ïïfe In Kasfen of Kisten gelegd , bewaart het de
X3^EL’ Kleederen voor dé Mot.
H oofds
t u k . (2) Gagel met L a n c e t vormige, eenigermaate,
j i - _ getande Bladen en eene Bppmachtige Steng.
wafchdxaa- De voorgaande Soort komt ook in Noord-
gende. Amerika voor, zegt de Ridder, zo wel als dee-
z e , die weezentlyk Besfen draagt, waar van
een Soort van Smeer of Wafch gekookt wordt:
des men het den naam geeft van Wafch-ofSmeer -.
Boompje. C atesb y beeldt ’èr twee Soorten
van af , de eene tot twaalf Voeten hoogte op»
fchietende, de. andere maar drie Voeten, hoog,
en befchryft omftandig de manier van bereiding-
deezer vette. Stoffe in Karolina, uit de Besfen
van dit Gewas. Het groeit ook in Virginie en
Penfylvanie, alwaar K a l m het waarnam, zeggende
dat de Sweeden hetzelve aldaar Smeer-,
j lr u ik , doeh de Engelfchen K aarsbezie- Boom
noemden. Het groeit ’er op eenige plaatfen,
die vogtig van Grond' zyn , overvloedig , en
fchynt de Zee-Lugt te beminnen (*/. De Besi
fén,
(z ) Myrica Fol. Lanccolatis fiibferratis, Caule Arborescente.
Kalm. It. II. p. 312. Myrica. Fol. Lanceolatis fubferratis.
Fru&u baccato. Hort,. Clijf. 435. Hort, UpJ, 29j. GROM.
Virg. 120; 153. R. Lugdb. 527. Myrtus Brabant, fimilis,
Caiolinienlis Baccifera &c. Pluk. Alm. 230. T. 48. F. 9.
C atesb. jCar. I. p. T. 69, Myrt. Brabant, fimilis Carol.
humilior &c. CATESB Car. I. p. T. 13. SELIGM. Vog, III.
D. p. 32. PI. 38. & I. D. p. 21, PI. 26.
Hier te Lande' verdraagt dit Gewas de Koude | als
bevinfen
,'dié mén ryp zyndéin dè Herfst verzamelt;, III.
groeijen Tropswyze aan de Wyfjes-Struiken : xxfL”
zy zyn blaauw doch vertooneh:zig als waren zy Hoofd*
met Meel beftrooid. Dézelven in een Ketel metSTÜK*
Kookend Water geworpen zynde, fchuimt men j r? ‘tran’
fer het Vet af, ’t welk gedold 'zyflde zig als
Wafch voor doet-, vuil groenachtig van Kleur,
maar door ’t zuiveren helder groen wordende.
Deéze Stoffe was duurder dan Smeer doch beter
koop dan Wafch. De Kaarfen, daar van
gemaakt, brandden langer en gïven minder
Rook, ja zelfs eeö aangenaamen Reuk-, wanneer
men ze uitblufchte. De moeite, échter,
orn dëeze Besfen in te zamelen hadt , na dat
men rykelyk Smeer van Slagtvee bekomen kon,
zodanige Kaarfen in minder gebruik gebragt.
Van het Vet werdt nog een foort van Spaanfche
Zeep gemkakt, en de Chirurgyns gebruikten
hetzelve gaarn tot Pleifters ih Kwetzuuren.
Een Sweed van een hoogen Ouderdom verhaalde
hem, dat de W ortel van deeze Smeerftruik
door de W ilden weleer tegen Kiespyn gebruikt
werde. Men maakt, zegt h y , in -Karolina, van
de uitgekookte Wafch der Besfen, niet alleen
Kaarfen , maar ook een foort van Zegel-Lak.
Öndéf den bynaam 'van ‘Coriif era is doof den
, Myrica
j On - Aüthiopicgt,
Kaapfche.
bevindende z ig , na den Strengen Vorst -van deezen Winter,
in de Hortus Medicus nog in de open Grond in ’ t Leeven ,
een Heefter van ten minften agt Voeten hoog.
( 3) Myrica Fol. Lanceolatis deruatis infimis Integerrimis.
■ Mant.