r Ut* heid zyner' Bl a d e n d f c ook den rand als gc*
doornd hebben »• en van boven glanzig doch
Hoofd* niet glad zyn , van onderen grys en ruigach-
sTus. De Steng i s f t y f , rauw en onbevallig.
De Bloemen zyn klein en vyfbladig'ge'ftraald
met de Blommetjes onverdeeld en ver van elkander.
Uit Zaad geteeld, was het wel zéven
o f agë Voeten hoog, in dè' Amftèrdamfe Tuin,
opgefchootën.
XL. (40) Kruiskruid met geftraalde Bloemen en
funfoiius?' Spateiyormig E y ronde, effenrandigé, Jlom-
*ffielicr~ pe Bladen , de volwas/enen glad vati boven;
de Steng Heef ter achtig.
Deeze Soort, mede, gelyk alle de hier bc-
fchreevene, van de Kaap afkomüig, en t’ecnc-
maal met eene witte Wolligheid bekleed, hadt
de Bladen rondachtig' ovaal , effenraridig , of
naaüwlyks met een o f twee Tandjes blykbaar,
en gëftèeld ; de Bladflceltjes lang , en met een
üitgebreiden Voet de Takken omvattende, zegt
L. iNNiEUs. Zyn Ed. betrekt daar toe de
Afrikaanfche met Bladen van den Witten Pópe-
lier o f Abeelboom, door R a y opgegeven, en
noemt dezelve Popélierbladig (*). Die Bladen,
nögf40)
Sênecio Coróll» radiantibus, Fol. ovatis Spatulatis inte.
gris obtufïs; adultioribus fupra glaüris, Caiite Fruticöfo. Jaco-
bsa Africana Populi albx föliis. Raj. Sappl. i j j:
Pipuliftlus was in Spet. Plant, als ook in Syst, Kat.
Ed. XII. , deeze Soort gebyhaatnd ; doch thans in Veg. 8»!
XIII., zekerlyk door een Drukfeil en verwarring met de volgende
Eerfte Soort van /Ijler , (thans Inula,) P »Hf«Uns.