Afdml ^atl^S ®oomen Heefterachtig opklimt, met
xvn. ’ een kromme gedraaide Steng, van dikte als
Hoorn- eens Kinds Arm, laatende om hoog Draadach-
Zeik t'ëe Takken nederhangen , die Houtig zyn ,
Rang. met gebladerde Takjes hier en daar begroeid.
De Bladen zaten tropswyze aan de enden van
die Takjes, zynde Lancetvormig o f langwerpig
, ftomp en wederzyds glad, twee, drie o f
vier Duimen lang. Uit de Oxels der Bladen
kwamen hangende . Bloemfteeltjes voort, twee
o f drie by elkander, ieder met eene bleekgee-
le onregelmaatige Bloem, enz.
De Heer Ja c q u i n vondt by de Havana,
in de Westindiën , een Gewas, dat naar dezelve
fcheen te gelyken , door zyn Ed. Hy-
banthus genaamd, wegens de bultigheid van
de Bloem , die een zeer groote rbndachtige
Honig • Kleur hadt, in een Bochel van den
Kelk, tusfchen de Meeldraadjes en ’t vyfde
Bloemblaadje geplaatst. Volgens zyne vergroo-
te Afbeelding moeten de Bloempjes byfter
klein zyn. De Vrugt was iets grooter dan
een Erwt , bevattende eenige ronde Zaadjes,
’ t Gewas maakte aldaar, in de Bosfchen, een
onbevalligen , regtftammigen , Takkigen Hee-
fter uit, die gedoomd was, van zeven Voeten
hoog.
XVIII. H O O F D -
G y n a n d r i a . 173
XVIII. H O O F D S T U K . Hoofd, '
STUK .
Befchryving van de M a n w y v i g e H e e s
t e r s , dat is de zodanigen, in welken de
Meeldraadjes , op de eene of andere manier ,
met den Styl famengevoegd zyn; gelyk in de
Pasfiebloemen en anderen plaats heeft.
Dat de Plantgewasfen van dien aart, naar
het getal der Meeldraadjes, in de Rangen
van Twee- , Drie-, Vier-, V y f- , Zes-,
Tien- , Twaalf- of Veelmannigen, zyn verdeeld,
heb ik , toen ik de Boomen befchreef,
reeds gemeld. De Driemannigen leveren hier
één Geilagt van Heefters uit , naamelyk, dat
den naam voert van
S A L A C I A .
Deszelfs Kenmerken zyn : een Kelk in vy-
ven gedeeld , en een vyfbladige Bloem, bevattende
een enkeld Vrugtbeginzel, op welks Top
de Meelknopjes zitten.
Maar ééne Soort is van dit Geflagt bekend
( 1 ) , die den bynaam van Chinetfche naar
haare Groeiplaats voert. Het is een Heefterc&«<»/fr.
met hoekige, gladde, zeer wyd gemikte Tak-fchc. luee’
ken, die van onderen dikachtig zyn. Dezelve
heeft
( t) Salacia. Syst. Nat. f'èg, XIII, Ged. 1316. p. 683*