{lompe , Wollige Bladen en eenbloemige
Bloemfteelen.
Dit Gewas , aan de Kaap groeijende, heeft
Tweede een lonc^e Steng en Bladen naar die der Vio-
Rkr-i' letten gelykende , terwyl de Bloem is als die
van ’t Sterrekmid, in ’t midden geel, en Violetkleurig
gedraald, De Bloemfteelen, aan ’t
end, zyn bykans naakt, De Blommetjes worden
door fmalle Kafjes onderlcheideh. Het
Zaadkuifje is Haairig , met weinig Pluis, en
dat der Vrouwelyke Blommetjes Kaffig. Dezelve
maaken een 'getal van omtrent vyfentwin-
tig aan den om trek uit.
n. ( (2} Amellus met gepaarde , drieribbige, van
iimheUatus. onderen Wollige Bladen en Kroontjes-Blpe-
Kroonbloe» meUt
inige.
Deeze, op Jamaika ontdekt, heeft de Steng
’Wollig , de Bladen als gezegd is en gekarteld;
geevende aan ’t end een Kroontje uit vdn lange
Steeltjes, de onderden dikwils Kranswyze.
De Kelk beftaat uit fpitfe Schubben.
B u p h t h a l m u m .
De byzqndere Kenmerken van dit Geflagö
zyn , een KafBge Zaadftoel; het Zaadkuifje een
flaauwe
( 2) Amellus Fol, oppofitis triplinerviis, fubtus totnentofis,
Floribus umbeliatis. Am. Acad. V. p. 407. Solidago villofa
incana, Fol, ovatis oppofitis &c, BROWN. Jam, 320, T, 33.
f . 2.
iir.
A fdeel,
x v i i .
H oof»
stuk
ftaauwe Rand ; de kanten der Zaaden, inzon-
derheid van die aan den omtrek, gezoomd: de xvu.
Stempel der Tweeflagtige Blommetjes onver-Hoofdd
c e ld . Tweede
Onder de Soorten van hetzelve, welke T our- Rang.
report Asterisci genoemd heeft, komen twee
voor, die Heefterachtig zyn, beiden Westin-
difc'ne, als volgt.
(1 ) Buphthalmüm met gepaarde Lancetvor- Bupl'thaU
mige Bladen en tweetandige Bladfteelen ) mum Fru-
de Steng Heefterachtig. Heefteng,
Dit Gewas is onder verfcheide Benaamingen
voorgefteld en afgebeeld. P i l l e n i u s noemt
het Asteriscur , niettegenftaande het Kenmerk
van den Gefternden Kelk, gelyk hy ze lf aanmerkt,
daar aan ontbreekt. T o t een o f twee
Ellen hoogte groeide het in de Broeihuizen
van den Elthamfen T tm v Het hadt dunne
Houtige Takken , en dikke Bladen, Fluweelachtig
en grys, naar die der Violieren gelykende.
(1) Euphthclmam Fol. oppofitis Lancèolatis, Pstiolis biden-
tatis, Caulc Ftuticofo. Syst. Nat. XII. Gen. 9 7 7 • P- 5«8.
Veg. XIII. p. 649. U. Cliff. 4IJ.GRON. Virg. 127. R. Lagdb.
170. Afterïscus Frut. Leucoii Fol. Sericeis Sc incants, Di l l .
E!th. 44. T. 38. f. 44. Corona Solis Frut.' Plum. Sp. 10^ Ie.
107.'Chryfanth. ex Ins. Caribais Scc» Pluk» Alm, 102, T.,
ï i j . f. 4. MORIS. Hifi. III. p. 2s. RAJ. Suppl. 211. Cbry-
Iknthemura Frut. tnaritimum, Fol, glaucis oblongis , Flora
lüteo. Sloan. jam. 12$. Hiß. I. p. 260. CATESB. Car. I»
T, 93. Sel. Vog. IV. D. p. 77- Fi- SS,
H 4