1 7 5 4 G E E S T
WAt Iiet leven van den mcnfch is ? Iioedanig
het aüe krachten der natuur te boven
galt eene eenige ziel met een werktLiigig
lighaam te vereenigen ? Of 00k wederoni te
hereenigen welke reeds al daar van is afgefcheiden?
hebben wy eiders betoogt. Derlialven
is deeze wederopwekking van Tabitha,
gefchied in den naam en door de kraciit des
Zaligmakers een zter gnot -simkr-^trk. Zy
Overleeden zynde te Joppe , en volgens de
gewoonte van het Joodfche Volk gewiiflchen,
wierd als afgeftorven geieid in de opperzale,
E L Y K E
in een vertrek daar de lucht kon doorfpeelen.
Petrus van Lydda ontbooden kon aanlconds
ZOO te Joppe niet tegenwoordig zyn. Het
voorfchnfc: vanhet geneesmiddel, het welk de
Geneeslieer gebriükt Iieefc, is dit geweeft:
Tahiiha, flaat op. En ziet daar, zy dede hare
oogen open , ende Petrus geziert hebbende, zat
Z)i over eynde. Ende by gaf haar de hnnt, ende
rechtdeze op. Ende de heilige ende de wedu-
'•jven geroepm hebbende, JieUe hyzelevendigvoor
haarlevendig en gezond, als wäre zynooit
ziek geweeft noch geitorven.
P R I N T B L A D DCCXXXI.
Ende hy iviert hongerig, ende hegeerde te eeten. Ende terivyle zjj het hereidden ml
Over hem eene uertrecl^nge van zjnnen. Hand. X. vers 10.
De kracht der Godheid toondde aan de oogen
Van Petrus, in verrukking opgetoogen,
Een Net, met allerhande flag
Van Dieren^ om hcm diets te maaken,
Dat hy, in d'Euangelydag,
Jlle onderjcheid van jpys moeßt wraaken,
En beyden Jood en Griek, ontvou-wen 's Heilands Leer;
Op dat Hy allen ßrekk"" een'' Zahgenden Heer.
EKßaßs, verrukking van zInnen word afgeleid
van exißamt, welk woord in liet al-'
gemeen betcekent eene verplaatzing van eenige
zaak uit dien fcaat, waar in dezelve was,
maar in het byzonder op het gemoed toegepaft
dan eens eene onfteJtenis, en Ichrik met
verwondering vergezeld, waar door de menfch
als buLCen zig zelven word weggerukt, Mark.
V. 41. XVI. 8. Luk. V. x6. dan eens eene
zodanige gefteldlieit, waar door het verftand
zodanig 'uvord buiten zig zehen, dathetophoudende
alle de wer hingen der mfjuendige zinnen,
van die dingen zelve , dewelke in het Jighaajfi
gefihieden , ten eenemaal onbewuß, geheelmi
heftige en beßendige gedachten is ingenoomm.
WUßus Mtfcell. Sacr. i: B. 4. kap. Deze Vntrekking
nu is natuurlyk ^ oi' Dtuvelßh ^ of
Goddelyk.
De Natnurlyke Vertrekking is, waar door
een menfch door de natuurlyke oorzaaken in
zyne lütwendige zinnen zynde gebenden als
ongevoeiig en onbe-weegelyk. gelyk als een blok
ter aarde valt, niets hoord, ziet, gevoelt,
en by zidi zelven wedcrom gekoomcn wonderlyke
dingen , dewelke hy of gezien , of
gehoort mogd hebben, verhaalt. Aan dusdanige
Vcrtrekkingen zien wy onderworpen
zwaarmocdigen; welker verAand op zeker eenig
voorwerp gezet geheele wecken en maandenlang,
allerhande andere denkbeeiden ter
zyden gezet hebbende en verwaarloold zyn-
dej verliaalt dat hem wonderlyke verfchyniogen
zyn gedaan, en dat op het onwrikbaarlle
gelooft. Inderdaad kan een zodanig menfch
ZOO verre komen, op eene iterke overdenking
ingefpannen zynde , dat de dierlyke geeften
als door eene diepcilaapondergedompeld, of
in eene enge hoek der JiariTenen gedrongen
door droomen wonderlyke dingen het verftand
voordraagen, welken hy wakker zynde in alle
omfcandigheden voor eene wäre Gefchiedenis
.mgen , door eene diepe
king het verltand zodanig van cíe iiiterlyke
zinnen aftrekken, dathyopgeeneuitvvendige
voorwerpen , hoe die ook zyn, acht geeit.
Het welk veele Gcletterden overkomt, dewelke
, door eene diepe overweeging ergens
over beczig zynde , de dingen cíie voor hen
leggenniet zicn, denipreekendenniethooren,
zelfs geen ovcrgroot gedruifch gewaar worden,
dit rocmd Cardanns van zig zelven in
hcc Vili. B. variar, rerum kap. 43. dat^öo
äikwyU bywilde, hy totverrukkingenovergingt
ZOO dat hy wel de ßemmen der byßaanden zachtjeshoorde.
nochtans niet verflotid, dathygeene
flerke trekking, zelfs met eenigzinsdepymivatt
het Voeteuvd gevoelde. Ilet zelfde word verhaalt
van Thomas Aquinas i dathydikwylszoo
diepin zynegedachtenheefcgezeetcn, dathy
in eene Verrukking als een doode heeftgeleegen,
TA.BDCCXXA-1.
A c t . cMp- X. -V. 10.
Pehu s ecffil11 cus. í'ífí'.Mfrfír Jíi'íi'"»-
r. K'ha'i .rai/f.--.
•il
-il
iilíil,,
Il I í'./'
' , 1 - 1 :
11!'! i il'
ill'ìi!
il