III. het flegts een Struik-Gewas, doch dat , door
AFg f L' ^e dikte van zyn Stam en de uitgebreidheid van
H oofd- zyn Loo f, veele Boomen overtreft. De Stam
stuk. groeic, in Oostindie, tot tien of twaalf Voeten
ui- hoogte en meer dan een Voet dikte, maar heeft
de minde Houtigheid niet, zynde zo zagt, dat
men hem met eenen Zabelflag kan afhouwen
o f doorbakken. Deeze Stam is met verfcheide
in elkander Üeekende Bladfcheeden bekleed ,
even als die van de zogenaamde Spaanfche Tar.
w e , Mayz genaamd, waar tusfchen een Spon-
gieuze zelfdandigheid z it, vol van een Slymerig
Vogt : zynde de Kleur van buiten groen en
glad , met Vellen van dorre Bladen behangen,
De Bladen, die aan den Top op Steelen van
een Arm dik, Geutswyze hol, uitkroonen, hebben
een verbaazende grootte. Derzelver langte
is agt o f tien, ja fomtyds twaalf Voeten op de
breedte van twee Voeten , overtreffende dus
niet alleen de langte van twee of drie Ellen,
welke door de Ouden opgegeven was, maar ook
verre de grootte van die van den Tafellakens-
Boom , hier voor befchreeven ( * ) . Uit de
Bladen , die men met de ingepakte Waaren
hier dikwils te zien kryg t, is ’t blykbaar dat
dezelven van verfchillende grootte en dikwils
ook veel kleiner vallen.
’t Ge.
(*) Zie bladz. 286. Dit is een Soort van Ricinus, welke
de grootfie Bladen zou hebben van alle Boomen ; doch, de
Mufa behoort eigentlyk tot de Boomen niet.
O A M I A . 4IÏ
*t- Gewas wierdt, nu veertig Jaar geleed en, Hl.
in Europa eerst regt bekend, toen hetzelve door
onzen Ridder zo deftig werdt befchreeven en in Hoofd ■
Afbeelding gebragt, onder den naam van Mufa$TUK•
Qliffortiana. Het hadt, zo veel bekend is, in ’t MoKO,^a*
jaar 1731 de eerftemaal gebloeid te Weenen, in
de Tuin van Prins E u g e e n ; de tweede maal,
in ’t volgende Jaar te Carlsruhe, in die van den
Prins van Baden-Durlach; ’s Jaars daar aan te
Leipzig. In de by uitdek gedoffeerde Verzameling
van allerley zo inlandfche als uitheemfche
Planten, van den Cliffortfen Tuin, op de Lustplaats
Hartekamp , buiten Haarlem , hadt de
Pifang-Plant, uit Amerika leevend overgebragt,
v y f Jaaren agtereen gegroeid, tot dat, door het
geeven van meer Vogtigheid en het vermeerderen
van den trap van Warmte in het Broeihüis
dezelve, met Nieuwjaarsdag 1736, een Bloemknop
toonde , die den 24 January reeds begon
te. bloei jen (*). Deeze bloeijende Plant werdt
door L i n n aetjs , in ’t gemelde Werkje, om-
ftandig befchreeven. In ’t zelfde Jaar bevondt
zig te Londen, in ’t Broeihüis van den Heer
Baronet A y l o f f e , insgelyks een bloeijende
Mufa , welke veele rype Vrugten voortbragt.
Dit Gewas is door den kondigen Tekenaar
E h r e t naaukeurig afgetekend, en, benevens
de
(*) Welk eene. manier Linjï®US daar toe gebruikt heeft
is omftandig te vinden in het I, Stuk der Stokh'olmfe Ver-
indelingen , pag. 2<f, en daar uit door my ontleend in de
?k\lof Verband, by F. HOUTTUYN , IV. D. bl. 436.
II, Dsei.. vi. Stuk,
I 0 m
mm S§
P i® !
m h h
m m \
m m 1
mHmM\ W Ê m
B l l f l l
''W M
iNÉlPii 11 1 1'.<
FPÉsSli
S É
m
m
m
ffl
mm