¡.í
r .
'Ii,:
¡."•''lí
ir'i •• '
... ;i,
, I
!
i I i M; .
.i
1 5 9 6 G E E S T E L Y K E
Hy wU namentlyk te kennen geeven,
dac 'er groote en zwaare ziektens zyn, die
groot fcliynen, en zulks inderdaad zyn; die
niet grooc fchynen , en ecliCer zyn ; daC 'er
ten laaften zyn die groot fchynen, maar
niet zyn. Daar is gene twyfeling aan, of
deeze Koortze is groot geweeft, waar mede
onze kranke vrouw is aangetail geworden ?
groot ten aanzien van liet gevaar, van den
ouderdom, miiTchicnookvanden T yd: want
wy weeten dat de groodieden der ziektens
verfciiillig zyn naar de verfdieide geileldheid
des cyds. Uippokrai. II. B. Epidem. lU.
t. 38! in allen nu is groot dat geen., het welk
en vervolgens gefchied , en op welke tyd, en in
welken. De grootheid der koortze, waar van
hier Word gemeld , toont het woordßinecho'
meney, het welk Lucas gebniikt, f>« junechomeney
furetoo megaloo, wy zetten het over tenebatnrfebrt
magna, ß'e war mit eimm harten
Fieber behaftet. De Kainbritfche Dnik heefc
Katechomeney. Maar de aangenoome Lee-
2.ing moet de voorningbeliouden, nadien 00k
in de Sdioolen der Geneesheeren bekend is
het woord ßmecheys , waar door eene aanhoudende
en gedimrige koortze word beteekent.
Galenus de Cris. II. B. 2. kap. Snnechey, enz.
Eene gedimrige koortze noerne ik zekerlyk dewelke
tot geene-koorfs-hebbifig, eer dat zygeheel
onthonden word , eindigt, albocwel zekere gevoelige
afneemmg mögt fchynen. Dezelve I. -B.
Epidem. Comm. 3. Se^. x. ,, Zoinmige jonge
55 Geneesheeren , dewelke geene groote on-
55 der\'inding hebben, noemen die geene gej
, duurige, (/«»icÄf/i) maar eene te zamen
35 gevoegde: maar gedimrige noemen z y al-
„ leen oie geene , dewebce niet tot volkoo-
„ mendheitkoomen, en afgaande zyn by el-
5, ke koortsvlaag „ . Derhalvendrukt het woord
fmecbeißhai betcr mt den aart van de koorts,
dan wel het woord krateißhai, of het eenvoiidig
echefthai, en ik zoude de wo orden van
Lukas das overzetten : continua acuta febris
eam corripiebat, de zv^aare brandende koorts
'verliet haar geen oogenblik , of, zy was met
eene zwaare koortsgedunrigbezet: iunecJiomen
e y , gelyk als rondom beleegerd, beßooten. En
tot opTieldcring van denzindiendi. Kor. II. 4.
ßmochey kardias^, angnßta, oppreßo, confirictio
cordis, benaeuwäheit des herteu, wanneer
een Menfcb zoo benaeuwd en bang is, dat het
hem als in het riiime vel te eng word. En op
de ziekte van onze Schoonmocder ßaat zeer
wel de plaats, welke ilaat in het 1. B. van
liippokrates Epid. SeB. t. 16. Dog de alderfcherpße
en aldergrootße en alder zw aarße ziektens
, en het mee ¡i doodelyke zyn in eene gediturige
koortze. By aldien, ^elyk mcn hier kan
gilTen, deze ziekte geweelt is eenegeduurige,
teile koorts, zoo isbuiten twyfcldczelve^rooí
geweeft, Qnzwaar, het lighaani heeftgeleegen
in eene geduurige liitte, de kecl is droog
geweeft, het hoofd byfteriyndc, ontroerd
zynde: groot ten aauzien van den tyd, waj«
z y begon te ßerven; groot wegens de onderdrukkingen
der ¿ngewanden ^ groot wegensdc
meer en meer ontbreekende krachten ; guii
ten aanzien van den ouderdom , in welken
wel doorgaans de koortzcn van dien aart mi
fei z y n , niaardes te geyaarlyker ; ¿rcöi eiji.
delyk ten aanzien van de Luditftreek, alwaat
de feile koortzea in het korc doodeneu' den
menfdien wegñeepen. Deeze zelve grootte
der koorts vcrheerlykt G O D S ^ Ma cht , ea
vergroot de Iidfter van het gedaane wonderwerk.
D.e Heiland ftaat de zieke by Hy ij
tegenwoordig by het bed , Jiy beilraft i
koorts 5 raakt de Jiand aan, en zie d;i
ßonds ßaat zy op en diend haarUeden. Daar dj
ondesvindiiig in tegendeel leert, datdewe-
' ide • ' ' '
e verandering
z y n , en naeuwelyki
op de beencn Itaenv Hoor ffcdelius de Ftk
Magna. Dec. VlIL Exerc. 4. „ De grootlié
„ der ziekte, maximit.as een woord van h
5, kretiiis gebruikt , „ geeft geene hinderpaa
„ Niets is gpoot voor d^en Heiland, dat aia
3, kan- te boven gekoomen worden , de eei
5, der gehoorzaamheid zynde overgebleeven
5, niets ZOO gevaarlyk, dat niet afgewenC
3, niets ZOO doodelyk , dat door den Heer
35 Over de dood niet ten beftenzoudekonneii
5, en moeten verändert worden. Dric dingei
53 hecft de Goddelyke Geneesheer gedaan
„ Hy is gekoomen, Hy heeft gezien , H
„ Jieqft overwonnen. Hyis toegetreedenme
„ eene aangenaame toegencgendheit, en Ii
„ ftaat boven haar, epißas, de Meefter ftaat
3, de ziejcte neemtaf: Hy ziet, en raakt aan
33 en de nedergeííagene word opgerecht; ii;
3, befcraft de koortze, cn zoo ras gezegd i
„ gedaan, zy is geheel verdreeven. O vaaf
33 dige Byllander en onverwachte Voorvecb-
„ ter! O barmJiertige Opper-Arts, die zien-
„ de bewoogen word, en bewoogen zyni
„ helpt! OaldermachtigftcO.-erwinnaar, <lii
,3 met een woort den vyand verilaat! — —
33 Deze geneezing was de aldervaardi^ß'
53 door eene gunfdge en genadige genegcDii
33 heit toegereikt. Zywasvan ec« oogcd"
„ cn alder kragt i^/l, wegens-.die de kraclicen
3, aanftonds en in een oogenblik wedergekref
5, gen. Z y was oppermoogende cn onnavolgí"
3, lyk. Op eene wenk, op een bevel ziekK"'
53 ten einde te brengen, gclyk 00k aan \
,3 brengen, komt GÜD alleen, geenmciiö
,3 toe. Xy allervolkoomenß, waarinnic!^
,3 meer was te begecrcn, tot de worteltoeC
,3 inwendig, te gelyk en op eenmaal dezic^
,3 gezond. En dcr/ialvcn , met een woor''
o . verre van alle kruiden,
33 overal van daan gcluuüde genecsmiddclc¡'
tot de grond toe wcggcnoomen,, Vocg*^
3\ATTIt- Ciip -"V-lu:- -V. ¿4 . ¿s . ¿ó.
EfL-veair ipxraiitibiis <'fc|uor<-» "vejitis
^rrtííl). Vllt. 25. z6.
'•^nnrm imiht-m ^^iri-.
%i f i '
ñ
'I
«I
m
i
i
Mí