i l i -
!
1558 G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D E N DCLIII. DCLIV. DCLV.
Zy ^llen het flof lecken , als de S lange ^ als krtty^cnde dieren der aar de, x^ttllen
t^ haar heroeren uit hare flöten : zy ^llen met •ver'vaertheit kpmen tot den
U E B K E on^en GOD, ende zy pullen ^oor tt 'vree^en.
Zie Gen. III. vers 14..
Hier brcngt Heer Sc i i e u c h e r « 'uoor V 00g
Ben reeks van Slangen, moit te voorm
Alhier bekendt. Des Mans vertoog
Moet elk, die kunß bemind^ bekooren.
Natuurdöor-wroeters) hier künt gy
Uw graagen honger weder boeten.
Hier wafcht een Letterlekkerny,
Die wwen arbeid zal verzoeten.
Treed toe, en dankt zyn moeite en vlyt,
Oniworßeldt y dood, en haat en tyd.
OOk. laate ik deze gelegendlieit niet voorbygaan
om uit de Beefte-bewaarplaats van
Linckius eenige flangen ten toon te ftellen.
Fig. I. Eene liemeisbiaeuwe Amerikaanfciie
Slang.
Fig. i. Eene Amerikaaniche Slang met
eene yzerverwige mg , de gehele lengte der
zyden hebbende zwartaclitige halvemaanswyze
vlakken ; in hct midden witte, de bulk naar 't
wit trekkende metzwarte Itippen geteekend,
de kop iiit den yzerverwigen en witte gefcliakeert.
Eene Amerikaanfche Slang met verfcheiden
yzervenvige zwarte vlakken op de rug, aan
de zyde met fcliubben uit de fchaduwe met
iialvemaanswyze witte kringen.
De Bloedilang, is van verwe alszant, dog
over het lyf met zwarte en witte vlakken gefchakeert.
Aétius, Avic. Arab. II. D. bl. 138.
Lat. IV. 6. 3. 36.
Fig. 3. De Surinaamfclie Waterilang, gefchakeert
uit den zwarten, hemelsblaeuwen
en witten , voornamentlyk op den rug zwartes
maar van verfcheiden gedaanteengrootte.
De gemeene Surinaamfciie Waccrilang gefchakeert
uit den zvvarten en witten.
Alharis eene zoort van eene veelverwige Slang.
GiauJiari.
Fig. 4. Printbl. DCLIV. Eene Amerikaanfche
geilreepte Slang met koperachtige brcede en
llecht witte engerc ftreepen.
Eene Amerikaanfdie Slang met grootere koperverwige
en kleindere llecht witte kringen.
Eene kleindere Amerikaanfclie bonte Slang
met breede ftreepen en zwarte kringen.
Fig. 5. Eene Surinaamfche Adder met een
zwarte kop, gefchakeert uit den geelen en
witten, met een hoofdcierfel uit witte ftippen
beftaande vercierd, den hals van boven purpervenvig
donker , aan de zyden wit, van
daar met halve ftreepen de langte van de gehele
rug na malkanderen wyder zynde donker
purperverwig, in enger uitlopende met
zuiverder purperverwe tot witte vlakken, dewelfce
alleen eene zeer diurne lange zwartachtige
ilaart vercieren : de buik is goutgeel.
Eene Surinaamfclie Adder zeer fraai geteekent.
Aliyd eenigzins donker is hy zwart aan het
onderjte van de ßaart.
Nicand. van de Adder-, vers 337.
De Adder heeft vele tekerien van iwartheit,
en de kleur van het onderlle gedeelte naar de
ftaart helt naa den zwarten. Avicenna.
Eene witte Slang als eene kroon ftreepen
op de kop hebbende. Damir.
Eene lange, dikke Amerikaanfche Slang,
met eene breede kop , lange en dunne ftaart.
Fine. Cent. IH. 83.
Eene lange, dimne ^Amerikaanfche Slang,
dikvan^op, dunvanftaart, Vinc.CentAY.ii.
Eene Slange van Siam zeer lang, gefchakeert,
met een piatte en adders gelykende,
bruin-marmerachtige kop. Ftnc. Cent. IV. $6.
Fig. 6. Printbl. D L V . De Amerikaanfche
Slang uit den licht geelen en gryzen ( of bruinen)
op de kop en aan den hsüs gelykalsnetswyze,
over het verdere lyf geftreept,»op de
wyze van verbrooken ftreepen.
Eene zoort van eene Amerikaanfche Slange
gefcliakeert uit den bleekgeelcn en gryzen.
Eene Araerikaanfdie Slange met donkerbruine
vlakken. Fine. Cent. II. 66.
Eene zeer dunne afchgraeuw-marmerachtige
Amerikaanfche Slange , plat van kop , met
eene danne hals en itaart. Fine. Ceni. III. 60.
Fig. 7. Een lange zeer dunne Surinaamiclie
Scluetflang, met eene van vooren ipits toelopeade
jVIl C H - Cap. VU. V.
S e i p e i i t e s . ' -^'v^Ìimi^m.
I.A.Pjlß-U lu^i - scuif,^.