I I
A f d e e l ^ Lobelia die Heefterachtig is , met Lini-
xvii. ’ aale, getropte, effenrandige Bladen.
*tuk^D Dat de Bloem van deeze Soort ook zeer on-
ii. regelmaatig i s , blykt eenigermaate uit de Af-
i / ï P' beelding van B r e yn , doch beter uit die,
rynboom- welke de Heef J B ü r m a n n u s , in zyn
a lge‘ Werk over dé Afrikaanfche Planten , gegeven
heeft, onder den faam van Heefterige Rapun-
culus met gefpitftë fterk geribde Bladen, die
Bloempjes aan de enden der Takjes draagt.
B r e y n nöèïntze gehelmd en zegt , dat zy
niet veel van de Kardinaals - Bloemen VerfchiH
len , doch violet zyn' van Kleur, beftaande uit
een Lipje , van vöoren in vyf Slippen verdeeld,
en een Pypachtig Grond- ofagter-Stuk,
uit welks midden, als een Peperhuisje, een
lange Styl uitfteekt , die aan ’t end een dik
langwerpig , witachtig , van vooren Haairig
Kopje heeft , ' even als de Rapuntia en andere
Helmbloemen. De Bladen vèrgelykt hy by
die van den Pynboom. Gezegde Hoogleeraar
noemt het een Heeftérachtig Gewas, met Houtige
ronde Takken, die zeer digt bekleed zyn
met langwerpige', fpitfe , van boven groene ,
van onderen bleekere Bladen, zeer haar die van
; den
(z) Lobelia Fiuticofa Foliis linearibus confert!sinte;ierrimis.
Syst. Nat. XII. Gen. 1006, p. 583. Veg. XIII. p, 666. Berg.
Cap. 172. R. Lugdb. 241. Rapunculus aithiopicus &c. BReynt.
Cent. 173. T. 87. Rap. Fruticofüs Scc, Buum, Afr. n u T.
41. f. 2, Rap. Fl. coeruleo galericulato. Raj. Suppl. 384,,
Rapunthira Atthiopicura &c. lbii, 38 s.
& J ^ Ê Ê m Ê Ê Ê g Ê Ê Ê H ^ ^ ^ M
den .Rosmaryn- Boom gelykende , doch kleiner, ,
aan het end der Takken en zeer digt by een; XV1[. r
tusfchen welken aldaar de Bloemen op korte Hoofd*
Steeltjes voortkomen, die gehelmd zyn, vans z *iit 1
boven verdeeld in drie grootere, van onderen a <z*£.
in twee kleinere Slippen. enz. Deeze Soort is
derhalve, van de Kaap afkomftig.
V I O L A.
Een vyfbladige Kelk; een vyfbladige onre-
gelmaatige, Bloem, die van agteren gehoornd
i s ; het Zaadhuisje boven den Kelk, driekoppig
j met ééne Holligheid. Dit zyn
de Kenmerken van het Geflagt deezes naams,
’t welk de gemeene Violen en veele andere
Kruiden bevat, onder welken wel eenige weinige
Heeftcrachtige voorkomen, doch die niet
gevoeglyk van de anderen afgezonderd' kunnen
worden, dan alleen deeze Amerikaanfche.
(ay) Viool die Booinachtig en gedoomd is ,• xxv.
Rankswys' klimmende, met langwerpige
Jlotnpej gladde Bindern Bochel.
Door L oef l ino is dezelve in Zuid-A-
Amerika ontdekt , een. Gewas zynde , dat
langs
(zs) Viola Arborescens , fcandens, aculeata; Föt. oblbiï*
gis , obtulïs , glabtis. Syst. Nat. XII. Gen. 1007. p. 554.
Veg. XIII. p. .668. Calceolaria Frutesceas. Loefl. hin. 282,
18J. N. 3. Hybanthus. JACQ_ Amer. Hiß. p. 77, T. 17$.
F>g. *4 , 2-ï*
II.£DEEL. VI. StGK.
■ W l