. " i r ;
; l' I
N A T U U R
„ brood hceft gegeeleUiy Entotloi^vunPylhagoras
leeftmen by Eußathius, dat hy 200
Ipaarzaam Iieeft geleeft, dat hy nii en dan
maar een weinig honigs lieeft geproeft.
De zeer beroemdcyoÄ.yöÄ. ßajer s/fccim.
I. Jmmadvcrf. in Loca Novi Foed. houd het
te regt daar voor bl. 11. dat nietzondervoorzieniglieit
gebeurd is de byeenvoeging van
iprin'khanen en honigh : „ Want de lionigh
„ heeft können en de koelte van het watet en
3, de rauwlieit der Iprinkiianen, en derzelver
i , ligtheit, omteverrotten, verbeeteren, op
¡,5 dat niet, het lighaam ziekelyk gemaakt
53 zynde, de ruwe manier van zynlevenson-
3, deriioud liem niet tot ichande zoude ver-
53 flrekken, oFhy hier dooronbekvvaamwor-
33 den , dat de Heilige Man zyn arapt niet
33 zoude können waarneemen 3 de Eloedge-
33 tiügea niet door ziekte, maar om de waar-
„ iieid zyn bloed vergootenzynde, ziillende
33 omkoomen3i. Tot rugileun van welk gevoelen
daarenboven diend de balzemachtige
aart des honigs, en de byzondere borft-openende
kracht.
Echter ftaat aan te tekenen , dat Joannes
i i g a m gene zekere gelofte, om fprinkiianen
en wilden honigh te eeten, lieeft verbonden.
B y geval in de Stad komende , of het Paleis
zelf van Merodes menigwerfbezoekende 3 of
de Feeften te Jenizalem vierende , ja 00k in
degevangenis opgeüooten zynde, zoo lieeft j
K U N D E . 1 5 7 5
hy buiten twyfel gegeeten, dat hem is voorgekoomen.
Plier word de zoort voor het gellagt
geftelt. Even aldus leeftmen van Daniel,
dat hy zelfs en zyne metgezellen niet dan van
^tgezaeidehebben gegeeten, namendyk brood
niet lütgeilooten zynde. Zoo Ziagen wy,
dat dit of dat huisgezin niet leeft dan van
moeskrniden , of paüvnichten , of andere
vruchten3 nietvanvleefch3 doorwelkeSpreekmanier
w y van de Tafel niet wegfciiuiven dagelyks
brood, nog een dronk wyns. Dit Is
zeker, dat yoilmes zober heeft geleeft3 zeer
matig3 geensfins ovcrdadig 3 gelyk " andere
Joden , gelyk Priefters Zoonen, van maaltyden
zig lieeft onthouden. Weshalven datmen
met een korreltje zouts moet verftaan die
woorden Liik. VII. 33. , , DrttJiianMs dl Doofer
geea brood hc'.ft gegeeten, mg wyngedronken.
Ja by aldien datmen aan de ietter moeft
blyven hangen , te vinden Mattli. XI. 18.
3, Joannes is gekaomen-) nogeetende^ nog drinkende,
ZOO mocil men zeggen , dat hy zelis
z i g van de fprinkhanen en wilden honig iieeft
ondiouden, en eene geduurige icliaarsheid
van ftys en krank behouden. ßeiialven vcrfcheiden
Schryvers kanmen leezen Paulus Rabe
de AmiBu "Johannis Baftifl^, Reff. Chrißofh.
Conr. Falke, Regiom. 1693. de FiBu Johannis
Baftiß^, Riff. Dan. Dreffler. ibid. 1694.
en 1689. H'itßüs M'fiell. Sacr. II. D. XV.
Oeffen. jj-. 38.
PRINTBLADEN DCLX. DCLXI. DCLXII. DCLXIII.
n-i dan x'ende neU -vm de Phark.een , ende Sadduceen tot zjmn doop koomen,
ffraktot haar : Gy adderen gebroedfets, me heeft a aangeiveeiin teilteden-van
den toekpmenden toorm ì Matth. 111. vs. 7.
L u c k . III. vei's 7.
By dar, yide tot de Schare» , die mt^waamen om •van hem gedoof t te 'n.orden.
d i ' « aangeme:^en te •Flieden •van den toekomen-
Natuurbeiehouwers! Ziet hier •welr door ScnEOCHZEns vlyt.
In cm u m Prenten, voor uw 00g gebragt wet Slangen,
Door Linckius voorheen de onßerflykbeid gewyd.
ii^ " " -"'rmaak erlangen,
Wwd daar toe ofge-mekt, •wanneer Hy, in G O O S "sioor-d.
De l hanfceuwen, door den -jiaaren He,land hoord
Adderen gebroed3 m Slangen -uergelyken;
t-en Wik, dat altoos Jlofte of 't eeren van GOOS
i.n dag Of dag mets dced dan van G ODS wet te wykn.
hen Vierde PrmtbUd, fraai en fihoon getekent, zet
zyn gedaante in Y licht. My dunkt het fihynt te fpreeken-
JJecz JS mtwendig vroom, van binnen voi gebreeken.
Üit