t ':
1662 G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D D C C I I .
• ^ S S U M geieejfelt hehhenâe gaf hy hem over m gekrujcigt te mrdm
M a t t h . X X V I I . vers i6.
Zit Mark. XF. vers 15-. Joam. XIX. vers, i
0 Naar vertoog! Pilatus., die het v^oeden
Des helfchen Joods moefi ßuiten naa dim Drooiftt
En Jefus voor zyn urok en haat behoeden,
Fiert, aan zyn vreest voor Keizers haai, den toom,
Hy geeft den Jood, den Heiland in de banden^
Die hecht hem am een Pyler, by den mniir,
En kneld hem vaß met touwen^ en met banden i
0/> dat hy dtis de -wreedheid befl bezuuf.
Men geejfeld Hem met taaye en fcberpe roeden.
Dus rjüierd w-dP Heer geknevelt^ en gerekt
0 Knfi'nem om 11 voor de ftraf te hoeden.
Dus wierd zyn lyf door ßagen ah bedekt,
Om utjve ziel te ontheffen van de neepen
Des helfchcn Braaks: Dus ßortte Hy zyn bloed^
Op dat Ply 11 zonde ait den Afgrond ßeepen.
Kan V Heilands lief de, 0 Krißenen! nnv gemoed
Niet Taaken, en in wederliefde ontfteeken!
Hy ondcrgmg voor 11 de Z'waarße pyn :
Gy echter fynt Hem dag'lyks dooi' gebreeken.
Heiaas! is dit zyn goedbeid dankbaar zyn?
Ai! poog aan Hem een dankbaar hart te geeven.
Stap, dag op dag, van deugd tot deiigd, en tracht
U'j} Heiland, in zyn Lyden, »aar te ßreeven-y
Zo ziet ge u in zp heerlykheid gebragt,
JVanneer de dooa, die door zyn kruisdood is verßondent
U-iv diergekogte ziel van 't lichäam beeft ontbonden.
BY de aldemnnkrte fmerten, welken onze
Zaligmaker 'fieeft geleeden , mocten
oofc gereekencworden die, dcvvelken àtgeesfiling
lud aangebraclic, dcwelke andcrs geweeltis
ondcr den ]odcn, anders onder den
Romcincn. Daar inocll de lyder lialfnaakt
en voor over bukkende de bepaaldc ilaagen
ontfangen , raaar niet boven de 40- we te
brengen mec riemen van kalfs of oiîen-huiden
gemaakt, Deiit. XXV. 2. 3. Gcmakkclyk
vak het te denken , dat de luiid wegens de
talryke llaagen , voornamentlyk door eene
fovlTc handtoegebradit, bloed-roodisgeweell,
dat de omloop des bloeds geftremt is, dat de
vczeladercjes zynde opgezwol icn, overiil door
de riemen zyn van eèn gefciieurd , zoo dat
lût liet lighaam veel bloed lieefc afgeloopen.
Dog veel wreeder is geweeft de geelîeling by
den Romeinen in gebruik, waar van Flauîus
zeer raenigmaal gewag maakt. De moedernaakte
wierd gebonden aan eene pilaar omtrcnt
derdehalve voet hoog, 2,00 dat voor de
geeiTelilagen blood ftonden de borit enderug,
ten welken opzichte het getal onzeker is geweefEj
zoo dat niet zeldcn de jaramerling het
onder beuls banden befturf, ofdatdeze eerder
vermoeid was van ilaan, dan gene lieC
einde zyner lyding ondervonden hebbende.
De iiiterfte einden der riemen waren of voi
knoopen, offcherp door doornen, beentjWj
haakjes, fpooren daar aan gebonden zynde.
Dusdanige geeifelriemen wierden genaarod
mäßiges ex aßragaloon, riemen voi beentjcs,
fchrikkelyke geeffeis s ziveepen door beeße-beenijes
aan een gekeetent, van zommigen ßorptoenen
i . Kon. XII. 14. Deze Romeinfchcj en
wrecde geelTeling maaktte niet alleen eerlooz
e n , maar was gemeenlyk cene voorbodiflne
van de kruieiging, alwaarom Titus ^'^cfpafwmis
die joden , welken hy heelt gewilc dat
onder dè bclegcring van jcruzalen cn daarna
zouden gekniicigt worden , belali; hecft dat
eerll gegeellelt zouden worden. Deze gcelleling,
aan geen Roomfche burgers j maar a^n
knechten en lyfeigens geoeifend, wierdaoor
veelfcherperpynen, ^idejoodfche, vergezeld.
De huid wicrd ten eencmaal van een
gefcheurd, benevens de fpieren en pcczen daaf
onder leggende, zelfs wierden de becndwen
vanvleerdiomblood, iict bloed liep vart au-.
kanten
mm
c.
Icîîiis ila^<2,ejlatus . , l n i " i l i ' I f t Jrlii».
r
•II
T i ;
• l ' I
• ' i l