r f
' t ' iül
m
1 7 0 4 g e e s t e l y k e
ff^at ramp v navolgt op de hielen.
Koomt, fpiegeldt u aan eenen Zoen,
Die, al zyn goeeCren dorß vernielen,
Door fnoode grww'kn^ ßraf •verbo'on.
Hvy in den mnd flaandt al de reden
Zym ¡Laders, ßapt den doolweg in y
VerdrinH zieh in wellußigheden.
Geblakert door onkuipben mn.
Vit leeven maakte in weinig dagen^
Hern goed- en geldeloos, ja arm.
fíy ßyt vergeefs den tyd met klaagen ;
Want eik verfmaadt zyn droef gekarm.
Elk is ontbloot nian mededoogen^
Om 't leeven i dat hy had gelegt.
Onrflutt, ontßüit by tyds ti-we oogetty
Eer ü word medelyde ontzegt,
En eer gy hoopeloos, en verlaaten
Fan ieder, zucht in irji/en nood,
En elk it om iiw ßant moet haaten.
Van toevlucht hulp en ßeun ontbloot.
OntvUed dan ww bedßhendig leeven,
En valt uw Fader ßechts te voet:
Hy zal » gaarne im kwaad vergeeven-y
En met een Faderlyk gemed,
U tn genade en liefde ontfangen,
Op 't fpoor des Faders ^ die zyn kmd
Omhelfi met tränen op zyn wangen,
En half verhören -weder vind;
IVant nooit zal hy genade ontbeeren,-
Die zieh ofrecht tot GOD ml keeren.
HEt is my^n oogmerk niet de gantfclie Gefchiedenis
van denverloorenZoonteverklaaren,
maar alleen uit dezelve in overweeging
te neemen de fpys onderdealderveracht:-
ite, waar medehy ziggevoedhadmzynevrywilligeballingfchap,
enliongerhebbende, nog
niet eens tot verzadiging toe. Die fpyze komt
by Lukas voor onder de naam van kerattoon,
de Latynfche overzetting htdtßh^uas, met
een dubbelzinnig woord, Jiet welk men ligtelyk
zoude neemen voor die fcliÜlen , waar in
de zaden der peulvruchten en van zeer veele
andere planten beilooten worden, in de Hoogduicfche
tale Kleyen ^ onder welke naam voorkomtßmel,
Krüfch. Griifch, het welk van het
kooren-graan onder het malen a fval t ; en in
groote fchaarslieid vanleeftociitaanarmemenfclien
femelbrood verfchaftj van het welk misfchien
Horattus
Cy leeft byfemeUn, en by (bni in, grof of)
Maar Keratta of fdiqua zoo genaamd van de
gelykheit der hoorentjes is by Diofcor. I. B.
159. kap. by Galenus en j®,gineta hratoonia,
als gehoorende femel, by de lacere Grieken
yyloceraia. Het is een boom ftaande gaarn op
cene warme grond , met eene dikke lleel tot
cene groote Tioogte opgewaiTende , wyd de
takken uitfpreydende zynde dezelve lang en
dik. De bladeren zyn groot, gevleugeld
met een kort ileeltje aan de i y à t vaftgehegd,
rondaclitig , drie meer of min duim breed,
een weinig langer, dik, rouw, Ipierachdg,
van boven zwaartgroen fchynende, van onderen
bleeker. De bloemen in grooten getale
aan eene roodachtige fteel gevoegd,
melkwit, welker bladertjes afgevallen zynde,
zoo blyven 'er overig goudgeele puntjes, die
ook zelve eindelyk afvallen. Daar op volgen
de Indiaanfclie Siliqua meer dan een vinger
lang , breed, tamelyk gekriild , geflooteii,
onderfcheiden door eene Wdi ghe i t goed om
te eeten, beiluitende in zig zaaden door dünne
velletjes onderfcheiden , byna gelyk de
zaaden van de entbindende Kaflle , echter
kleinder , donker kaftanjeverwig , matiglyk
gellooten, met een hard bleekgeei pit 5
lets n:ia eene peulvnidit fmaakende. Een^
zeer gemeene boom in de Pouille , ^let Ryj
van Napels, Sicilie, Egipte, voornamentlys
in Paleftine en rondom Jeruzalem. Zy
afgebeeld Letter A. by welke zelve Le«cr
men aan de kant de kenmerken gefcliiWerd
ziet. Zy word genaamd de Set.
gehoorende Semeli. B. de enbare
B. den Hoog-en-Nederduitfchen St .^' '
Brood , om dat de Voorlooper van KRì^'
T U S deze peaivruchcen, of femelen w
woeftyne gebruikt heeft. Want de baft
van deze, volgens het getuigems van Viiì'^'-
N A T U U R K U N D E .
rides en Plinius-, word gegeeten, en ishonlgaditig
en zoet vàn fmaak. Groen genoomen
zynae doen zy de maag nadeeJ, en \'erwekken
fcoelgang. Dioßkor. I. B. kap. Dé
^-ulfchellen zyn de maagnadeelig, ver'-
'juekken afgang : aezeive gedroogä zynde , we-
¿trhouden die, en worden voor de maag vanmecr
niit. -Zy verwekken waterloozing^ maar voornamentlyk
dewelke met druiveiernen worden ingelegt.
XXIII. B. 8. kap. FarjfchepeuU
fMlen zyn voor de maag niet goed ^ zy verwekken
fioelgang : dezelve gedroogd zynde ßremmn
zy dity en worden dienßiger voor de maag.
Volgens het getiiigenis van /Jlpinus de Plant.
c/Enpt. kap. 3 • Zoo trekken de Egiptenaren
de aiderzoetfie honig mt dezelve , waar in de
Arabieren in pladts van zuiker de varjfcheontbindende
en kleine in plaats vanKaße ingember,
denekendenooten, tamarinde, en veele andere
vmchten inieggen. Het gebruik ook van
deze honig is zeer gemeen in plaats van de rechte
honing tot fpmtgeneesmiddelen , klyfteren , en
zommigen jchryven die ook voor om in teneemen
mt de mond om de baik te ontlaßen. Zoo dat
lief zeer waaifchynelyk is, dat deze peuIfchU- |
len , of vmchten , gemeenlyk den zwynen I
voorgeworpen, den verlooren zöoii totfpyze
gediend hebben : gdyk fflen hedcndaags in
onzc Liindgeweften, dewelke doorliongergedruktworden,
gewodnis eykelsvanbeukeboomen,
vin eikeboomen enkaftanien voor brood
te gebriuken. Het woord Ktratia is of uit het
Ooften m Gnekenland, ofuit Griekenland in
Azie overgereift. Want nog bedendaags word
de bezie der zoete peulvrudit by den Türken
genaamd Kyrrat i Kyrat, in het Meervoud
Kmtyt. Mininzk. ffoordmb. 3658. dewelke
aanmeritt, dat daar van word afgeleid liet
woord kmt den Goudineeden bekend , een
gewidit van 4. grein of van eene once.
De Syrier verklaart ktratia in den Text door
chamba chambo, de Arabier, àoóxcharmb,
kharnúb. De hedendaagfche Aräbieren en
Perzianen chyrmb , churrub , churuub ^ De
TmkeRchtirmib,chm<ib, chtermbi, Menmzk.
Woordinb. 1887. 3S86. 5611. Deze woorden
zyn ook tot den Europeanen overgegaan, de
Spanjaarden noemen het Car abale Garefas,
Garovo, deEngelfchenCurafe-rra, deFranr
c h e n C « » ^ f , Carabt, de Italianen Cariifa,
Carobole.
Luk. XVI . vers 6,
• liottdert vate» oUìì
Batos, Batas, genomen voor loi i . vier- 1 ftads-maat. Derhalven zoo zulien íoo. Bath,
kante Paryfdie dirimen,. geeftnaa tnyne uit- ' -valen, géeven 19. Oxhoofden, 34. inaten
reekening i!,. en li. iielft van eene Zurichfdie met i j . Yialve van eene veldmaat, o'f 14. va'
Veldmaatj of ly. met i. maten van dezeive ' ten met i . ítadsmacen.
Luk. X V I. vers 7.
• Bmdert muddín tarve.
Een Koros , mudde j komt overeen met
10110. Paryfehe duimen in bet vierkant maar
uitgereekent zynde tegen ZuricJiíche maten,
met II. Vierdedeels maatjes. Derhalven
zuUen loo. mudden uitleveren 1141. Vierendeeís
maatjes, ofiSy. mudden i. vierdedeei
li?. maatjes.
Luk. XVI L verlt: 11. 14.
Enie als hj in een ^eker uleck k?><im, ontmoetteden hem tien meUntfihe mdmen,
wtkke ßonden van verre.
Ende als hys^ , vide hy tot haar , Gaat heenen, ettde nertoont u yhen den
Prieflereti. Ende 't gefchtede terwjlen i j henen ¿mgen, dai zy gereinigt wieräen.
Zoo by aldien eenige, 200 moell zeltei-Iyk heit, zonder fmeeringen, badftoöveii, afwasoeeze
geneezing der .Joden oogen liebben ge- fingen; door eeri enkei, maat almachtig woord:
opent. Want zie daar, tienmelaatfcbenwor- gaätbeettin,vertootitudenprieftereu,nzxaenüvk
"aigereinigt, mannen met een ongenceffelyfc iiitkraditvande WetLevi t .XIV. i . Ditzaläe
waalbeiiebd, een beftendig kwaal, van ver- WetdesmeUaifchenzyiitendagezynerreinigingt
™Men ouderdom, vanongelykegetemperd- datbytotdenPriefterzalgebrachiworden.
Luk.
i ' i V !
i:" I"
ßi 1