1566 g e e s t e l y k e
W i e dat die W y z e n mögen l y n g ewe e f t , en
lût wat gedeelte van het Oollen zy mögen
z y n gekoomen ! Of iiet Joden zyn geweelt
woonende in Babel, tot welken boden hebben
gezonden de Joden te Jeruzalem de toekomfte
van den MelTias mwachtcnde ? Of
Nieuwbekeerden mt den Heidenen > Ferzi-I
aanfche Wysgeeren en Godgeleerden ? Of
Bewoonders van het Gekikkig Arable? Ucze
Vcrliindcling, welke ik ondcrneeme, zal zien
op de Stem, dewelke de Wyzentotdengebooren
Meffias heenen gcleid lieelt. Diemeer
zaken begeeit, dat hy leeze Chrißofhon Celiar,,
D,f. de Mäffs « Onenn Stella Duee
Bethlthemum profWs. Refp. Georgia Be,che,
Hal. 170+ La,it. Benel 7ribel. de Magisfoß
JESUM m lemflo refréjematum advementtbus.
Refi Georg. Fr,d. Schmidt. Jen. i7if.
Jae. Albert. Hmfelmann. de Magis St ella dace
Belhlehemum profeiiis cmmnnior ferite,¡t,apropi,
emta. Praf. Joh. Hermanm von Elfw,ch.
IVittemb. 1716. Dewelke alle zieh voorgenomen
hebben de Gefchiedenls zelve van de
W y z e n meet door de banden te laten gaan,
dan de wegwyzende Starre te onderzoekcn.
Van deeze Starre dilrven w y ftoutelyk ver-
4. Die
11 verd»
zelve toe
k e n ,
, .„Jtelyk
zekeren , dat zodanig LuchtverfchynTel
voor KRI S TUS koinlie is verfclieenen, „
daarna: dit die Starre gene Vaile mt de bekende
is geweeft, gene Nieuwe, op eei
fflaniere van fpreeken den Natiiiirktmdig
gebniikelyk, gene Divaalftarre, fflaareent
tenemaal ongewoon en bmtcngevyoon , ja
wonderdadig Liichtverhevelmg. lledenen deswegens
zyn de volgende:
I De wyzen zelve noemen die de Starre
van isn Koning der Joden , zyneSterre, baßkoos
toon hudawon , den geboOTen MelTias
e i g e n , de bodinne van zync Toekomfte;
welke roem gene der Vafte Starren toekomt,
dewelke door haar eigen licht flonkeren. De
Vafte zyn weldoor de Oiide Starrekimdigeu
verdeelt in zekere t'Zamenlterringen , en
tuffdien deze Coden zelve geplaatit, ook de
Onvafte Sterren zelve met de namen van Jupiter
, Saturnus , Mars, Venns, Mereuriu!
iercierd, derlialven als Vergood , ofGoder
zelven, mag men zoo fpreeken, tot Sterrer
gemaakt. Maar deze dingen komen hier ter
eenemaal niet te pas.
De Wyzen getuigen , dat Z1 gez,ei
hebben deze Sttrre •van den gebooren Konmi
der Joden; door het welk z y willen te kennen
even dezelve zelfs den Oofterlthen St-irretnbekend
te z y n , maar ten eenemaal
eene nieuwe. W:mt gene zouden tot
srwondering geftrekt hebben , noch
iiidenis geevende van den Meflias geweelt;
zyn.
3. Deze Sterre hebben zy niet alleen by
nacht gezien, gelyk die gemeenlyk dan gezi^
n worden, maar ook by daag. In het Gefchiedenis
verbaalzelfftaat juift wel niet uiidrukkelyk
deze ornftandigheit, maar dezelve
wordontwyfelbaar daar iiit getrokken. Want
van Jeruzalem heenen geteilt zynde; ging de
Sterre , die zy m het Ooßen gezien hadden,
haar voor. Nu zyn z y buiten twyfel niet alleen
by nacht, mäar ook des daags opdereiz
e geweeft : ja deze Sterre fcliynd hunUeder
Voorlichter op de gantfche reize te zyn geweeft
; even gelyk Äe Wöl k en VuurpUaar de
getroiiwe en geduiirige reisgenoot der Ifrae 1-
;ft in de Woef tyne, een doorluchtig
Voorbeeld van KRISTUS.
~ • Sterre is henlieden nu verfcheenen,
eenen. Te vooren hadden z y de-
3 z y uit hun Vaderland zyn vertrokgezien
; te Jeruzalem is dezelve voor
n'zichtbaar geweeft; van Jeruzalem naa
BetMehem een geduurige reisgezel. Niets dusdanigs
kan van Luchtverbevehngen , nog
van Vafte , nog van Dwaalilerren gezegd
worden. Eindelyk is de Sterre ten eenemaal
verdweenen, aan den Meffias hulde beweezen
zynde, hebbende haar dienll volbracht.
y. Eene zonderlinge opmerking is waardig
de beweegmg van deze Sterre, welke niet
e;eweeft is regelmatig van het Ooften naa het
' V e l t en , hoedanige is de dagelykfche of van
1 4 uiiren, nog van het Weiten naa het Ooften,
hoedanige aan de Dwaalfterreneigenis,
noch ook, hoedanige die is der LuchtverheveUngen,
ten eenemaal onregelmafig, maar
de Richtlyn is de geheele weggeweeit, längs
welke de Wy z e n te reizen ftond.
6. Dezebeweeging is niet gedirarig geweelty
maar afgebrooken; dezelve g ing nu eens voort,
• • • "" By aldien zulks niet
, „oude men hebben
7elk lietgeloofteboven
ono;;houdelyk dag en
zonderd-at
nis van welk
ire geweeft
Maar ook
: zeer langzoo
dat de
Louden kon-
KdS
dan ftond dezelve ftil.
gefchied ^as geweefE
moeten zeggen, hetv
gaat, dat de Wyzen
nacht de reize hebben voortgezet
z y geilaapen hebben, de gedacht,
wonderwerk, zoo het gebeurd wzoude
zyn befchreeven geworden
fchynt deze Wegwyzer van eene
zame beweeging geweeft te zyn, :
Reizigers denzelven gemakkelykzc
ken volgen.
•/. Zekerlyk kan gezegd wordei
, dat de
is verheeof
zelve niet hoog boven het aardryk
ven geweeft V-an eenige Vafte
Dwaal-
fterre kan men waarlyk zeggen, dat dezelve
is in het Opperafpiint van dit ofdat Landfchap,
Stad, maar niet in het beftiptelykopnerafpunt
van dit o fdat luiis; dog iets zodanics
word van deze wonderbaarlyke Sterre
vemelt „ Zy ßont boven de piaatze daar kt
kmdeken was. Zoo verre is het daarvandaan,
dat dezelve zoude hebben können opgeheeven
worden tot de Vafte ofDwaal l tarren, dät
dezelve niet opgeklommen zelfs is tot de
woonelyke hoogte der Luchthevelingen , py
N A T U U R
aldien g y de vollende SiarrenuitzondQTt, dewelke
zomty ds gezien worden boven de nokken
dcrhuizen, maar in een ogenblik verdvvy:
8. Hoe hooger het LuchtverfciiyniTel ism
onze rondom liet Aardryk leggende Damp;
ZOO veel ruimeris de Geziclit-emder, waarir
Jiec zelve word gezien. Getuige is die vliegende
Starre in het jaar 1719. gezien tuiTclien l
talie en Ißrie, miiTciiien ook tulTchen Kor fu
en Engelanäy dewelke echter van het aardryk
niet hooger dan 14. mylen is geweelt.
9. Hoe lager eene Luchtlieveling is, zoc
veel grooter Plaatsverfcheel heeft dezelve.
zoo aac zy in weinig minimten tyds fchynt
voort te gaan van het eene tot het andere dorp,
van de eene Stad tot de andere.
10. Ook isdatzonderling, dat deeze Sterre
alleen maar van den Wy z e n is gezien geweelt
: niets diergclyks leeltmen van den Joden
nog Heidenen.
Iloedixnig deze Luchtheveling ( Meteorim)
dog mogte geweeft z yn, valt zooligt niet te
zeggen. In plaats van alle redcneering laatgenoegzynhetdenkbeeldeenerSterre^
hetwelk
de Euangelift verfchaft ; het z y dan een glinfterend
lighaam even gelyk eene Sterre : Die
meer daar van zegt, raat 'er maar naa, en
iniffciiien te vergeèts. Aan Kryfofihomus Homil.
VI. fchynt liet geweeft te zyn 53 nog eene
,5 Starre, maar eene zekere onz,ichtbare kracht
5, van geßalte ver ander ende hetgezicht. Jheodorui
Tarfenßs neemt dezelve voor zekere goddelyke
kracht of vermögen , alwaarom zommigen
van deze Sterre eenen Engel maken.
¿ e n verfchilftukvan grooter belang is'er ondcr
den Geleerden, door welke reden de Wy -
. uit het zien der Sterre de Gcboorte van
i Melftas zekerlyk hebben können oordee
jiten ? Nademaal de Vreemde Gairreedin
Tudea aankwaamen, dat
derzocht hebben, of KRISTUS
en, maar den gebooren hebbi
y f F a a r i S j zeggen z y , degeboorene
n? en z y geven reden ^'an dez
e haare alderfterkfte overtniging, dewelke
volgd ; want o-y hebben zyne ßerre gezien in
het Ooßen y ende zyngekoomen om Hern te aanbidden.
Veele en verfcheiden giffingen können
verzonnen worden , dewelke alle geeindigt
worden ten laatften in drie woorden, IK
W E E T 'T NIET.
Onder de Ilcüige Vaders in de Eerfte Kerk
• ! Bafilius, Theodor,
dei
len of bellu
Iten zoo (
z y niet ,
was geboo
ieft, als .
'Xarfe, Hmonymus, deielkegeoordeelt hebben
, dat in de Ooilerfclie Landgeweften verbleeven
is geweeft in een altydduiirend gelieugen
die Godfpraak van Bileam wegens de
Sterre,üt Jakob, Num. XXIV. 17 en dat
de Wy z e n dezelve bewiift zynde, by het zien
van ditbuitengewoon Luclitverlchynfel, aanftonds
bellooten hebben, dat deze zelve Sterre
de Aankondig-er was van den gebooren
K U N D E . 15 5 7
MelHas. Maar evenwel kan naauwelyks bef
reepen worden, dat inhet midden en alderuifterlte
Heidendom deze Voorzegging van
Bileam door den loop van zoo vele eeuwen
ZOO ongeichondenzoudeverbleevenzyn, dat
dezelve op den gebooren Meffias konde toegepaft
worden; daar komt by, dat volgens
de meening van de alderbefte Uitleggers door
die Sterre uit 'Jakob niet moet verftaan worden
zekere ftoffelyke, zichtbare Sterre, maar
KRISTQS zelf, het Licht der Wereld, de
Opgaande Zonne uit der hoogte. En gemakkelykkondende
Wy z e n oordeelen, miiTchien
in de Kaldeeuwfche Schoolen de eerfte Beginfelen
der Starrekimde geleerd hebbende,
dat dit buitengewoon Licht geene Sterre wag
noch onder de Vafte nach onder de Dwaalende,
maar veel eer een LuchtverfclwniTel.
Anderen neemen toevluchttot de Godfpraken,
voornamentlyk der Sybille op het Eiland
Samos, dewelke dusliiid:
5, Deze hemclwyft aan, de tintelendeSter-
„ ren vertoonen den geenen, welken eene
5, ongefchonde maagdm Jiarefchoot zal koeftcren,,.
Dog al overlang hebben de Geleerden aangetoont,
dat die Godipraaken te zamert gelafcht
zyn niet voor de toekomfte van KRIST
U S , maar daarna, uit eene godvruchtige
maar bedrlegelyke yver door den Kriftcnen
zelven, op dat zy zoo den Heidenen in de
Sciiaapftal van den Kriftelyken Godsdienft
zouden inleiden. Daar ftaan waarlyk m die
Godfpraaken zoo vele omftandiglieden van
KRISTUS leven, welke men naeuwelyks in
de Schriften der Voorzeggers van het Oude
Teftamcnt zoude vinden; derhalven zoude
volgen moeten, dat in de handen der Heideveel
klaardei nadrukkellyykkeerr Vio
banden
daar nochtans aan deeze wel het eer]
de woorden GODS zyn toebetrouwt ^ Rom.
III. z. En die Leeraar der Heidenenzoudein
der daad met grooter recht die Godipraaken
hebben aangetrokken, dan dien Onbekenden
GOD, Hand. XVIL 23. als dewelke gene
zwarigheit had gemaakt nu en dan de woorden
der Heideniche Dichters te ontleenen.
Met het zelve recht is te verwerpen het gevoelen
van Origtnes tegen Celfus bl. 46. dat
by de Komfte van KRISTUS de Toverkonftender
Wyzen zyn ontzenuwd geworden,
dewelke defweegens dit aanmerkende, en
daarenboven overweegende de Voorzeeginge
van Bileam, uit het zien der Sterre liebben
feoordeelt, dat Hy was gebooren, die macht
eeft om den Duivel te binden , om welke
oorzaak alle tovery, en alle band van godloofbett
is verdweenen i gdyk Ignatius. ouderdan
Origines m zynen Brief over den Efezen de 19,
Snede fchryft. Ons is bekend uit de Euange-
Ufciie Gefchiedenis, dat de Helfche Draak nooit
d meer