III.
Asdeel
XVII.
H oofd*
STUK.
'Zesde
Rang,
Ten opzigt van de Geftalte komt het Gewas
vry veel met het gene in Fig. i , qp Plaat
X X X , hier voor afgebeeld is , overeen , en
verfchilt ’er ook weinig van , ten opzigt van
de Blaadjes , maar de Takjes komen Kranswy-
ze aan den Steng voort en de Aairen zyn Vos-
fenftaartachtig , vaal o f bleekrood van Kleur,
’t welk in die Takken van de myne geen plaats
heeft. Ook .zyn de Schubbetjes van den Kelk
zeer fmal, en byna Borftelachtig zegt de Ridder
; in de myne taamelyk breed en Romp.
Van Blommetjes heb ik daar in geen blyk kunnen
vindeD. De lie e r B-e r g i u s fpreekt,
in zyne befchryving van het Seriphium cine-
reum, ook van dezelven niet , zo dat het twy-
felachtig is., welke hy hedoele.
(2) Sewelken
Mf.tsu met aanwyzing der Bladzyden aanhaalt, naaiende
, niet begrypen wat de Man wil zeggen. De Ridder
heeft, t’is waar, de Artemifia Flor, fimplicibus , (dat is Arte
mi fia met enkelde Bloemen,) van de Kaap afkomftig, geplaatst
onder de Seriphiums , en daar van de eerfte Soort
gemaakt; doch welk blyk.is ’er , dat dit zelfde Gewas.djftr
zyn Ed. ook in *t Geflagt van Artemifia gelaten , veel min,
dat het nog dc Derde Artemifia zou zyn: want deeze is ia
de Spec, Plant, p» 841, de Santonicum, en in de Syst. Nat.
Ed. X de Abrotanum ; beiden Gewasfen , wiet Groeiplaats
in de Oofterfche Landen aangeweezen wordt. Zo l>y nu ai
de Artemifia JEthzopka , die de eerfte is, gelyk ik denk ,
bedoeld mogt hebben , vervalt toch zyne zo langwylige als
laftige Aanmerking; dewyl daar geen gelyke aanhaalingen als
by de Seriphium , noch in het eene noch het andere Werk,
zyn gebruikt. Zie Meese over de Syngenejia. Leeuw. 1761.
p. 1».
(2) Seriphium met zesbloemige Bloem - Aai III»
ren, de Blaadjes gekorreld Eyrondachtig.
_ . T_ . Hoofd-
Deeze Soort voert den naam van KaapfetrxJKt
Breynia , met witte gepluimde Hoofdjes , by 1L
P e t i v er , en was Stoebe met eenbloemige ^
Kelken en geaairde Bloemen, door den Hoog- Gepluimd,
leeraar v an R o v e n getyteld. Ook wordt
hier t’huis gebragt de Afrikaanfche Abrotanoi-
des van R a y , met groote ronde Bloemhoofd-
jes , en Afchkleurige Mosachtige Blaadjes, ’t
Schynt vreemd, dat L innzeus de Blaadjes
Draadachtig noemt, terwyl hy ze als boveti
bepaald hadt; doch zyn Ed. verklaart zulks
met te zeggen, dat de Bloemen zydelings ongedeeld,
vyf- of zesbloemig voortkomen, zyn*
de gefchubd met gekorrelde Blaadjes.
(3) Seriphium met eenbloemige Hoofdjes vn t
gefchubde Blaadjes. fuscum, ,
Bruin,
Hier moet „een weezentlyke misflag begaan
zyn: want de Stoebe Ericoides van Be r g i ü s ,
die in ’t voorgaande Geflagt aangehaald was
en aldaar behoort, komt hier op nieuws te
voor»
(2) Seriphium Eter. Spicatis fezfloris , Foliis granulato-ova-
tis. Mant. 481. Stoebe Floribus capitatis, Calycibus unifloris.
R. Lugdh. J4>. Breynia Capenfis, Capitulis al bis plumofis.
PET. Ga«, 9, T. 5. f. 4. Abrotanoides Africanum. F?l. ci-
neteis Muscofis, &c. RAJ. Suppl. 233.
(3) Seriphium Floribus capitatis , Foliis imbricatis. Mant»
4*1. Abrotanoides Capenfis Eric* folio. Ps t . Ga«, 9. T. U