A fd e e l een^0err>igc Steeltjes voort, van langte als de
xx. * Bladen.
Hoofdstu
k . R u s c u s . Muisdoorn.
Samentte-
Hp. Van Samenteéligen is in deeze Klasfe maar
één Geflagt bekend, naamelyk dit, welks Ken merken
zyn, een zesbladige Kelk, zonder Bloemblaadjes
, en in ’t midden een Honigbakje dat
Eyrond is, aan den top doorboord, jbe Wyfjes-
Bloemen hebben een Styl op ’t Vrugtbeginzel,
dat een driehokkige Bezie wordt, met twee
Zaaden in ieder Holligheid.
Hier van komen vyf Soorten voor, meestal in
Europa huisvestende, als
Rutcus W Muisdoorn met de Bladen vanboven naakt
-tuieatus. Bloemdraagende.
Gewoone.
Deeze is de gemeene en meest bekende in
Europa. Men noemtze, onder de Kruidkundigen,
R u s c u s , in t Italiaanfch en Spaanfch R u t -
co of B ru sco , zekerlyk van ’t Latyn afkomftig.
Veelerl-ey naamen heeft dit Gewas in Vrank-
ryk, te weeten die van P e t it R o u x of Hous fon,
dat is Kleine Hulst, F ragoni Bouis piquant of
Stce-
(i) Ruscus Fol. fupra Floriferis nudïs. Syst. Nat. xtl.
Gen. 1139. p 46u- Pig. XIIi; p. 7ji. H.CliffUpf,K\
Lugdb. &c. DAL. Paris, 304. Touknf. Par. Sz» HAssELq.
Iti». 492: j3 i. Ruscus Myttifolius aculeatus. Tourf Injl,
79. Ruscus. C. B. Pin, 470, Rusctim. Dod Pempt. 474,
Myrthacantha, Mutina Spina fiye Myttus Sylveïtiis, ZioÉ>
l m , 637,
Steekende Palm, en H oux-F re lon. De Engel-
fchen noemen h e tK n e e -H o lly , of Butchers-Broom, Afdeel.
dat is Slagters-Bezem. In Duitfchland heeft ^
het de naamen van R u s k e n , Brusken en M a u s f- stuk.
dom , waar van de onze, Muisdoorn , ontleend is;
doch meest wordt dit Gewas, in de Nederlanden,
Steekende Palm genoemd, of Kleine gedoomde
Myrte : gelyk men het ook , in ’t
Grïekfch, O x y Myrfine of M y r th a ca n th a , gety-'
teld vindt.
Natuurlyk groeit hetzelve» op rauwe Bofch-
achtige plaatfen , in de Zuidelyke deelen van
Europa , en fchiet fomtyds twee Ellen hoog op;
des het aldaar, .en ook in dè middelde deelen,
dient tot het maaken van Haagen, die wegens
de fcherpe Doornen allerley Gedierte afweeren.
Omftreeks Parys komt het in ’t wildé voort,
ja ook in Groot - BrittanDie , doch in Duitfdr-
land , en zelfs in Switzerland, vind ik het, als
zodanig, niet aangetekend.
Het maakt doorgaans een Heeftertje als de
Palm, djkwils maar een Voethoog, uit taai je
Takken beftaande, diecenigszins gedeufd zyn,
en digt bezet met Blaadjes byna als die der Myr-
ten, doch fterk geribd en uitloopende in een
fcherpe ftyve, fpitfe Doorn. Zy zyn zydelings
omgeboogen; zo dat men het Gewas naauwlyks
behandelen kan, zonder zig te kwetzen. Uit
het midden van die Blaadjes, op derzelver Oppervlakte,
groeijen de Bloempjes: iets dat zeer
zeldzaam is onder de blykbaar bloeijende Plan-
B b 3 ten.
EL Deel. Vï, Stuk.