í,- 1
N A T U U R
mn , en andere zoort gelyke daden ; 200
Milde in tegendeel eene Reiize-geftalte op
veelderhande mameren ongemakkelyk zyn
g e w e e f t , en den Menfch tot Dvvingekndy
|eicl)ikt hebben. Wie zoude liem genoeg-
K U N 'D E. 1589
zaam voedzel verichaft hebben ? Op welke
beeften zoude hy gereeden hebben ? Zeker*
l y k niet op paarden, ten zy dezelve ook
naar mate grooter zoiiden zyn geweeil, als
dezelve nii zyn.
P R I N T B L A D DCLXVIII.
Ends ^at %jt gy besorgt voor de kleedinge ? ^anmerkt de Leiten des velds , hoe
gy <ivaß'en: en arbeiden niet: noch en f f innen niet:
Ende ik. K^ggs »j dat ook Solomon in alle zyne heerlykheit niet enishekleedgeweeß ^
gdyk^ een "vm de^en.
Indien ntt G OD het gras des 'velds, dat heden is, ende morgen in den oven ge^
oporpen word, alKpo hekleet, en hy u niet wel meer Reeden, gy kleingeloo-
'vige? Matth, veril: 28. 29. 30.
L u k . X I I . veriT: 27-
Aantnerht de Leiten , hoe zy waßen. Zy en arbeiden niet, noch en fptnnen niet:
ende Kfgge u , ook. Salomon in alle zjne heer^h¡mt en is niet bekleet geweeß
ab een njan de^e.
Indien GO D het gras , dat heden op het velt is, ende morgen in den oven
geworden wort, alxpo bekleet, hoe veel meer u g)) kieingeloovigen?
Hovaardige! die draagt op pracht en kled'ren rom 1
Ach! all' iiw' luifter is veel minder dan een bloem.
D e wilde Lelien des velds « overwinnen.
Zy groeyen, waffchen op: Zy zaayen^ noch zy fpinnen,
En echter Salomon, ••jvas in zyn heerlykheid
{Gelyk de ziiivre tnond der fVaarheyd heeft £,ezeid)
Zo fchoon van kleding niet dan een' van deeze Bioemen.
M uw gehende pracht, hoe ge u des wild beroemen^
Haald by haar cieraad niets. Ze ts door zieh zehe fchoon.
Geleende luißer ßrekte aan haar grms tot hoon.
Gefieente, paerlen, goud en purper kan ze ontbeeren,
't Gewaande cierzel van WJD ivydze en denle kleéren.
Haar verf, haar bladeren, en kleurcn^ daar Natuur
Haar meé vercierde y fchoon van geenen langen duiir,
Doen elk verivonderen om d' aangtbooren Uiißer.
Jl u-w gehuurde fchoonte is by haar dof en dnißer.
Stof dan, 0 y dele • niet meer op ÜVJ cieraán:
Maar poog veel eerder m uw eigenzelfs te gaan,
En ban de hoogmoed uit uw aardfch 'gemoed cn zinnen.
Wil nedrigheidy gepaardt met deptgheid, beminnen.
Erkcn de ntetigheid van 's waerelds praal en pracht,
En neetn den Godsdienfl en de Huiszorg ßeeds in acht :
Dan zult ge aan de ydelheén der aar de 11 niet vergaa^en,
En d'eelße vrachten uit G O D S zegeningen raapen.
OP de Onde Gedenkpenningen draagd de
GodinnedeKfffl/», S P E S PUBLICA,
jDe Gemeene of Openbare Hoop , in de hand
eene Lcüe, gelyk ztilks aantoont Spanheim de
Praßant. Nimtfm. Dijf. II. bl. 118. En iiier
wyil de Alderbefte Zaligmaker ecne Lehe ter
befchouwing aan, als een zinnebeeld van hoope
en vertrouwen op G O D , eene plant onder de
alderfchoonfte, welker bloemen welonbellendig
zyn , maar vnichtbaare vermeerdering
door de wortels hebben. Een weinig te vooren
hebben w y als Leeraars g-ehoort de voge.