III. Bloemhoofdjes gelyk de voorgaande Soort, wor-
Axvn.L‘ dende ^ rul'Pende Smalbladige Koorn bloem ge-
H oofd* tyteld van C. B a ui i i n us ,
STUK*
v. C5) Stehelina met fmalle , zeer lange, digi
Cblmïzpcu- geplaatjle, omgejlagen Bladen.
epynbiadi- Onder de Serratulaas is deeze geteld ge-
éc> weest, die den bynaam van Chamcepeuce, dat
is Laage Pynboom , voert, wegens de Naald-
acbtige figuur der Bladen. Zy groeit ook op
Kandia, en is een Heeftertje , dat uit den
Wortel veele Stengetjes voortbrengt, die digt
bekleed zyn met Bladen van gezegde figuur,
witachtig, zo A l p m u s aantekent. Op ’t
end der Stengen komen , gelyk in zyne A fbeelding,
de Bloemhoofdjes voort.
(6) Stehelina met Elsvormige , op geregte ,
Imbricatd• Jï^olligC BlddCll•
Schubbla*
^ree* De bynaam van deeze Soort, die aan de
Kaap haare Groeiplaats heeft, is ontleend van
den Heer B e r g i u s , door wien dezelve omftan
(s) Stehelina Fol. linearibus confertis Iongisfimis revolutis.
Serratula Chatitepeuee, Sp. Plant. 1147. Centaurea Calycibus
itiermibus &c. H, Cliff. 421, R. Lugdb. 13g. Jacea fruticans
Pini folio. C. E. Pin. 271. Plu k . Alm. 190. T. 94. f. 3.
Chamaepeuce. Alp. Exot. 77. T. 76. Stoebe capitata , Cha-
mapeufe. ALP. Exot. 77, T. 77. Stcebe Cretica fruiicans,
Pinea; anguftis Foliis. Mor, Hiß, lil. p. 133, S, 7. T. 26,
f. ?,
(6) Stehelina Fol. fubulatis ere&is tomentofis. Mant, 281«
Stehelina Calycibus turbinatis, Fol, acuminatis oyatis itnbri.
eatis. Elrg, Cap. 233»
'ftandig befchreeven wordt. De Steng is Hee- IIK
fterachtig, rond, Wollig, bezet met Kioontjes XVjj^
van Takken , die ook' Kroontjeswys’ bekleed Hoofd-
zyn met Draadachtig dunne gebladerde Tak-ST^ *
jes , hebbende zeer kleine, Eyrond gefpitfte
gladachtige j van onderen wit - Wollige , ver-
fpreide, Schubswys’ opleggende Blaadjes. Twéé
Bloemen, de eene ongefteeld , de andere met
een kort Steeltje , komen aan ’t end der Takjes
voort. De gemeene Kelk is uit -fmalle
Schubben famengefteld, die fpits en glad zyn*
aan de kanten met een witte 'Wolligheid ge-
haaird en aan ,’t end eenKaffig Schubbetje hebbendé,
dat blaauwachtig gekleurd is* als eeii
Straal zig vertoonende. De Bloem is korter
dan de Kelk - Schubben. De Blommetjes zyri
als gewoonlyk. Het Zaadküifje is zeer fyn
gepluimd, b la a uw a ch t ig : dc Styl Draadvormig
met twee lange Stempels: de Stoel naakt, met
verheven Stippen.
C h r y s o c o m a . Pronkbloem.
De Plantgewasfen van dit Geflagt hebben een
naakten Stoel; het Zaadküifje eenvoudig; den
Kelk half Klootrond, gefchubd; den Stylnaauw-
Iyks langer dan dé Blommetjes.
Het heeft zyn naam van de fierlykheid der
Bloemhoofdjes, die veelal Goudkleurig o f hoog
groen zyn , en bevat elf Soorten , waar van
de zeven eerften Heefterachtig z y n , als volgt.