i
j ' Iii!»
«'S
il
Ili«*!
m
1 7 8 4 G E E S T
lykbekendis, verfcheidenkrachten, mögendheden
en uitwerkingen , verilanc, wil, gevoel
gemoedsneiging toegefchreeven. Uit
E L
het Huys
welken aan de en aan den ¿ i ^ können
toegeeigent worden, verftant en wille^ am
het herte beweegingm van het gemoed , welke
deverklaaringisvan^iÄiZ, Keüvyny Zanchius^
yifcaior, anderen over de Plaats van Paulus.
Ook is het niet ongerymd te zeggen, dat dit
een en het zelve denkend Weeren ecn geeft
kan genaamd worden door zicli zelven, eene
ziel ten aanzien van het l i^aam, om dat het
daar door bezield word. Dus zegd Anguftifius
Verklar'mg over bei Hogelied. Een geeft
luord ten aanzien van zieh zt
en ten aanzien van het
geell:, in zoo verre die eem
digheit is. In deezen zin
Over I. TheiT. V.aan
aan de ziele geneigtheden.
fevoelen is LuiiherL Stuk van de Jener Druk
eene ziele. Dog
•eßelyke zelfßanrhryft
Ambroßtis
•edachten toe,
'an een ander
l. 479. Hi? eerßc Stuk des Geeßs, isbethoogßCi
diepße en edelfte Deel desMenfchen, "jsaar
door hy lek'ivaarfi is om onbegrypelyke, mzichtbare,
eeuvjige dingen te bevatten enis kortelyk
Y K E
het Geloofen GODSPFoori
-woont. Het fwetde, de Ziele ^ is even dezelve
Geeß naa de Natmr, doch in een ander PFerk,
namentlyk daar in^, dat zyhet Lighaam levendtg
maakt, en door het zelve tverkt, eti "siord
dikwyls in de Schrift voor het Leeven genomen.
Want de Geeß kan wel zonder het Lighaam lee"
ven 5 maar het Lighaam leeft niet zonder den
Geeft. In eenen verhevener zin is Geeft de
ziele door den Ge&ft GODS verlicht, geheiligd
5 in tcgenftelling van het f^leeßh. Dus
zegt Paulus vs. 19. En blufcht den Geeß niet
wt. In deezen zin zai het vleeßh begeeren tegen
den geeft. Het is geoorlofd deeze laatlte
verklaringen over de Plaats van Paulus gemakkelyk
over een te brengen, waar van deeze
de volkomene zin zoude zyn: Maar de GOD
des Vreedes zelve heilige u in alles volmaakt.
En iilieder geheele geeft ^ alle de krachten van
verftand en wil, en ziele, alle de invloedea
an de redelyke ziel op het lighaam, allegeneigdliedcn,
-Ji-orde onbcrtfpdyk bewaard in
de toekomße vanonzen IJEERE JESUS
KRISTUS.
1 . Timoch. II. vers ^t
Vesgelyks ook, äat de iroumn in een eerhaar gemet, tnet fcbaamte ende matigheit
haar ^hen 'verderen niet in 'vlechüngen (des haairs ) ofte goi*t, ofte feerie» ^
ofte kpßeljke kleedinge.
Zie Matth. VII vers 6.
1 . Timoth. V". vers 18.
^ Veut. XXV. vers 4.
1 . Timoth. V. vers 23.
drinkt niet langer water ( alleen ) maar gehrtiikt een mtnig wjni, om um
ende mi>e menigiiuldige fwakheden.
Paulus gaat hier te werk als een Geneesheer
voor zynen Timotlieus, zullende hem onpasfelyk
demageielve, deKookkeuken, datzeervoortreffelyk
zynde aan de mage en veelvuldige fwakheeden
raad geevcn.
Stomachosy de mage beteekent by de alderoudfte
Schryvers Homerus lliad. 19. vs. lód.
Hippokrates Libr. de Carnib. kap. 2. c. i. GahnusXm.
K Meth. Med. kap. 17. Celfus IV.
B. 1. kap. de ftrot of Slikdarm, door welke
de fpyzen nederdaalen apo ftomatos, van de
mond; nu en dan den bovenften ingang van
de mage, to [toma teys gaftros , en de'mage
gafteyr, koilia , dog meerendeels en
by den Schryvers der latere eeuwtyd , Trallianus,
Neme/ìns, den Verklaarder van Nicander,
Celfus t HoratiuSy Juvenahs is Stomachos
hol ingewand, be/taande uitdealderkonftigfte
vüezen, het welk de Ipyzen ontfangt,
kookt, ofverdouwt, tot een melkwit
zap op eene byna onnavolgelyke wyze verändert,
het welk naderliandde purper-verwe
aanneemt van bloed. In welken zm het ook
hier van den Heiligen Paulus word genoomen.
Hier uit blykt , van hoe veel gewicht is eene
gezonde geAeltheit van de mage voor de
gezondhcit van het gantfche lighaam. By al-
;en de vezels wegcns al te groote verllapping
de ingenoomen fpyzen niet te recJit bevatten,
niet genoeg dorÌTchen, by aldicn het maag-
:ht zodanig niet is, hoedanig het zoude
N A T U U R K U N D E . 17 8 5
moeten zyn, zoo het onderdruktis door al te
veel
veel ilym ofgallc, korat daarnitvoort eene
iwakheit van de ma^e, lioedanige die van
Thnotheus is geweelt, dewelke milTchien tot
medgezellen heeft gehad bezwaaring, afzynde
eetensluiti opgeblazcndheit. brVakachtigheit
j overgeeving, pyn voor het hcrte. Dusdanige
zieken wierden volgens het gctuisenis
van Gaknus Vli. B. Comp. Med. ßc. loca. kap, z.
gQWxs.mdflomachikoi, de ziekte'zelve ßomachikey
diatheßs, maag onßeltenis op deaangehaalde
plaats kap. 7. de vruchtbare moeder van
veele andere ziektens. Hier van daan Hoofdpynen,
ongeruite ilaap, waaken, draeymg
in het hooft, loomigheit der zinnen, hartklopping,
bezwymingen, benaeuwdheden,
hoeilen, moeyelyke ademhaling, darmwee.
graveel, Itecntjes in denieren en in de blaas^
waterzucht, mÜtziekte, eene opftapeling van
kwaalen. Zoo dat w y zekerlyk nodig hcbben
2,orge te draagen voor de welftand van de
mage, en dat BernhardnsSwatiiegthgznthtit
heeTt gekreegen om een overaardig ßockje
over de klachten en ver-.sjytingen van de Maag
te befchryven. Hot is met de Maag zoo gelegen
, dat alle ongefteldhcit der maag den
menfch niet te bed werpt, of opentlyk "^tegen
de gezondheit in de wapenenkomt. Daar zyn
'er vry veele , die zwakke maagen hebbende
op alle manieren hiinne plichten waarncemen.
B y aldien door GODS zonderlinge Voorzienigheit
daar voorgeene zorge was gedraagen,
ZOO zoude het grootfte gedeelte dermenfchen
te bed leggen, nadien m den meeilenietsaan
de geileldheit der maag ontbreekt. Alle de
.eerue vyandelyke aanvallen ftaatditalderdienftigft
ingewand uit, gelyk in de Velcingen de
oppervlakte der bolwerken, van eene ongeref
elde Eetmaat, raeuwe ipyzen, overdaadig
rinken. Derhalven zondigt de menfch niet
alleen door dronkenfcJiap , maar by alle gemeenelyke
het zymiddagofavondmaaltyden,
altyd gewaarfchuwd zynde, als onze Timotheus
j wegens zwakheden, om welken te verdryven
Paulus, miflchien door Lukas den Geneesheer
zelven onderweezen, geeneander-
Jialf voet lange voorfchrifcen , maar eene geregeldc
Eetenswyze voorfchryft. Deeze raadgeeving
korat over ecn met Jietvoorfchrift\^n
Hippokrates , dewelke in het III. B. de Diat.
kap. 201. t. 8. wil, datde maag warm gemaakt
word door eene gefchikte maat in eeten cn
drinken, en arbeidcn, parafkeuafai tey koiliey
thermaßan apo teys diaiteys t apote toon ponoon.
Paulus raad zynen Timotlicus aan dingen die
tedoen, en te vermydcn zyn. Drinkt niet
langer ivater alleen, maar gebruikt een --ji'eiijig
'ivyns. Hedendaags zoudemen cegcn deeze of
geene zwakke m;iag zcggcn drmh niet langer
7hee. Waterachtige ciingcn dienen niet voor
de al te zwakke vezclen van de maag , maar
zynfcliadelyk, Jiet welk doorgaans ondervinden,
die zieh te vecI merliettirinkenvanThee
tot barftenstoeopvullen, of ook die, dewelke
nu en dan weeken en milandcn liinff a:inIiouden
met het gebriükea van AKedlel s van kriiiden
en ziiiverdranken. Hier op ziet dat zeigen
van Ctcero XVI. B. Brief aan Gammzaame
Vrknden , fchi-yvende aan 7yro: mm
hteft u gern vleefchmt moeungu-vm, nadien
äatgy eene kwaade maag hebt. Dit beletgecnslins,
waarom iiet water niet zyn zoude een aldervoortreffelykft
geneesmiddel, ontbindende
en afl'poelende of fmaakelooze, ofzoutellymerigheden,
zuiverende en verdünnende lict
bloed, voornamentlyk warm gcdronken zynde
, waar door Jiet zelve des te fcliielyker iiit
de maagovergaat totdeningewanden, eniiet
bloed, waar van daan hetkomt, datdeTheeliefhebbers
ook eene kwaade maag hebbende
verontfcbuldiging vinden: aan
Den waterdrinkenden Timotheus raad Paulus
wyn aan voor een Maagdrank. Oims thermatikos
eitßomachos y orektihs. De wyn verhärmt,
is demaag dienßig, vermkt eetemkß.
Diostor. V. B. II, kap, Dit ihed der aarde,
ZOO by PUnitis genaamd , beftaat niet alleen
uit waterachtige deeltjes, maar ook uit filpeterige,
balzemaclitige, zoutachtige , de vezels
der maag uitljjanncnde, verfterkende, de
beweeging van het bloed en vloeibaar zenuw-'
zap voortzettende, de bloed-vaaten uitfpanneni
e , de verftoppingen ontlkiitende. Z>e wyn
'verhen^t het herte des menjeben. Doch moeft
Timotl heus echter van de wyn niet dronken
z y n , door wynverhit, daarinbegraavenzyn,
maar een weinig wyns gebruiken, dit dierbaar
zap der aarde maüglyk gebruiken, zieh niet
tot veel hgeevert, welke Segel hy Timotheus
zelven en allen Dienaren des Goddelyken
Woords voorfcllryft i, Tim. III, 8, De
Geneeskundigen weeten, dat de Natuur met
weinigen istevreede, fantametria, alle dingen
gematigd is deRcgévmHifpakrate!. Mea
moet de vjyn gebruikrn en tu vermaak, en dat
zy niet fchadelyk is. Cicero II. B. deßnib. kap, lo,
Gelykluidig met de plaats van onzcn Paulus is
die van Alex. TraUiamis I. B. lo. kap. Die
zwakker maag hebben, dat die drmken matige
if met watergemengde wyn, hoedanige de Cnidifihe,
Samifche ofSareptaanfihe is. Demaate
kan noch by oncen, noch by druppels voorgefchreeven
worden ; de ondervinding geeft
de alderbeltj Regel. Tot vrolykheit , niet
tot dronkenfchap. De tot nog toe voorgeftelde
verklaring wil dat door oimnöligon verfraan
worde, gelyk onze Overzettingen hcbben«/»
weini^wjm, eene matige veelheit van wyn,
ein wenig ff eins, zoo ook Deodati, m foco di
vino, milTcliicn ook anderen. Het zelfde gevoelen
heeft Kryßßhomiis Leerrede itS. over
deze plaats; hyßaat niet toe doorwynopgevuld
te worden, maar hy beveelt die te drinLn voar
de gezondheit, niet tot welluß. Dat 'er bykoome
, dat het woord oligos , een weinig,
n n n 'df