aangaan, om dat iiet Sehip was midden in ¿(
zee 5 zynde in noot van de baren : '•jvant de 'VÌAÌÌÌ
was haar tegen, Matth. XIV. 24. Zy pym^-
dm zig om 't fchiù voort te kry^en Mark. VI.
• 48. Deze Zee verhief haar, overmits daar««
groote 'VJint -waeyde y Joann. VI. 18. KRISTUS
, cn Petrus moeftcn van de golven verllondcn
worden, die eene zeergevaarlykeen
zeer diepe zee 00k had onderzogd. Maardi:
gefchied niet. KRISTUS wandelt op de zee,
en wel cene ongeftuimige, als op eene efFene
vlocr, anderhalf uur lang. Petrus ondcritaat
ook eenige treeden. Beide klimmen zy tn kit
Schip y en de tvint fiilde vs. 32- Dit is het
derde Wonderwerk, het welk JESUS verriebt
heeft in de Jucht en op het water. Dit
verbaasdmakend wonderwerk kon nlct anders
dan deeze alle medgezeüen in het gevaar verwonderd
doen zyn, die mi in het Schip ivard
kwaamen, ende aanbadeu Hern, zeggende : JV
lykgy zyt GODS Zoon. Mark. VI.
ontzetteden haar boven maten zeer in haar zehi»'
ende waren verwondert. Ilicrmeer over vcrwon*
dert zynde, dan kort te voorcn over de wonoef'
dadige raaaltyd yooo. mannen in de woeitync
voorgezet IVant zy hadden nietgelet op (het mi'
rakel) der brooden : want haar hci'te i£.-as
N A T U U R K U
Matth. X I V . vers i6.
N D E. 1625
Ende de difcipelen zsende Bern op de z^e wandele» , meräen ontroert,
Bet is een S^ookKel y ende zj fchreeawden van weeKe.
Zie Mark. VI.
De redeneering over de verfchyning der
Spookzels is tot nog toe , voor haar meefte
gedeelte > een ftuk van de tot nogtoeverbor^
gcne Wysgeerte. Over de Spookzels redent\
riften wy meer.dan wy weeten. Daar zyn
'er, dewelke Spookzels maken van elke ongewoone
beweeging , of eenig wonderlyk verfchyniTcl.
Anaeren zyn 'er in tegendeel, dewelke
onder geleide van Bekker aangaande de
fpookzels niets met al gelooven. Volgens
geene gaat de Duivel overal rontom , by dag
en by nacht: terwyl deezehemalseenenhond
aan eenekettingwiüengeilootenhebben, nergens
dan in de Helle te ontmoeten. Geene
hebben tot voordeel de algemeene waan der
menfchen by alle Volkeren: Deze willen behagen
door nieuwigheit en door byzonderheit
van gevoclcii. Het aldervciligfte ziilien wy in
liet midden van die beiden doorgaan. Ontkent
kan het niet worden, dat de meefte verbalen
van fpookcn gcgrond zyn op bedrog,
of inbeelding, onweetendlieit, vreeze, bygcloof,
ligtgeloovigheic. Nochtans können
i-rri 49.
daarom alle dingen niet ontkent worden. Met
pene reeden kan geloochent worden dat geen j
Jiet welk wy niet weeten. Dit is zeker, dat
de Difcipelen iiet Artykel van het aanzyn der
Spookzels gelooft hebben. KRISTUS hunnen
]\ieefter op zee wandelende zien zy voor
een Spookzelaan. Nochtansleeftmennergens,
of de Zaligmaker deze bevatting der Difcipelen
heefgoedgekeurt, ofverworpen. Gelyk
M'annecrzy onverwacht gezien Jiebben IÍRISTUS
in het midden van hun ftaande na de
Opftanding , v}terden zy verfchrikt ende zeer
bevreeß, meynende dat zy eenen geeß zagen.
Maar ook niet by dat geval heeft KRISTUS
opgeloft dat twyfelagtlg vraagftukoverde verfchyning
en aanweezen van geeften offpooken,
maar hy redeneert alleenlyk over het onderfcheid
tuflchen geeftelyke en lichamelyke
weezens. vers 39. Ziet myne banden ende myne
voeten : want tk ben 't zelve. Tafi my aan,
ende ziet, want een geeß en heeft geen vleefch
ende beenen, gelyk gy ziet dat ik hebbe.
En 'verßaat gy noch niet,
Matth. X V . vers 17.
al wat ten monde ingaat^ tn den hik, hpmt en in dé
heymelykheit wort uitgewor^en Ì
Mark. V I L veríT: 18. 19.
Ende By ^eide tot haar, Zyt ookgy akoo onmetende? En verßaat gy niet dat al
wat 'uan huiten in den menfvhe ingaat, hem niet en k,an ontreinigen.
Want het en gaat niet in zyn herte , maar in den bttyck , ende gaat in de heyme'
iykheit fyit, reinigende die de fpy^n.
Bekend is het uit de Euangelifche en Joodiche
Gefciiiedenis, dat de Joden, cn (icrzclver
Voornaamften zeer veel werks gemaakt
«ebben van de Wetten der uitwcndige reini-
Sing, welken de Türken hedendaags tot geibengheit
toe waarneemen- De Fharizeen
(»de alle de Joden en eeten yikt, 't en zy dat zy
((rfi de banden dikmaal wafchen, houdende de
'nzcttinge der Oude». Ende van de merkt komvde
en etcn zy niet, V en zy datze eerß ge-
Jijfchen zyn. Ende vele andere dingen zyn 'er,
ö's zy aangemomcu hebben te hon den (alsm-
'"mlyk)de waßcbmgen der drinkbeekcren, endu
kmicn, erde kopere vaten, C}
Mark. VII. 3. 4. De reinigheit is door de
Goddelyke Wet opgelegd geweeft, dog door
de overleeveringen tot overtoUigheit van bygeloof
gelyk als overgehaald, by aldien hec
geoorlofd is de zaak door eene Seheikundige
uitdi-ukking voor tc ftellen , en zulks wel zoo
verre, dat onder den Joden deftrengeoaderiiouding
van die wetten byna den gantfchen
godsdienft heeft opgemaakt. Gelyk doorgaans
tegenwoordig zelfs in de Hervormde Kerken,
de waarneemmg der Kerkreedenen, het houden
der plechtige Fceftdagen , zedigheyt ia
kleeding , gebaarden en andere plicliten van
uitwendigcn dienft by veelen Jiet grootfte ge-
III. •
KL