AfdÏ l: verfPreid en glad , een zesde Duirns lang. Do I
xvii. Bloemen komen, aan ’t end der Takjes, on
flu x ? " korte SteeItJ'es voort- ° e gemeene Kelk is by-
v na als in de voorgaande Soort..De Blommetjes
in ’t midden zyn g e e l, die aan den Rand , I
welke de Straalen maaken, wit, volgens de
Waarneeming van B e s g i u s ,
2 }}'r CS) After 'die Heefterachtig is, met fangwcr, I
qlha^de. piS E yronde» fPüf e » van onderen Wollige /
Bladen, de Kelken in Haairtjes uitloo- L
pende-.
Hier zyn de Rysjes minder Takkig, de Bladen
ongefteeld , van onderen met een witte
Wolligheid b e z e t, aan den rand ruuw, zeer
fpits: de Bloemfteeltjcs aan ’t end gebladerd,
eenbloemig : de Kelkfehubben hebben aan ’t |
end een bruin Haairtje: de Bloemen zyn blaauw
geftraald,
Afl^Fru. C4) Aft er die' Heefterachtig is , met /malle
ïicuiofas. ' geftippelde Bladen, en naakte éénbloemi?e>
% * * * Bloem - Steeltje:, *
Deefi)
Afttr Fruticulofus, Fa!, ovato - oblongis acutis fubtus
tomentofis, Calycibus Pilo terminatis. Am, Acad. vi. Aft 66.
\ (♦ > Afitr Fmticofas, Fol. linearibus punólatis, Fedunculis.
ynifloris nadis, H. CRff. 409. R. Lugdb. 168. After Afrlcanus
Rrat. Fol. anguftis & plerumquc conjun&is, Comm. Hort. p .
p. 5 3- T. 27. After maritimus FrutrcofUs, Hysfopi foliis.
cpnfertis, Flore albo. Pi .uk. Mant. 29. T. 340. f, 19,
Hysfopifoiius. Berg. Cap. 287.
Dcezc heeft , volgens B e r g i u s , Draad- Hï;
achtige Takken , die Wollig zyn ,m e t vergaar-
de Takjes , bezet met fmalle ruige Blaadjes", Hoofde
meer dan een Nagel lang. Aan ’t end der Tak' ST^ * .■
jes komen twee o f drie Bloemfteeltjes by elk-
ander voort, die uitermaate lang zyn , en fyn
gehaaird, eenbloemig. De gemeene Kelk, de
Blommetjes en deelen der Vrugtmaaking, zyn
byna als in de voorgaande Soorten,
C i n e r a r i a . Afchkruid.
Dit Geflagt heeft insgelyks den Stoel naakt ea
het Zaadkuifje eenvoudig gehaaird , maar de
Kelk is enkcld , veelbladig en effen.
Het bevat ook verfchcide Soorten, waar onder
de v y f laatften hier t’huis behooren; naa-
melyk.
(9) Afchkruid met Bloempluitnen ; de Bladen _ ix;
Hinswyze verdeeld met uitgefneeden Slip- ^Tri^Za.
pen, de Steng Heefterachtig. Midde^
ianaicht
Byna geen Afbeeldingen vindt men van dit
zo bekende Gewas, dat gemeenlyk den naam •
uan
(s>) Cineraria Flor» paniculatis, Foliis pinnatifidis totnento.
fis , Laciniis finuatis : Caule Frutescente. Syst. Nat. XII,
Gen. 957. p. jjfi. Veg. XIII. p. 636. Othonna 2. Hort.
Ups. 273. »Solidago Foliis pinnatifidis; Laciniis finuatis, Co*
rytnbis racemofis. H. Cliff. 140. Gron. Oriënt. 277* Jacpbaea
maritima. C. B, Pin. 131. TOURNF. Inft. 486. Marina Jaco-
bxa Sec. L ob, Icon. 227. Cineraria. Eod, Pempt, 642, GïR,
Prov. 20J.
G 5
DSSL. vr. STfUK»